Save
Busy. Please wait.
Log in with Clever
or

show password
Forgot Password?

Don't have an account?  Sign up 
Sign up using Clever
or

Username is available taken
show password


Make sure to remember your password. If you forget it there is no way for StudyStack to send you a reset link. You would need to create a new account.
Your email address is only used to allow you to reset your password. See our Privacy Policy and Terms of Service.


Already a StudyStack user? Log In

Reset Password
Enter the associated with your account, and we'll email you a link to reset your password.
focusNode
Didn't know it?
click below
 
Knew it?
click below
Don't Know
Remaining cards (0)
Know
0:00
Embed Code - If you would like this activity on your web page, copy the script below and paste it into your web page.

  Normal Size     Small Size show me how

VGT Mei 2018

QuestionoptionsAnswer
Bij een vrouw van 36 jaar bestaat sterke verdenking op coeliakie. Er wordt een jejunumbiopt genomen. Indien zij daadwerkelijk coeliakie heeft, past daarbij in het biopt bij microscopisch onderzoek: A. granulomateuze ontsteking; B. schuimcelmacrofagen; C. verwijde lymfebanen; D. vlokatrofie. D. vlokatrofie.
Tot de cytostatica behoren onder andere de alkylerende stoffen. Deze farmaca gaan alkylverbindingen aan met bepaalde moleculen waardoor de celdeling stopt en de cel afsterft. Deze alkylerende stoffen grijpen in het bijzonder aan op: A. DNA; B. eiwitten; C. koolhydraten; D. RNA. A. DNA;
Koolhydraten worden in het spijsverteringsstelsel afgebroken door verschillende enzymen. In de wand van het duodenum is dat voornamelijk het enzym: A. amylase; B. lactase. B. lactase.
36jr vrouw sinds enkele weken moeheidsklachten. lab: Hb 5,5 mmol/l (normaal 7,5-10 mmol/l), MCV 70 fl (normaal 80-100fl), ferritine 10 ug/l (normaal 20-150 ug/l), haptoglobine normaal. Meest waarschijnlijke oorzaak van anemie bij deze vrouw? A. Hemolytische anemie. B. IJzergebrekanemie. C. Thalassemie. D. Vitamine-B12-deficiëntie anemie. B. IJzergebrekanemie.
Bij het krijgen van een bloedtransfusie wordt rekening gehouden met AB0- bloedgroepantigenen en de resusbloedgroepantigenen (+ of -). Een universele donor is: A. AB+; B. AB-; C. 0+; D. 0-. D. 0-.
Om 11pm presenteert zich een 3jr jongen op de SEH. Sinds enkele dagen verkouden, komt nu met toenemende benauwdheid met een hoorbare ademhaling. LO: een wat stil, alert kijkend, jongetje met een blafhoest, temp: 38 C. meest waarschijnlijke diagnose? A. Epiglottitis. B. Exacerbatie astma. C. Laryngitis subglottica. D. Respiratoir Syncytieel Virus. C. Laryngitis subglottica.
Welke behandeling is in eerste instantie vooral geïndiceerd bij een conversiestoornis? A. Confrontatietherapie. B. Gedragstherapie. C. Voorschrijven van een monoamineoxidaseremmer B. Gedragstherapie.
83jr weduwe, zelfstandig wonend en zelfredzaam, opgenomen voor een heupoperatie. De operatie verloopt voorspoedig, maar na de operatie is zij toenemend verward. Weet niet waar ze is, wil uit bed en ziet 'kabouters'. Meest waarschijnlijk diagnose? A. Delier. B. Dementie. C. Depressie. D. Obsessie. A. Delier.
32jr V, enkele wkn zeurende onderbuik pijn. laatste dgn: temp >38C. LO: onderbuik drukpijnlijk. VT: pijnlijk, opdruk/slingerpijn van uterus, adnexen bdz bij palpatie pijnlijk en gezwollen. BSE: 31 mm/uur. Zwangerschapstest: -, urine: 'schoon'. Diagnose? A. cystitis; B. diverticulitis; C. endometriose; D. ‘pelvic inflammatory disease’; E. vaginitis. D. ‘pelvic inflammatory disease’;
De ziekte van Hirschsprung wordt onder andere gekenmerkt door het ontbreken van ganglioncellen en enterische neuronen in de spierlaag van het distale rectum. Hoe werken de sfincters bij deze aandoening bij aandrang tot defecatie? A. Geen relaxatie van interne en externe sfincter. B. Geen relaxatie van interne sfincter, wel relaxatie van externe sfincter. C. Geen relaxatie van externe sfincter, wel relaxatie van interne sfincter. B. Geen relaxatie van interne sfincter, wel relaxatie van externe sfincter.
Tot afname van welke tonus leidt drukverhoging in gebieden waar zich baroreceptoren bevinden? A. De parasympathische tonus. B. De sympathische tonus. C. Zowel de parasympathische als de sympathische tonus. B. De sympathische tonus.
In de celcyclus kunnen verschillende stadia worden onderscheiden. Het stadium dat aan de metafase vooraf gaat is de: A. anafase; B. profase; C. telofase B. profase;
Tot de nieuwere geneesmiddelen in de oncologie behoren onder andere imatinib, sorafenib, sunitinib en erlotinib. Hoe werken deze stoffen? als: A. Antagonist op groeifactorreceptoren. B. Monoklonaal antilichaam op groeifactorreceptoren. C. Remmer van tyrosinekinase in de signaaltransductieroute van groeifactorreceptoren. D. Transcriptiefactor op DNA-bindende elementen van groeifactorgenen. C. Remmer van tyrosinekinase in de signaaltransductieroute van groeifactorreceptoren.
Een man van 50 jaar heeft sinds zijn vakantie met de kleinkinderen in Kroatië last van diarree en perianale jeuk. Sinds 3 wkn ook 3x/dag dunne ontlasting en vooral 's nachts last van de jeuk. Geen bloed of slijm, wel kleine witte wormpjes. Oorzaak? A. Entamoeba histolytica (amoebiasis). B. Enterobius vermicularis (oxyuriasis). C. Enterotoxinevormende E. coli. D. Giardia lamblia (giardiasis). B. Enterobius vermicularis (oxyuriasis).
Een patiënt kan vingers tellen op 1 meter afstand, scherper kan hij niet zien. De visus is dan: A. 10/10; B. 1/10; C. 1/60; D. 1/300. C. 1/60
Oudere man heeft een nare ervaring gehad bij een staaroperatie OD. Zijn vrouw krijgt vandaag in hetzelfde ziekenhuis een staaroperatie. Bij de ingang van de afdeling oogziekten komen de herinneringen boven en gaat de hartslag omhoog. Oorzaak? A. De ziekte van zijn vrouw is een secundaire stressor voor hem. B. De afdeling oogziekten wekt een ongeconditioneerde respons op. C. Er treedt een fight-flight reactie op. D. Meneer heeft een paniekstoornis. C. Er treedt een fight-flight reactie op.
