Save
Busy. Please wait.
Log in with Clever
or

show password
Forgot Password?

Don't have an account?  Sign up 
Sign up using Clever
or

Username is available taken
show password


Make sure to remember your password. If you forget it there is no way for StudyStack to send you a reset link. You would need to create a new account.
Your email address is only used to allow you to reset your password. See our Privacy Policy and Terms of Service.


Already a StudyStack user? Log In

Reset Password
Enter the associated with your account, and we'll email you a link to reset your password.
focusNode
Didn't know it?
click below
 
Knew it?
click below
Don't Know
Remaining cards (0)
Know
0:00
Embed Code - If you would like this activity on your web page, copy the script below and paste it into your web page.

  Normal Size     Small Size show me how

M1 LC Gyn

RUG

QuestionAnswer
2. Wanneer treedt de menarche op? a. M1 b. M2 c. M3 d. M4 d. M4
3. De mons pubis loopt dorsaal over in de labia majora. a. Juist b. Onjuist a. Juist
4. De kans om zwanger te worden op een leeftijd van 20-30 jaar is ongeveer 15%. a. Juist b. Onjuist b. Onjuist Hoger, minimaal 30%
5. Waarbij past een chocoladecyste? a. Endometriose b. Ovariumcarcinoom c. Endometriumcarcinoom a. Endometriose Ovariële endometriosecysten (endometriomen, ‘chocoladecysten’).
6. Waarom worden oestrogenen gegeven bij prematuur ovariëel falen (POF)? Ter preventie van: a. Osteoporose b. Trombose a. Osteoporose
7. Hoe komt endometriumhyperplasie tot stand? a. Meer oestrogenen dan progestagenen b. Meer progestagenen dan oestrogenen a. Meer oestrogenen dan progestagenen
8. Welk hormoon piekt na de ovulatie? a. Progesteron b. LH c. Prostaglandine 5 d. Oestrogenen a. Progesteron
9. Een EUG is medicamenteus te behandelen. Dit kan met GnRH-antagonisten. a. Juist b. Onjuist b. Onjuist Bij de medicamenteuze behandeling van de tubaire EUG is methotrexaat het middel van keuze.
10. Een vrouw die in de 18e week van haar zwangerschap 36 jaar is, komt in aanmerking voor de prenatale screening op het syndroom van Down. a. Juist b. Onjuist a. Juist
11. Op een echo bij 20-24 kan het best de leeftijd van het kind bepaald worden. a. Juist b. Onjuist b. Onjuist
12. ls een vrouw eerder een sectio heeft gehad, heeft zij bij een volgende zwangerschap een indicatie om te bevallen bij een gynaecoloog. a. Juist b. Onjuist a. Juist Prenatale zorg: A (eerste lijn = verloskundige) Overdracht bij 37 weken: C (tweede lijn = gynaecoloog) Baring: C
13. Komt spontane abortus vaker voor bij oudere vrouwen dan bij jonge vrouwen? a. Ja b. Nee a. Ja de kans op een miskraam is circa 9% voor vrouwen tussen 20 en 24 jaar, meer dan 50% voor vrouwen van 42 jaar en zelfs tot 75% voor 45-jarige vrouwen.
14. Waar bevindt zich een EUG meestal? a. Tuba b. Abdomen c. Ovarium a. Tuba
15. Waar bevindt een EUG zich meestal? a. Infundibulum b. Ampulla c. Isthmus b. Ampulla Adnexen: 48 en 52% Ampulla: 64% Isthmus: 26%
16. Chlamydia salpingitis verloopt asymptomatisch. a. Juist b. Onjuist a. Juist Een chlamydia-salpingitis kan relatief symptoomloos verlopen en niet door de vrouw als zodanig worden herkend.
17. Bij fluor vaginalis door gardnerella is de pH verlaagd. a. Juist b. Onjuist b. Onjuist
18. Wat is de werking van een IUD? a. Niet innestelen van de blastocyste b. Afgifte van cytotoxische stoffen b. Afgifte van cytotoxische stoffen
19. Wat onderzoek je met de post-coïtumtest? a. De conditie van de zaadcellen in het cervixslijm b. Drie andere antwoorden LOL a. De conditie van de zaadcellen in het cervixslijm
20. Het doel van postcoïtale anticonceptie is: a. Transport van de zaadcel door de eileiders verminderen b. Het hormonale milieu veranderen zodat groei van de blastocyt niet mogelijk is c. Innesteling van het embryo voorkomen c. Innesteling van het embryo voorkomen