Gebeurtenissen die voor de ene persoon stressvol zijn, zijn dat voor een ander niet. Wat maakt dat een levensgebeurtenis vrijwel altijd als stressvol wordt ervaren? Dat is: A. ambiguïteit; B. cognitieve beperking; C. ontbreken van steun. A. ambiguïteit;
Carcinomen kunnen metastaseren naar de regionale lymfeklieren, die daarom in principe bij resectie van de tumor worden verwijderd. Voor carcinomen van de dikke darm geldt dat deze regionale lymfeklieren zich bevinden: A. in het mesocolon; B. in het omentum majus; C. para-aortaal. A. in het mesocolon;
In een consult heeft de arts de waarden van zijn patiënt verhelderd, de patiënt geïnformeerd en de behandeling uitgevoerd die de voorkeur had van zijn patient. Welk communicatiemodel heeft de arts gehanteerd? A. Het informatieve. B. Het interpretatieve. C. Het deliberatieve. D. Het paternalistische B. Het interpretatieve.
Dementerende 94jr vrouw in een verzorgingstehuis, heeft vaak problemen met het aankleden. Ze weet niet meer wat de juiste volgorde van aankleden is en ze kan de knopen maar moeilijk dichtdoen. Welke neuropsychologische behandeltechniek is geindiceerd? A. Psychosociale interventie. B. Automatiseren en oefenen. C. Activeren en stimuleren. D. Automatiseren en stimuleren. B. Automatiseren en oefenen.
Een 18-jarige jongen heeft een idiopathische scoliose van 15 graden. Hij is inmiddels uitgegroeid. Significante verdere progressie van zijn scoliose is gezien deze gegevens: A. onwaarschijnlijk; B. waarschijnlijk. A. onwaarschijnlijk;
Bij een van de volgende anticonceptiemethoden is het optreden van secundaire amenorroe het meest waarschijnlijk. Dit betreft een: A. orale anticonceptiepil; B. hormonaal intra-uterien spiraal; C. koperhoudend intra-uterien spiraal. B. hormonaal intra-uterien spiraal;
34jr man heeft een spontane nabloeding gehad na buikoperatie. Nu heeft hij een hyperbilirubinemie ontwikkeld, arts vermoedt dat resorptie van het hematoom hiervan de oorzaak is. Welke vorm van hyperbilirubinemie past hierbij? Dat is een stijging van: A. vooral het conjugeerde bilirubine; B. vooral het ongeconjugeerde bilirubine; C. beide vormen van bilirubine in vergelijkbare mate. B. vooral het ongeconjugeerde bilirubine;
Rationeel Emotieve Therapie is gebaseerd op een: A. cognitief gedragsmatige benadering; B. fenomenologische benadering; C. motiverende benadering; D. psychoanalytische benadering. A. cognitief gedragsmatige benadering;
Studie: vrouwelijke reumapatiënten vergelijken met even oude gezonde vrouwelijke controles. Oddsratio: 0.60 (95% CI: 0,54-0,66) voor ooit pil gebruikt versus geen pilgebruikers. Een effect is statistisch significant als p-waarde < 0,05. Conclusie? A. statistisch significante positieve associatie tussen pilgebruik en het ontwikkelen van reuma. B. statistisch significante negatieve associatie tussen pilgebruik en het ontwikkelen van reuma. C. geen statistisch significante associatie B. statistisch significante negatieve associatie tussen pilgebruik en het ontwikkelen van reuma.
Alfa-tropomyosine in spiercellen heeft een andere aminozuurvolgorde en lengte dan in hersencellen, terwijl het gen hetzelfde is. Welk proces is verantwoordelijk voor het verschil in alfa-tropomyosine van spier- en hersencellen? A. Alternatieve splicing. B. DNA-recombinatie. C. Post-transcriptionele modificatie. A. Alternatieve splicing.
De eerste harttoon ontstaat onder andere door het: A. Openen van de aortaklep. B. Sluiten van de aortaklep. C. Openen van de mitralisklep. D. Sluiten van de mitralisklep. D. Sluiten van de mitralisklep.
Bij primair openkamerhoekglaucoom kan gezichtsvelduitval optreden. Deze gezichtsvelduitval wordt gekenmerkt door: A. binasale uitval; B. bitemporale uitval; C. centrale uitval; D. uitval in de vorm van een boogscotoom. D. uitval in de vorm van een boogscotoom.
Een patiënt heeft een gezichtsvelddefect: zowel met het rechter- als met het linkeroog ziet hij de rechterhelft van het gezichtsveld niet. Waar bevindt de daarvoor verantwoordelijke laesie zich? A. In het chiasma opticum. B. Links postchiasmaal. C. Rechts postchiasmaal. B. Links postchiasmaal.
Door een screening op een vorm van kanker wordt vastgesteld dat de prognose sterk is verbeterd. Een groot deel van de met screening ontdekte voorstadia van de kanker verdwijnen vanzelf. Hoe wordt deze vertekening of "bias" genoemd? A. Lead time bias. B. Length bias. C. Selectiebias. B. Length bias.
28jr vrouw met blanco VG komt met koorts, pijn in de zij, dysurie en polyurie bij de huisarts. urine: neutrofiele+, granulocyten+, eiwit+. De kweekuitslag bevestigt een bacteriële UWI. Wat is hoogstwaarschijnlijk de veroorzaker? A. Escherichia coli. B. Haemophilus influenza. C. Neisseria gonorrhoeae. D. Proteus vulgaris. E. Pseudomonas aeruginosa. A. Escherichia coli.
Een zwangere vrouw met hiv. Zij wil proberen de kans op infectie bij haar ongeboren kind zo klein mogelijk te maken. Hiervoor gebruikt zij zelf al HAART-therapie (highly active antiretroviral therapy). Wat geldt voor behandeling van het kind? A. vrijwel geen effect en is af te raden. B. na geboorte is antiretroviraal aan te raden. C. Een sectio caesarea is aangeraden D. Het kind is vrijwel volledig beschermd door de HAART-therapie van moeder en behoeft dus geen verdere bescherming. B. na geboorte is antiretroviraal aan te raden.
15jr meisje heeft last van aanvalsgewijze bonkende hoofdpijn links temporaal. Tijdens de aanval, fotofobie en misselijkheid. De hoofdpijn wordt erger bij traplopen. De aanval duurt ogv 8 uur. Ze heeft ongeveer 1x/week een aanval. Diagnose? A. Anemie. B. Epilepsie. C. Migraine. D. Spanningshoofdpijn. C. Migraine.
Bij een 47-jarige man constateert de huisarts een acute aanval van acute artritis urica. Welk middel wordt gebruikt bij de behandeling van jicht maar is bij een acute aanval juist gecontra-indiceerd? A. Allopurinol. B. Colchicine. C. Non-steroidal anti-inflammatory drug (NSAID). D. Prednison. A. Allopurinol.