21. Welk symptoom past niet bij een gardnerella vaginitis: a. pH van 4 b. Vaginale ‘windjes’ c. Vislucht d. Homogene witgrijze fluor a. pH van 4
22. De frequentie van een EUG neemt toe met de leeftijd. a. Juist b. Onjuist a. Juist
23. Een meisje van 15 heeft op haar menarche gehad op 12-jarige leeftijd. Zij heeft nu hevige en onregelmatige bloedingen, er is geen sprake van PMS. Is deze cyclus anovulatoir? a. Ja b. Nee a. Ja
24. De hyperdynamische circulatie tijdens de zwangerschap wordt veroorzaakt door verhoogde perifere weerstand. a. Juist b. Onjuist b. Onjuist Deze circulatoire veranderingen lijken een gevolg van een primaire systemische vaatrelaxatie
25. De mortaliteit bij een EUG is 10-20%. a. Juist b. Onjuist b. Onjuist Tegenwoordig <0,5% bij vroege diagnostiek
26. Een patiënte met een DVT in de voorgeschiedenis, zussen hadden ook trombose, wil weer anticonceptie gaan gebruiken. Wat is gecontraïndiceerd? a. Combinatiepil b. Minipil c. Prikpil a. Combinatiepil
27. De stand van de uterus ten opzichte van de cervix is bij blanke vrouwen voornamelijk: a. Naar ventraal b. Naar dorsaal a. Naar ventraal
28. Menorrhagie ontstaat vooral wanneer een myoom … gelegen is: a. Subsereus b. Intramuraal c. Intracavitair d. Intraligamentair b. Intramuraal
29. Chlamydia en gonorroe zijn de meest voorkomende SOA’s in Nederland. Gonorroe heeft een hogere incidentie dan chlamydia. a. Juist b. Onjuist b. Onjuist
30. Hoe zijn de spiegels 4 jaar na de menopauze? a. FSH en LH verhoogd b. FSH en LH verlaagd c. LH verhoogd en FSH verlaagd d. Beide normaal a. FSH en LH verhoogd Tijdens de overgang (menopauze) neemt de werking van de eierstokken af en stijgt de hoeveelheid FSH in het bloed.
31. Er is in het lichaam nog wel oestrogeenproductie na de menopauze. a. Juist b. Onjuist a. Juist
32. PCOS wordt gekenmerkt door o.a. hyperandrogenisme en adipositas. Afvallen verbetert het hyperandrogenisme. a. Juist b. Onjuist a. Juist
33. Wanneer heeft een vrouwelijk individu de meeste eicellen? a. Embryo meteen na de conceptie b. Foetus in het 2e trimester c. Voor de menarche d. Na de menopauze b. Foetus in het 2e trimester
34. Prolactine heeft geen invloed op de uterus. a. Juist b. Onjuist a. Juist
35. Bij congenitale bijnierhyperplasie ontstaat pseudohermafroditisme. Zijn de ovaria normaal? a. Ja b. Nee a. Ja
36. Bij het adrenogenitaal syndroom is er een probleem met: a. Cortisol b. Testosteron c. Oestrogeen a. Cortisol De meest voorkomende oorzaak van vrouwelijk pseudohermafroditisme is congenitale bijnierhyperplasie (ook adrenogenitaal syndroom genoemd) van de foetus, waaraan in meer dan 90% van de gevallen een 21-hydroxylasedeficiëntie ten grondslag ligt
37. Wat wordt gegeven wanneer zowel uterus als eierstokken verwijderd worden? a. Oestrogenen b. Oestrogenen + progestagenen c. Progestagenen a. Oestrogenen
38. De a. ovarica is een aftakking van de a. A. pudendus b. A. iliaca interna c. Aorta c. Aorta
39. De maandelijkse kans om zwanger te worden bij een leeftijd van 20-30 jaar is ongeveer 15%. a. Juist b. Onjuist b. Onjuist = 20% ongeveer
40. Hoe ontstaat meno-metrorrhagie met hyperplasie van het endometrium? a. Verhoogde oestrogenen in vergelijking tot progestagenen b. Verhoogde progestagenen in vergelijking tot oestrogenen a. Verhoogde oestrogenen in vergelijking tot progestagenen
41. Een zware rookster van ouder dan 35 jaar moet het gebruik van de pil als anticonceptie worden ontraden. a. Juist b. Onjuist a. Juist In geval van roken, zeker boven de leeftijd van 35 jaar, dient te worden geadviseerd het roken te staken vóór gebruik van hormonale anticonceptie.
42. De clitoris heeft een veno-occlusief afsluitmechanisme. a. Juist b. Onjuist b. Onjuist Er is echter geen veno-occlusief afsluitmechanisme als bij de man. De clitoris wordt om die reden niet rigide oftewel stijf, maar er treedt wel zwelling op.