Jongeman 4 wkn geleden hard gevallen tijdens skiën. Hij voelde knappen in linkerknie . Bij LO is de knie niet meer gezwollen, in tegenstelling tot eerder. Links kan de tibia verder naar achteren transleren tov femur dan aan de rechterzijde. diagnose? A. Letsel van de achterste kruisband. B. Letsel van de voorste kruisband. C. Letsel van het laterale collaterale ligament. D. Letsel van het mediale collaterale ligament. A. Letsel van de achterste kruisband.
Jehova's getuige heeft docu dat hij geen bloedtransfusie wil. Na veel bloedverlies dreigt hij te overlijden. Hij is bewusteloos. Volgens de NL wet mag arts niet transfunderen. Uit welke traditie komt deze prioriteit voor autonomie? A. Hippocratische traditie. B. Levensbeschouwelijke traditie. C. Verlichtingstraditie C. Verlichtingstraditie
40jr man sinds 2 dgn koorts. Hij hoest en is kortademig bij inspanning. Bij LO verspreide rhonchi. Ivm verdenking op pneumonie wordt CRP sneltest verricht. Uitslag: CRP = 11 mg/l (normaal <10 mg/l). Kans op bacteriële pneumonie wordt door deze uitslag: A. groter; B. kleiner; C. niet beïnvloed. B. kleiner
17jr meisje komt ivm sinds enkele maanden een witte plek op haar hand. Spontaan ontstaan, niet pijnlijk en jeukt niet. LO een solitaire ongepigmenteerde macula, 2 cm doorsnede, zonder schilfering. Sensibiliteit ongestoord. Diagnose? A. pityriasis alba; B. pityriasis versicolor; C. vitiligo. C. vitiligo.
44jr vrouw heeft recidiverende nierstenen. Bloed: verhoogde calciumconcentratie en een normale albumineconcentratie. Voor het achterhalen van de oorzaak van de hypercalciëmie dient een bepaalde bloedtest te worden uitgevoerd. Dat is de bepaling van: A. ACE; B. creatinine; C. PTH; D. vitamine-D C. PTH
45jr vrouw heeft panhypopituïtarisme. Gebruikt levothyroxine, hydrocortison, fludrocortison en desmopressine. Welke van haar medicijnen moet perioperatief in verhoogde dosis worden toegediend om bloeddrukproblemen tijdens en na de operatie te voorkomen? A. desmopressine; B. fludrocortison; C. hydrocortison; D. levothyroxine. C. hydrocortison;
Doorbreking van het medisch beroepsgeheim (zwijgplicht) kan onder andere op grond van een wettelijk voorschrift. Welke van onderstaande wetten vormt hiervoor een basis? A. De Kwaliteitswet zorginstellingen. B. De Wet afbreking zwangerschap. C. De Wet klachtrecht cliënten zorgsector. D. De Wet publieke gezondheid. D. De Wet publieke gezondheid.
Bij een controleafspraak voor COPD wordt bij een 72-jarige man een spirometrisch onderzoek gedaan. Bij welke van onderstaande uitkomsten is er sprake van een obstructieve longfunctie? Dat is als: A. de FEV1 en FVC in gelijke mate verlaagd zijn; B. de FEV1 relatief meer is verlaagd dan de FVC; C. de FVC relatief meer is verlaagd dan de FEV1. B. de FEV1 relatief meer is verlaagd dan de FVC;
Zuigeling met trisomie 21 (syndroom van Down) wordt vastgesteld met een hartafwijking . Opvallend in het ECG is vooral, naast biventriculaire hypertrofie, een sterk afwijkende elektrische as. Deze zuigeling heeft hoogstwaarschijnlijk een: A. aortaklepstenose (AS); B. arterioventriculair septumdefect (AVSD); C. atriumseptumdefect (ASD); D. ventrikelseptumdefect (VSD). B. arterioventriculair septumdefect (AVSD);
We kunnen twee soorten spiervezels onderscheiden, rode en witte spiervezels. Via welke metabole route produceren witte spiervezels hun energie voornamelijk? A. Bètaoxidatie. B. Glycolyse. C. Oxidatieve fosforylering. B. Glycolyse.
Bij een rijbewijskeuring wordt een 70-jarige man onderzocht met de confrontatiemethode volgens Donders. Wat wordt er met deze confrontatiemethode onderzocht? A. De coördinatie. B. De gezichtsvelden. C. Het reactievermogen. D. De visus. B. De gezichtsvelden.
Bij een patiënt wordt fenylketonurie vermoed. Er wordt laboratoriumonderzoek verricht. Welke van onderstaande serumuitslagen passen het best bij deze diagnose? A. Hoog fenylalanine en hoog tyrosine. B. Hoog fenylalanine en laag tyrosine. C. Laag fenylalanine en hoog tyrosine. D. Laag fenylalanine en laag tyrosine. B. Hoog fenylalanine en laag tyrosine.
Medicatielijst: chloordiazepoxide, atenolol, Fortzaar (combinatiepreparaat losartan en hydrochloorthiazide), chloortalidon, simvastatine, metformine, chloorhexidine crème 1%, hydrocortison crème 1% Welk twee middelen zij vergelijkbaar? A. Chloordiazepoxide en chloortalidon. B. Hydrochloorthiazide en chloortalidon. C. Hydrocortison en chloorhexidine. D. Losartan en chloordiazepoxide. B. Hydrochloorthiazide en chloortalidon.
58jr vrouw heeft haar vinger gestoten. Zij kan het distale interfalangeale gewricht niet meer actief strekken. Passief strekken gaat wel en doet opvallend weinig pijn. Als dit letsel het gevolg is van een avulsiefractuur, welk bot is dan aangedaan? A. Distale falanx. B. Midfalanx. A. Distale falanx.
65jr vrouw. Sinds 1 wk hoesten, sinds een paar dgn koorts. Zij heeft hypertensie en DM2. 4 mndn geleden amoxicilline kuur Ivm bronchitis. Bij LO zieke vrouw, temp 38,4 C, expirium verlengd, verspreide rhonchi. Patiënt wil weer antibiotica. beleid? A. Aanvullend onderzoek laten doen. B. Antibiotica voorschrijven. C. Afwachtend beleid, terug laten komen bij verslechtering. B. Antibiotica voorschrijven.