43. Nullipariteit is een contra-indicatie voor plaatsing van een IUD. a. Juist b. Onjuist b. Onjuist
44. Wanneer is de incidentie van endometriumcarcinoom het hoogst? a. 18-30 jaar b. 30-45 jaar c. 40-55 jaar d. 55-75 jaar d. 55-75 jaar
45. Wat is de incubatietijd van gonorroe? a. 2-7 dagen b. 7-14 dagen c. 14-21 dagen a. 2-7 dagen
46. Een monofasische temperatuurcurve past bij een: a. Anovulatoire cyclus b. Ovulatoire cyclus a. Anovulatoire cyclus Bifasisch = ovulatoir
47. Trichomonas wordt opgespoord met: a. KOH-preparaat b. Fysiologisch zout b. Fysiologisch zout KOH = schimmels
48. Het slikken van de pil leidt tot minder haargroei. a. Juist b. Onjuist b. Onjuist
49. FSH is een goede maat voor de menopauze. a. Juist b. Onjuist a. Juist
50. Welke hormonen worden nog gemaakt door de ovaria van een postmenopauzale vrouw? a. Androgenen b. Oestrogenen a. Androgenen
51. Wanneer begint het climacterium? a. Voor de menarche b. De vruchtbare fase c. Voor de menopauze d. Na de menopauze c. Voor de menopauze De periode rondom de menopauze wordt de perimenopauze, het climacterium of de overgang) genoemd. Dit proces duurt vanaf enkele jaren voor, tot enkele jaren na de menopauze.
52. Is er bij Metrorragie sprake van een regelmatige cyclus? a. Ja b. Nee b. Nee Metrorragie: sterk wisselende hoeveelheden bloedverlies met sterk wisselende intervallen en met sterk wisselende duur van het bloedverlies.
54. Een meisje heeft een overvloedige, maar niet verlengde menstruatie. Wat heeft zij? a. Hypermenorroe b. Hypomenorroe c. Menorragie d. Metrorragie a. Hypermenorroe
55. Bij slechte fusie van de buizen van Müller ontstaan afwijkingen aan de uterus. Wat is de meest voorkomende afwijking? a. Uterus septus b. Uterus bicornis c. Uterus unicornis d. Aplastische uterus b. Uterus bicornis
56. Bij neurale buisdefecten is het AFP-gehalte in het vruchtwater verlaagd. a. Juist b. Onjuist b. Onjuist Verhoogd --> Neurale buis defecten
57. Bij vaginisme is er een hogere kans op complicaties bij de baring. a. Juist b. Onjuist b. Onjuist De hulpverlener vertelt dat vrouwen met vaginisme niet méér risico lopen op een moeilijke bevalling (met eventueel een kunstverlossing) dan vrouwen zonder deze klacht.
58. Wanneer een spiraal als post-coïtale anticonceptie wordt gebruikt, kan plaatsing plaatsvinden tot 7 dagen na de gemeenschap. a. Juist b. Onjuist b. onjuist tot 5 dagen
59. De binnenste schaamlippen verenigen zich bij het preputium. a. Juist b. Onjuist a. Juist
60. Het cervixcarcinoom wordt veroorzaakt door: a. Het humaan papilloma virus b. 3 andere antwoorden a. Het humaan papilloma virus
70. De kans op infertiliteit blijft gelijk bij meerdere salpingitiden. a. Juist b. Onjuist b. Onjuist Ongeveer 15% van de vrouwen die eenmalig een salpingitis hebben gehad, blijkt infertiel te zijn. Meer bij meerderen
71. De meest voorkomende complicatie van chlamydia is urethrastrictuur. a. Juist b. Onjuist b. Onjuist Ontstekingen baarmoeder en eileiders --> verlittekening/verklevingen --> infertiliteit
72. Welke methode heeft de hoogste Pearl-index? a. Orale anticonceptie b. Spiraaltje c. Periodieke onthouding c. Periodieke onthouding is dus minst betrouwbaar
73. Vindt er zowel tijdens de vorming van een eicel als tijdens de vorming van een zaadcel expansie plaats? a. Ja b. Nee a. Ja Expansie ontstaat bij DNA replicatie o.a. tijdens de eicel en zaadcelvorming. Want hier gaan veel mitoses aan de meiose vooraf.
74. Wat is de meest voorkomende oorzaak van pathologische gynaecomastie? a. Dysgenesie (bijv. Klinefelter) b. Oestrogeenproducerende tumor c. Medicatie d. Perifere omzetting van androgenen in oestrogenen (fysiologisch) c. Medicatie
75. Een uterus myomatosus gaat meestal niet gepaard met a. Infertiliteit b. Dysmenorroe c. Menorrhagie a. Infertiliteit
76. Bij chronische anovulatie heb je de meeste kans op: a. Endomteriumcarcinoom b. Regelmatig optreden van menstruaties c. Nog twee antwoorden a. Endomteriumcarcinoom