29jr zwangere vrouw komt ivm pijnloze rode verkleuring van de handpalmen. 30 wkn zwanger, voelt zich verder goed. Bij LO een rozerode verkleuring van de handpalmen. Daarnaast enkele ‘spider’-naevi op de buik. De meest waarschijnlijke diagnose is nu: A. erythema infectiosum; B. erythema palmare; C. livedo racemosa; D. livedo reticularis. B. erythema palmare;
55jr man reist naar oncologiepoli voor laatste chemokuur. hij krijgt direct een braakreflex. Deze reactie kan vanuit de klassieke conditionering verklaard worden. De braakreflex is volgens de theorie van de klassieke conditionering een: A. geconditioneerde respons; B. geconditioneerde stimulus; C. negatieve bekrachtiging. A. geconditioneerde respons;
Distale renale tubulusfunctiestoornissen veroorzaken verlies van bloedbestanddelen via de urine. Dit verlies betreft onder andere: A. bicarbonaat; B. eiwitten; C. rode bloedcellen A. bicarbonaat;
Granulosacellen in het ovarium produceren verschillende hormonen. Tijdens de follikelrijping produceren ze voornamelijk: A. follikelstimulerend hormoon; B. luteïniserend hormoon; C. oestradiol; D. progesteron. C. oestradiol;
Patient geopereerd aan rechter knie. Sinds 2 dgn pijn onderbeen rechts. LO: temp 38,4 C, gezwollen rechteronderbeen, omtrek 1 cm dikker dan links. Arteriële pulsaties rechts < links. opgezette venen rechts. Welke bevinding past bij DVT het meest? A. De opgezette venen. B. De lichaamstemperatuur van 38,4 graden Celsius. C. Het verschil in arteriële pulsaties aan de voeten A. De opgezette venen.
De neuromusculaire transmissie vindt deels plaats via synaptering. De beschikbaarheid van de neurotransmitter voor de postsynaptische membraan neemt toe bij toediening van: A. acetylcholinesteraseremmer; B. botulinetoxine; C. curare; D. tetanustoxine. A. acetylcholinesteraseremmer
Wanneer de ductus arteriosus nietspontaan sluit kort na de geboorte, kan deze chirurgisch geligeerd worden. Welke zenuw passeert onder de aortaboog net naast de ductus arteriosus en loopt dus het meeste risico om bij de ligatie beschadigd te raken? A. Nervus laryngeus recurrens sinister. B. Nervus phrenicus dexter. C. Nervus phrenicus sinister. D. Nervus vagus dexter. A. Nervus laryngeus recurrens sinister.
Een 78-jarige vrouw heeft hartfalen, hypertensie en een indicatie voor een bètablokker. Zij heeft forse nierfunctiestoornissen. Welke bètablokker wordt grotendeels renaal geklaard en moet daarom vermeden worden bij deze vrouw? A. Atenolol. B. Bisoprolol. C. Metoprolol. A. Atenolol.
60jr man op SEH ivm acuut ontstaan rood opgezet gelaat, dikke tong en keel. Gebruikt sinds vandag amoxi ivm keelontsteking. De arts denkt aan een overgevoeligheidsreactie. Welke ernstige complicatie is een belangrijke reden om dit antibioticum te staken? A. Acute hemolyse. B. Anafylactische shock. C. Serumziekte. B. Anafylactische shock.
Het parathyroïdhormoon (PTH) speelt een belangrijke rol in de calciumhuishouding. De regeling van de calciumhomeostase gebeurt in samenspel met calcitonine en vitamine-D. Wat is de precieze functie van het PTH? A. Reabsorptie van calcium in de renale tubuli; B. Verhogen van opname van 25 OH Vitamine-D in de darm; C. Verlagen van osteoblastenactiviteit in het bot; D. Voorkomen van de afbraak van 1,25 OH2 vitamine-D. A. Reabsorptie van calcium in de renale tubuli;
39jr vrouw wordt binnengebracht met zeer uitgebreide blaarvorming. De huid, die bleekgrijs van kleur is, lijkt in z’n geheel los te schuiven bij frictie. Het mondslijmvlies is ook aangedaan. Patiënte gebruikt diverse geneesmiddelen. Diagnose? A. Bulleus pemfigoïd. B. Epidermolysis bullosa. C. Pemphigus vulgaris. D. Toxische epidermale necrolyse. D. Toxische epidermale necrolyse.
80jr vrouw presenteert met urosepsis. Ze is benauwd. bloed: natrium 136 mmol/L (nw 136-144), chloride 104 mmol/L (nw 96-108). pH 7.30 (nw 7.35 – 7.45), bicarbonaat 10 mmol/L (nw 22-29), pCO2 3.5 kPa (nw 4,5 – 6.0 kPa). aniongap nw 8-12 mmol/L. stoornis? A. Metabole acidose met een normaal aniongap. B. Metabole acidose met een verhoogd aniongap. C. Respiratoire alkalose met metabole compensatie. D. Respiratoire acidose met metabole compensatie. B. Metabole acidose met een verhoogd aniongap
20jr man opgenomen met ketoacidotisch coma. glucosespiegel sterk verhoogd, pH 6,81 (normaal 7,35-7,45). behandeld met intraveneuze insulinepomp en vochttoediening. De arts besluit metabole acidose extra te corrigeren. met welk middel? A. natriumchloride; B. natriumhydroxide; C. natriumbicarbonaat. C. natriumbicarbonaat.
Een 73-jarige vrouw heeft een nieuwe knieprothese. Een maand na de operatie blijkt de knie ontstoken. Een gewrichtspunctie toont troebel/pussig gewrichtsvocht. Wat is de meest waarschijnlijke verwekker van deze infectie? A. Borrelia burgdorferi. B. Neisseria gonorrhoeae. C. Pseudomonas aeruginosa. D. Staphylococcus aureus. D. Staphylococcus aureus.
Een 25-jarige vrouw heeft sinds enkele dagen een visusdaling van het rechteroog bemerkt. Daarbij heeft zij in het rechteroog pijn als zij het oog beweegt. Kleuren ervaart zij met dit oog als fletser. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? A. Mouches volantes. B. Myositis. C. Neuritis optica. D. Uveïtis posterior. C. Neuritis optica
Een moeder consulteert met haar 3 weken oude zuigeling de huisarts. De zuigeling heeft koorts (39 graden Celsius), is huilerig en braakt. Wat moet de huisarts nu doen? A. Direct insturen naar kinderarts voor diagnostiek en behandeling. B. Direct starten met orale antibiotica. C. Via eenmalige katheterisatie urine verzamelen en onderzoeken. D. X-thorax laten maken. A. Direct insturen naar kinderarts voor diagnostiek en behandeling.
Wat is de normale volgorde van de puberteitsontwikkeling? A. Menarche, thelarche, pubarche. B. Pubarche, menarche, sexarche. C. Pubarche, thelarche, menarche. D. Thelarche, pubarche, menarche D. Thelarche, pubarche, menarche.
Het arteriële zuurstofgehalte (ml zuurstof per volume eenheid bloed) kan op verschillende manieren worden vergroot. Welke optie geeft bij een toename van 25 procent de grootste toename in het arteriële zuurstofgehalte? A. De FiO2. B. Het hematocriet. C. Het hartminuutvolume. D. De PaO2. B. Het hematocriet.
Het onderbeen geamputeerd wordt. Welke gevolg heeft dit voor de totale perifere weerstand in het vaatbed in de eerste maand na de operatie? De totale perifere weerstand: A. daalt; B. verandert niet; C. stijgt. C. stijgt.
het is noodzakelijk dat de atria elektrisch geïsoleerd zijn van de ventrikels. Deze isolatie is mogelijk door de anulus fibrosus van het fibreuze hartskelet. Welk deel van het geleidingssysteem loopt door de anulus fibrosus? A. De AV-knoop. B. De bundel van His. C. De linkerbundeltak. D. De rechterbundeltak. B. De bundel van His.
Op een achter-voorwaarts ingeschoten, staande thoraxfoto van een 82-jarige man met dyspneu worden afgeronde costofrenische sinussen (rechts > links) gezien. Waar duidt deze bevinding op? A. Plaatatelectase. B. Pleuravocht. C. Pneumothorax. B. Pleuravocht.
47jr vrouw met rosacea. Centrofaciaal op de wangen bevindt zich een handpalmgroot gebied met wegdrukbare door elkaar lopende lineaire vaatjes. Wat is de juiste benaming van deze bevinding? A. Ecchymose. B. Petechia. C. Teleangiëctasieën. D. Vlindererytheem. C. Teleangiëctasieën.
Een 29-jarige vrouw heeft hoofdpijn na een lumbaalpunctie waarbij er 50 ml liquor is afgenomen. De arts zegt dat de hoofdpijn verdwijnt zodra de liquor weer is aangevuld. Hoe lang duur het voor de liquor is aangevuld als er geen sprake is van lekkage? A. 3 uur. B. 6 uur. C. 12 uur. D. 24 uur. A. 3 uur.
52jr vrouw, sinds een aantal mndn sombere gevoelens, verlies aan interesse en initiatief. Zij heeft een paar mndn geleden een dierbare vriendin verloren en heeft hoge werkdruk. De arts stelt de diagnose depressieve klachten. Aangewezen beleid? A. verwijzing naar psycholoog voor cognitieve gedragstherapie; B. voorlichting en ‘watchful waiting’, controle na een maand; C. voorschrijven antidepressivum en controle na 2 weken. B. voorlichting en ‘watchful waiting’, controle na een maand;
42jr vrouw heeft dagelijks last van hoofdpijn, gebruikt elke dag paracetamol. 's Nachts wordt zij wakker van de hoofdpijn, lichamelijke inspanning verergert de hoofdpijn. De arts stelt de diagnose medicatieafhankelijke hoofdpijn. Beleid? A. in een keer stoppen, geen andere pijnmedicatie B. in een keer stoppen, vervangen door een NSAID; C. paracetamol geleidelijk afbouwen en geen andere pijnmedicatie nemen; D. paracetamol geleidelijk afbouwen en geleidelijk vervangen door NSAID. A. in een keer stoppen, geen andere pijnmedicatie
Nieuwe diagnostiek: sensitiviteit 80%, specificiteit 90%. De prevalentie van het aandoening bij mannen 40-50jr is 1%. Als iemand uit deze bevolkingsgroep een positief testresultaat wordt verkregen, ligt de kans dat hij de aandoening, het dichtst bij: A. 1,0%; B. 7,5%; C. 10,0%; D. 20,0%. B. 7,5%
Fasciitis necroticans is een ernstige aandoening waarbij een bacteriële infectie leidt tot necrose van weke delen. De meest voorkomende verwekker die tot dit verloop van de ziekte leidt is: A. Staphylococcus aureus; B. Staphylococcus epidermidis; C. Streptococcus haemolyticus; D. Streptococcus pneumoniae. C. Streptococcus haemolyticus
Campylobacter jejuni is wereldwijd één van de meest frequente bacteriële verwekkers van diarree. De meeste patiënten genezen spontaan, maar soms treedt een complicatie op. Welke van onderstaande complicaties komt in dat geval het meest frequent voor? A. Chronisch dragerschap. B. Glomerulonefritis. C. IJzergebrekanemie. D. Maagulcus. E. Reactieve arthritis. E. Reactieve arthritis.
Een patiënt heeft frequente dysurie, loze aandrang, troebele urine, pijn in de onderbuik. LO: temp 38 C, slagpijn in de nierloges. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? A. Acute tubulo-interstitiële nefritis. B. Acute glomerulonefritis. C. Acute pyelonefritis. C. Acute pyelonefritis.
Bij een 25-jarige zwangere met weeën controleert de arts de vordering van het baringsproces. Bij het vaginaal toucher constateert de arts een ontsluiting van 6 centimeter. Deze bevinding past bij: A. verstreken portio; B. partiële ontsluiting; C. volledige ontsluiting. B. partiële ontsluiting;
Bij veroudering nemen functies van maag-darmkanaal af en treden veranderingen in de stofwisseling op. Voedselinname wordt minder gereguleerd. ‘anorexia of aging’ genoemd. Bij ouderen komt vaak een tekort aan B6 en B12 voor. Oorzaak? A. afname maagzuurproductie; B. afname speekselproductie; C. dunner worden van de mucosa van de dikke darm; D. verminderde peristaltiek van de dunne darm. A. afname maagzuurproductie;
12jr meisje groter dan leeftijdsgenoten. bang om te lang te worden. Menarche nog niet gehad. Groeicurve toont groeiversnelling in afgelopen jaren. Tannerstadia Mammae4Pubisbeharing3Axillaire beharing2. Handfoto: 2 jaar voorlopende botleeftijd. Beleid? A. Geruststelling omdat zij niet extreem lang zal worden. B. Verwijzing naar kinderendocrinoloog vanwege uitblijven van de menarche. C. Verwijzing naar orthopedie voor epifysiodese om de groei te remmen. A. Geruststelling omdat zij niet extreem lang zal worden
52jr man wordt gedotterd en gestart met een statine, ACE-remmer en bloedverdunner. Na 3 wkn wordt patiënt teruggezien op de poli. Hij heeft spierpijn. Arts vermoedt een bijwerking van één van de medicijnen. meest waarschijnlijk: A. ACE-remmer; B. bloedverdunner; C. statine. C. statine.
58jr man met buikpijn op de spoedeisende hulp. Zijn voorgeschiedenis vermeldt recidiverende ulcera van het duodenum. Bij onderzoek van de buik zijn er verschijnselen van peritoneale prikkeling. De meest waarschijnlijke oorzaak hiervan bij deze man is: A. bloeding uit een ulcus duodeni; B. perforatie van het duodenum; C. strictuur van het duodenum. B. perforatie van het duodenum;
Welk type immuunrespons is het meest prominent in de afweer tegen reactivatie van herpes simplex infecties? A. B-cel gemedieerd. B. Complement gemedieerd. C. Natural Killer cel gemedieerd. D. T-cel gemedieerd. D. T-cel gemedieerd.
Virussen bevatten kleine stukjes genetische informatie die zich inbouwen in het genoom van levende cellen om zich te vermeerderen. Voor herpesvirussen geldt dat de genetische informatie is opgeslagen in de vorm van: A. DNA; B. RNA. A. DNA;
Een 31-jarige vrouw ontvangt een oproep voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Van welke vorm van preventie is dit een voorbeeld? A. Collectieve, primaire preventie. B. Collectieve, secundaire preventie. C. Opportunistische, primaire preventie. D. Opportunistische, secundaire preventie B. Collectieve, secundaire preventie.