77. De meest voorkomende seksuele klacht bij de vrouw is a. Orgasmestoornis b. Opwindingsstoornis a. Orgasmestoornis De meest voorkomende seksuele stoornissen van mannen en vrouwen staan in tabel 37.1 van Heineman. Bij de vrouw komt het vaakst een orgasmestoornis voor (8-33%).
78. Na vaccinatie tegen HPV is het maken van een uitstrijkje niet meer nodig. a. Juist b. Onjuist b. Onjuist
79. Een chlamydiainfectie kan aangetoond worden mbv: a. PCR b. Nog drie opties a. PCR
80. Bij endometriose heeft een vrouw vooral buikpijn tijdens de menstruatie. a. Juist b. Onjuist b. Onjuist Bij patiënten met endometriose worden vaak drie vormen van pijn onder in de buik aangetroffen: secundaire dysmenorroe, dyspareünie en chronische buikpijn.
81. Een stel komt bij de huisarts met een zwangerschapswens. De vrouw is sinds zes maanden gestopt met het slikken van de pil. Wat is nu het beleid? a. Afwachten b. Doorsturen naar gynaecoloog a. Afwachten Zwangerschapswens < 12 maanden: spontane kans op zwangerschap is de eerstvolgende maanden aanzienlijk (na 6 maanden 70%; na 1 jaar 80%; na 2 jaar 90%).
82. Gebrek aan oestrogenen zorgt voor minder botaanmaak. a. Juist b. onjuist Dus: er is een verhoogde activiteit van osteoclasten bij gebrek aan oestrogeen, maar daardoor ook weer een verhoogde (maar niet toereikende) activiteit van osteoblasten.
83. Wat past niet bij PCOS? a. Hirsutisme b. Hypertrichosis c. Anovulatie b. Hypertrichosis Hypertrichosis = beharing volgens vrouwelijk patroon, er ontstaat juist een mannelijk patroon.
84. Voor het stellen van de diagnose PCO moet eerst anti-epilepticagebruik uitgesloten worden. a. Juist b. Onjuist a. Juist
85. Bij een te vroege menopauze met secundaire amenorroe zijn er minder climacteriële klachten. a. Juist b. Onjuist b. Onjuist Climacteriele klachten (opvliegers, urogenitale atrofie) zijn een gevolg van lage oestrogeenspiegels.
86. Wanneer heeft een vrouw vooral opvliegers? a. Voor de laatste menstruatie b. Na de laatste menstruatie b. Na de laatste menstruatie
87. Opvliegers treden op wanneer de menstruatie uitblijft. a. Juist b. Onjuist b. Onjuist
88. Wat is de definitie van ‘menopauze’? a. De laatste menstruatie b. De periode van een jaar voor tot een jaar na de laatste menstruatie c. De periode waarin overgangsverschijnselen optreden d. De periode van een jaar na de laatste menstruatie a. De laatste menstruatie
89. 4 jaar na de menopauze zijn LH en FSH a. Beide hoger dan voor de menopauze b. Beide lager dan voor de menopauze c. LH hoger en FSH lager dan voor de menopauze d. FSH hoger en LH lager dan voor de menopauze a. Beide hoger dan voor de menopauze Komt door verlaagde oestrogeenafgifte. (negatieve feedback zegmaar)
90. OAC zorgt voor … van LH a. Remming b. Stimulering a. Remming
91. De pil leidt tot minder haargroei. a. Juist b. Onjuist b. Onjuist
92. Een meisje heeft veel beharing. Ze vraagt om een anticonceptiepil. Je schrijft haar een combinatiepil voor vanwege de gunstige invloed op de lichaamsbeharing. a. Juist b. Onjuist a. Juist Het zijn vooral de prostagenen (antiandrogene werking) die hier een gunstige invloed op hebben en dan met name een bepaalde vorm van progesteron.
93. Welke van onderstaande ziekten moet binnen 24 uur na vaststelling gemeld worden bij de GGD? a. Chlamydia b. Gonorroe c. HBV d. N. meningitides c. HBV Gon en syf binnen 1 week
94. Een meisje is regelmatig ongesteld, wel heel heftig en dit duurt vijf dagen. Waarschijnlijk is hier sprake van een stollingsstoornis. a. Juist b. Onjuist a. Juist
95. Een meisje van 16 wordt onregelmatig ongesteld en zij voelt dit niet aankomen. Waarschijnlijk heeft zij een anovulatoire cyclus. a. Juist b. Onjuist a. Juist