HIV Patiënt komt bij huisarts. Hij heeft nieuwe vriendin, ook patiënt van huisarts, heeft onveilige seks. Vriendin weet niet dat hij HIV heeft. Patiënt wil vriendin niet vertellen. huisarts in gewetensnood. Beste strategie? A. inlichten; verschoningsrecht. B. inlichten; beroepsgeheim doorbreken omdat ‘conflict van plichten’. C. niet inlichten; voldoen aan patient wens, verschoningsrecht. D. niet inlichten; geen gevaar voor ‘publieke gezondheid’. B. De vriendin inlichten; het beroepsgeheim kan worden doorbroken omdat sprake is van ‘conflict van plichten’.
Een gezonde neonaat van 4 weken oud krijgt sinds de geboorte borstvoeding. Is vitamine-K-suppletie bij de neonaat geïndiceerd en wat is de reden daarvan? A. Ja, risico op ernstige bloeding. B. Ja, risico op kernicterus. C. Nee, voldoende vitamine-K via borstmelk. D. Nee, de neonaat maakt zelf vitamine-K. A. Ja, bij borstvoeding is suppletie nodig vanwege risico op een ernstige bloeding.
Tot welke meetfout kan het fenomeen van de "ausculatory gap"/"silent gap" leiden bij het ausculatoir meten van de bloeddruk? A. De diastolische bloeddruk wordt hoger dan werkelijk bevonden. B. De diastolische bloeddruk wordt lager dan werkelijk bevonden. A. De diastolische bloeddruk wordt hoger dan werkelijk bevonden.
66jr man, al lange tijd last van hoest. Vooral 's ochtends, geeft sputum op, kortademig bij inspanning. LO: verspreid enkele brommende rhonchi, verlengd exspirium. Welk vervolgonderzoek is nodig om de meest waarschijnlijke diagnose te stellen? A. Echo hart. B. Histamineprovocatie. C. Spirometrie met reversibiliteitstest. D. X-thorax in twee richtingen. C. Spirometrie met reversibiliteitstest.
45jr man, trauma aan frontaalkwab bdz. Hij was vriendelijke, betrouwbare werknemer. Na ongeluk ongeduldig, verbaal agressief en bot. Hij obscene opmerkingen naar vrouwelijke medewerkers. Welke regio van frontale cortex is meest waarschijnlijk beschadigd? A. Laterale deel. B. Mediofrontale deel. C. Orbitofrontale deel. C. Orbitofrontale deel.
Na een arbeidsongeval klaagt een patiënt over sensorische uitval aan de vingertoppen van de 2e en de 3e vinger. Er is geen motorische uitval. Welke zenuw is waarschijnlijk beschadigd? A. N. medianus; B. N. radialis; C. N. ulnaris. A. N. medianus;
De zelfbindingsverklaring, die in de zorg voor psychiatrische patiënten een bescheiden rol speelt, is sinds enige jaren wettelijk geregeld. Daarbij gaat het om de schriftelijke verklaring waarin: A. Patiënt belooft medicatie in te nemen B. Patiënt bij ontslag belooft riscovolle situaties te vermijden C. Patiënt aangeeft onder welke omstandigheden hij opgenomen en behandeld wordt. D. Patiënt met verslaving geeft toestemming voor inspectie C. een patiënt aangeeft onder welke omstandigheden hij wil worden opgenomen en behandeld, ook al verzet hij zich daartegen op het moment dat dat aan de orde is;
Oesofagitis berust op een lokale ontstekingsreactie. Deze ontstekingsreactie wordt in de meeste gevallen veroorzaakt door een: A. bacteriële infectie; B. chemische irritatie; C. schimmelinfectie. B. chemische irritatie;
Overmatig gebruik van een bepaald vitamine kan leiden tot de vorming van oxalaatstenen. Voor welke vitamine geldt dit? A. Vitamine A. B. Vitamine B. C. Vitamine C. D. Vitamine D. C. Vitamine C.
64jr vrouw, hoofdpijn, enkele wkn geleden, acuut ontstaan, ernst neemt toe. Eerder amper hoofdpijn gehad. Stekende, unilaterale bonzende hoofdpijn, pijn bij kauwen en mogelijk episodes amaurosis fugax. LO: licht rode verkleuring rechterslaap. Diagnose? A. Arteriitis temporalis. B. Herpeszosterinfectie. C. Lyme-borreliose. D. Systemische lupus erythematodes. A. Arteriitis temporalis.
60jr man met DM merkt dat hij dubbelziet bij naar rechts en in de verte kijken. Hij kan goed naar boven en beneden kijken. Het rechteroog staat in rust iets mediaal van de middellijn. In welke zenuw bevindt zich de laesie? A. Nervus abducens. B. Nervus oculomotorius. C. Nervus ophthalmicus. D. Nervus trochlearis. A. Nervus abducens.
Een patiënt heeft uitval van de n. facialis (VII) ten gevolge van een klein infarct in de hersenstam. Welke andere afwijking zal bij lichamelijk onderzoek het meest waarschijnlijk nog meer worden gevonden? A. Atrofie van de tong. B. Abductiebeperking van een oog. C. Een gestoorde pupilreflex aan een oog. D. Een gevoelloze farynx B. Abductiebeperking van een oog.
Bij een jongen van 3 jaar is sprake van slechthorendheid. Onderzoek bij de KNO-arts toont een conductief gehoorverlies. De meest waarschijnlijke oorzaak hiervan is een: A. aangeboren afwijking van het middenoor; B. congenitale cytomegalovirusinfectie; C. corpus alienum; D. otitis media met effusie. D. otitis media met effusie
Voor sommige laboratoriumbepalingen wordt plasma gebruikt, voor andere serum. Wat is het kenmerkende verschil tussen plasma en serum? In tegenstelling tot serum, bevat plasma: A. albumine; B. erytrocyten; C. fibrinogeen; D. trombocyten. C. fibrinogeen;
Zowel bij depressie als bij posttraumatische stressstoornis is een verkleining van een bij de regulatie van de hypothalamus-hypofysebijnierschorsas betrokken hersengebied gevonden. Welk gebied is dat? A. Amygdala. B. Hippocampus. C. Hypofyse. D. Orbitofrontale cortex. B. Hippocampus.
De sensorische waarneming van lineaire versnellingen vindt in het binnenoor plaats in de: A. cochlea; B. halfcirkelvormige kanalen; C. otolietorganen. C. otolietorganen.
Wat beschrijft het beste de anatomische ligging van de bijnieren ten opzichte van de nier? De bijnieren liggen: A. aan de bovenpool van de nier; B. aan de onderpool van de nier; C. op het anteriore nieroppervlak; D. op het posteriore nieroppervlak. A. aan de bovenpool van de nier;
26jr vrouw (G1P0) met dreigende serotiniteit. 41+5 wkn zwanger, de vliezen zijn niet gebroken. De gynaecoloog voelt een verstreken portio. De gynaecoloog wil de bevalling inleiden. Wat is bij deze patiente het beste beleid? A. Het breken van de vliezen. B. Het inbrengen van een Foley-ballonkatheter. C. Intraveneus hoge dosering corticosteroïden. D. Prostaglandinegel vaginaal inbrengen. A. Het breken van de vliezen.
48jr vrouw met klachten van lage rugpijn, uitstralend via bil naar dorsolaterale zijde van boven- en onderbeen, tot in de laterale voetrand. verdenking HNP. Indien deze patiënte een afwijkende reflex heeft, betreft dit waarschijnlijk de: A. achillespeesreflex; B. kniepeesreflex; C. voetzoolreflex. A. achillespeesreflex;
Bij het hechten van een wond wordt meestal een atraumatisch hechtmateriaal gebruikt. Wat is het belangrijkste kenmerk van atraumatisch hechtmateriaal? A. naald+draad verbonden, dat er minder schade ontstaat. B. Oog van naald is klein, ellipsvormig zodat draad er doorheen past. C. Dezelfde naald kan verschillende atraumatische hechtdraden voeren. D. Naaldvoerder aangepast om naald en hechtdraad soepel A. naald+draad verbonden, dat er minder schade ontstaat.
Een arts hoort bij auscultatie van het hart bij een 73-jarige man een derde harttoon. Hoe dient dit geïnterpreteerd worden? A. Aanwijzing voor een aortaklepstenose. B. Aanwijzing voor een hartritmestoornis. C. Aanwijzing voor een myocardaandoening. D. Normale bevinding bij ouderen. C. Aanwijzing voor een myocardaandoening.
Uit hoeveel kwabben bestaat de rechterlong? A. 2 kwabben. B. 3 kwabben. C. 4 kwabben. B. 3 kwabben.
Voor welk percentage van hun energievoorziening zijn neuronen onder normale omstandigheden afhankelijk van vetzuren? Dit percentage ligt het dichtst bij: A. 0%. B. 60%. C. 80%. D. 100% A. 0%.
Welke vene verbindt twee capillairbedden? .A. Vena jugularis. B. Vena ovarica. C. Vena porta. D. Vena pulmonalis. C. Vena porta.
Bij een fractuur van het collum femoris is er meestal sprake van pijn en onbelastbaarheid van het aangedane been. Kenmerkende bevindingen bij lichamelijk onderzoek van het aangedane been is dat het: A. langer is en in endorotatie ligt; B. langer is en in exorotatie ligt; C. verkort is en in endorotatie ligt; D. verkort is en in exorotatie ligt. D. verkort is en in exorotatie ligt.
Een chronisch ingegroeide nagel leidt in veel gevallen tot een infectie aan het nagelbed. Als conservatieve (niet-operatieve) maatregelen niet voldoende zijn is de eerstvolgende stap in de therapie: A. resectie van de nagel met fenolisatie van het nagelbed; B. resectie van de nagel met resectie van het granulatieweefsel; C. wigexcisie van de nagel met fenolisatie van het nagelbed. C. wigexcisie van de nagel met fenolisatie van het nagelbed.
Klassieke polyarteriitis nodosa veroorzaakt necrotiserende vasculitiden. Het vaakst aangedaan zijn: A. arteriolen; B. capillairen; C. grote arteriën; D. kleine tot middelgrote arteriën. D. kleine tot middelgrote arteriën.
Een 21-jarige man wil naar de sportschool om gespierder te worden. Waardoor neemt de omvang van zijn bovenarmen voornamelijk toe als hij regelmatig traint? A. Hyperplasie. B. Hypertrofie. C. Metaplasie. D. Regeneratie. B. Hypertrofie.
Een 5-jarige jongen met cystic fibrosis loopt achter in de groei en gewichtstoename door malabsorptie. Hij heeft steatorroe. Welke therapie moet nu gestart worden om een optimale groei bij dit kind te bewerkstelligen? .A. Loperamide. B. Mucolytica. C. Pancreasenzympreparaten. D. Vetvrij dieet. C. Pancreasenzympreparaten.
70jr vrouw drinkt 2 sherry/dag, heeft DM2, 3dd500mg metformine. de opticien ziet xanthelasmata. Intraoculaire druk verhoogd. Wat is bij deze patiënte, naast haar leeftijd en verhoogde oogboldruk, ook een risicofactor voor glaucoom? A. Alcoholgebruik. B. Diabetes mellitus type 2. C. Metformine 3 dd 500mg. D. Xanthelasmata. B. Diabetes mellitus type 2.
11jr meisje met sinds een jaar DM1, wordt gezien op de SEH in verband met verminderd bewustzijn bij een ketoacidose. Zij hoest en heeft koorts. Wat dient nu als eerste te gebeuren in de behandeling van deze diabetische ketoacidose? Behandeling van de: A. acidose; B. dehydratie; C. hyperglykemie; D. onderliggende infectie. B. dehydratie;
In het kader van het preventieconsult cardiovasculair risicomanagement wordt bij een 50-jarige man een te hoog cholesterol gevonden. Dit wordt door de huisarts behandeld met een statine. Hoe noemen we deze vorm van medische zorg? A. Primaire preventie. B. Secundaire preventie. C. Tertiaire preventie. A. Primaire preventie.
Een 30-jarige vrouw wordt geanalyseerd wegens schildklierproblemen. Hierbij worden autoantilichamen tegen thyroglobuline gevonden. Voor welke van onderstaande schildklierafwijkingen zijn deze autoantilichamen klinisch relevante markers? .A. De ziekte van Graves. B. De ziekte van Hashimoto. C. De ziekte van Quervain. D. Riedel's thyreoïditis. B. De ziekte van Hashimoto.
Onderzoekers schrijven in hun discussie dat er mogelijk vertekening heeft plaatsgevonden doordat het vaststellen van de determinanten afhankelijk is geweest van het geheugen van deelnemers. Van welk type bias is hier sprake? A. Bias door confounding. B. Recall bias. C. Selectiebias. B. Recall bias.
86jr vrouw met longcarcinoom zit in palliatieve fase. Progressief last van hevige dyspnoe. De geriater beoordeelt een refractair symptoom, wil starten met continue palliatieve sedatie. Wat moet de geschatte levensverwachting van patiënte zijn? A. Maximaal 3 dagen. B. Maximaal 7 dagen. C. Maximaal 14 dagen. D. Maximaal 21 dagen. C. Maximaal 14 dagen.
In de behandeling van astma spelen bronchodilatatoren een grote rol. Welke twee groepen geneesmiddelen zorgen voor verwijding van de bronchiën? A. Bèta-1-receptoragonisten en muscarinereceptorantagonisten. B. Bèta-1-receptoragonisten en muscarinereceptoragonisten. C. Bèta-2-receptoragonisten en muscarinereceptorantagonisten. D. Bèta-2-receptoragonisten en muscarinereceptoragonisten. C. Bèta-2-receptoragonisten en muscarinereceptorantagonisten.