96. Een meisje van 15 jaar heeft onregelmatige bloedingen die erg hevig zijn. Dit wordt veroorzaakt door hyperplasie van het myometrium. a. Juist b. Onjuist b. Onjuist Gevolgen anovulatie zijn een volledige follikelrijping ontbreekt, hierdoor is een langdurige oestrogeenstimulatie van het endometrium.
97. Primaire dysmenorroe is vaak a. Psychogeen b. Somatisch a. Psychogeen
98. De 1e keus medicatie bij dysmenorroe is paracetamol. a. Juist b. Onjuist b. Onjuist OAC
99. Welke bevinding maakt een ovariumtorsie onwaarschijnlijk? a. Echoscopisch kleine ovaria Ovariumtorsie draaien de ovaria om hun as. --> afsluiting van de veneuze afvoer. -->opzwelling ovaria--> de arteriele bloedvoorziening naar de ovaria wordt gecomprimeerd + acute buikpijn met peritoneale prikkeling.
100. De seksuele relatie is beter bij mensen die een langdurige relatie hebben. a. Juist b. Onjuist b. Onjuist Mensen met een langdurige relatie geven hun seksleven vaker een lager cijfer dan bij een kortdurende relatie.
101. Voor hoeveel procent is de morning-after pil veilig bij gebruik binnen 24 uur? a. 95% b. 85% c. 75% d. 65% a. 95% <24 uur --> 95% >24 uur, <48 uur --> 85% >48 uur, <72 uur --> 60%
102. Kun je bij dyspareünie en vaginisme defeacatie- en mictieproblemen krijgen? a. Ja b. Nee a. Ja Dit is mogelijk, maar hangt af van de onderliggende oorzaak.
103. De m. levator ani hoort bij het diafragma pelvis. a. Juist b. Onjuist a. Juist Het diafragma pelvis wordt gevormd door de m.levator ani en de m.coccygeus en hun fasciebekleding.
104. Premenopauzaal wordt minder dan 25% van de oestrogenen geproduceerd uit a. Perifere organen b. Omzetting uit vet c. Omzetting van testosteron b. Omzetting uit vet Bloedspiegels van de androgenen androsteendion en testosteron komen voor ongeveer 50% tot stand door ovariële productie. Het overige deel is uit de bijnieren afkomstig.
105. Een vrouw van 40 rookt. U adviseert geen combinatiepil, uw collega wel. Wie heeft er gelijk? a. U b. Uw collega a. U Ik heb altijd gelijk!!! Roken en toenemende leeftijd zijn risicofactoren voor arteriële trombo-embolische complicaties
106. Salpingitis geeft geen peritoneale prikkeling. a. Juist b. Onjuist b. Onjuist
107. Wat is het belangrijkst voor/in orale anticonceptie: a. Oestrogeen b. Progesteron b. Progesteron
108. PCO gaat gepaard met een … LH. a. Verhoogd b. Normaal c. Verlaagd a. Verhoogd Endocrinologische bevindingen: FSH-gehalte normaal, LH-gehalte en androgeenspiegels verhoogd en oestradiolspiegels komen overeen met midfolliculaire waarden.
109. De staven die gebruikt worden bij vaginsime zijn voor het oprekken van de vagina. a. Juist b. Onjuist b. Onjuist Nee is een onderdeel van desensitatie
110. De menarche markeert: a. Het begin van de puberteit bij meisjes b. Het einde van de puberteit bij meisjes b. Het einde van de puberteit bij meisjes
Created by: Jin_van_Bruggen
Popular Medical sets

 

 



Voices

Use these flashcards to help memorize information. Look at the large card and try to recall what is on the other side. Then click the card to flip it. If you knew the answer, click the green Know box. Otherwise, click the red Don't know box.

When you've placed seven or more cards in the Don't know box, click "retry" to try those cards again.

If you've accidentally put the card in the wrong box, just click on the card to take it out of the box.

You can also use your keyboard to move the cards as follows:

If you are logged in to your account, this website will remember which cards you know and don't know so that they are in the same box the next time you log in.

When you need a break, try one of the other activities listed below the flashcards like Matching, Snowman, or Hungry Bug. Although it may feel like you're playing a game, your brain is still making more connections with the information to help you out.

To see how well you know the information, try the Quiz or Test activity.

Pass complete!
"Know" box contains:
Time elapsed:
Retries:
restart all cards