Bij een 34-jarige patiënte is de diagnose Prematuur Ovarieel Falen (POF) gesteld. Welke uitslag valt te verwachten bij bepaling van gonadotrofines (FSH en LH) en oestrogeen in het bloed? A. Hypergonadotroop, hyperoestrogeen. B. Hypergonadotroop, hypo-oestrogeen. C. Hypogonadotroop, hyperoestrogeen. D. Hypogonadotroop, hypo-oestrogeen. B. Hypergonadotroop, hypo-oestrogeen.
Bij een ernstig trauma met diepe shock kan schade aan een endocrien orgaan tot een acute hormonale insufficiëntie leiden. Om welk orgaan gaat het meestal? A. Bijnier. B. Bijschildklier. C. Pancreas. D. Schildklier. A. Bijnier.
Eén van de verschijnselen van het nefrotisch syndroom is proteïnurie. Dit komt doordat de permeabiliteit voor eiwitten in een onderdeel van het nefron is toegenomen. Welk deel is dit? A. Glomerulus. B. Proximale tubulus. C. Lis van Henle. D. Distale tubulus A. Glomerulus.
Bij acute appendicitis is er vaak een typisch verloop van de pijn, waarbij de pijn begint rond de navel en zich later verplaatst naar het rechter onderkwadrant van de buik. Waardoor wordt dit pijnverloop veroorzaakt? A. Défense musculaire. B. Ophoping van pus in de buikholte. C. Toenemend ziek worden van het terminale ileum. D. Verschil in pijnsensatie tussen het peritoneum viscerale en pariëtale. D. Verschil in pijnsensatie tussen het peritoneum viscerale en pariëtale.
32jr vrouw komt vanwege langer bestaand ongewild urineverlies. Met name tijdens het sporten, soms ook bij hoesten of niezen. 7 mndn na haar bevalling. 5 mndn geleden kreeg ze het advies nog even af te wachten. Welk beleid is nu aangewezen? A. Anticholinergica. B. Bekkenbodemspieroefeningen. C. Blaastraining. D. Midurethraalbandje. B. Bekkenbodemspieroefeningen.
23jr vrouw recent DM1 gediagnosticeerd waarvoor ze insuline injecteert. Diabetesvpk merkt dat ze een nerveuze en geagiteerde indruk maakt. zweet, trillende handen. heeft hartkloppingen. Wat is nu de meest waarschijnlijke oorzaak van deze klachten? A. Hyperglykemie. B. Hyperthyreoïdie. C. Hypoglykemie. D. Hypothyreoïdie. C. Hypoglykemie.
Een 38-jarige vrouw presenteert zich met hartkloppingen. Bij het lichamelijk onderzoek wordt een snelle, regelmatige pols vastgesteld. Bij welke diagnose past deze bevinding het beste? A. Chronisch boezemfibrilleren. B. Hyperthyreoïdie. C. Sinusbradycardie. D. Supraventriculaire extrasystolen. B. Hyperthyreoïdie.
Rouw is een normale reactie op een betekenisvol verlies. het kan leiden tot pathologische rouw, waardoor de persoon gaat disfunctioneren in het dagelijkse leven. Wat is een erkende risicofactor voor het optreden van een gecompliceerd rouwproces? A. Ambivalente of symbiotische relatie met overledene. B. Te betrokken van rouwende bij afscheidsceremonie van dierbare. C. Onbetekenende rol van rouwende bij besluit rond levenseinde. D. Atypisch doorlopen van klassieke rouwfasen volgens KüblerRoss. A. Ambivalente of symbiotische relatie met overledene.
82jr weduwe bekend met hypertensie en AF gebruikt diureticum en digoxine. Nu opgenomen met pneumonie. In de nacht is zij onrustig. Zij ziet figuren. Dochter vertelt, dat haar moeder het afgelopen jaar vergeetachtig is. beleid? A. Dopamineantagonist. B. Cholinesteraseremmer. C. Serotonine reuptake remmer. D. GABA-agonist. A. Dopamineantagonist.
Een 38-jarige ‘bodybuilder’ heeft last van de ontwikkeling van borstweefsel. De arts vraagt of hij synthetische androgenen gebruikt. Misbruik van androgenen kan namelijk leiden tot borstweefselgroei omdat: A. androgenen een sterk anabole werking hebben; B. androgenen gearomatiseerd kunnen worden tot oestradiol; C. hoge androgeenconcentraties de secretie van LH stimuleren. B. androgenen gearomatiseerd kunnen worden tot oestradiol
Welke zenuw bevindt zich tussen het tuber ischiadicum en de trochanter major? A. n. gluteus superior. B. n. ischiadicus. C. n. obturatorius. D. n. pudendus. B. n. ischiadicus.
Een fosfolipide-bilaag is niet voor iedere stof of deeltje even doorlaatbaar. Rangschik glucose, H+, H2O en N2 in rangorde van hoge spontane doorlaatbaarheid naar lage. De juiste rangorde is: .A. glucose, H2O, H+, N2; B. H2O, glucose, N2, H+; C. glucose, N2, H+, H2O; D. N2, H2O, glucose, H+. D. N2, H2O, glucose, H+.
Bij het syndroom van Turner is sprake van een aantal verschijnselen waaronder opvallende fysieke eigenschappen. Welke fysieke eigenschap is kenmerkend voor het syndroom van Turner? A. Grote lengte. B. Hoge haarlijn. C. Korte nek met webbing C. Korte nek met webbing
Glyceryltrinitraat (nitroglycerine) is een verbinding die gebruikt kan wordt bij angina pectoris. In het lichaam wordt NO (stikstof monoxide) vrijgemaakt. In gladde spiercellen activeert NO een enzym dat een 2nd messenger synthetiseert. Welke? A. cAMP. B. cGMP. C. IP3 (inositoltrifosfaat B. cGMP.
72jr man, sinds enkele wkn pijnlijke schouders, bovenbenen. ‘s nachts niet slapen. Ochtend stijf, rond de middag gaat het beter. Komt niet uit huis en eet slecht. 2 mndn geleden was hij gezond. LO: beperkte beweging van schouders en heupen. diagnose? .A. M. Parkinson. B. Polyartrose. C. Polymyalgia rheumatica. D. Reumatoïde artritis. C. Polymyalgia rheumatica.
Meest gebruikte lokale anesthetica voor kleine chirurgie zijn lidocaïne en prilocaïne met of zonder vasoconstrictor (adrenaline). Welk toepassingsgebied is gecontra-indiceerd voor een subcutane injectie met anestheticum met toevoeging van adrenaline? A. Enkels. B. Nekgebied. C. Thoracaal gebied. D. Vingers. D. Vingers.
Patiënt komt bij huisarts met een gelokaliseerde eruptie met roodheid en schilfering van de mediale zijde van de rechterenkel. Huisarts denkt aan een oppervlakkige dermatomycose. Welke diagnostiek is nu het meest aangewezen? A. Grampreparaat. B. Huidkweek op schimmels. C. KOH-preparaat. D. Onderzoek met de Woodse lamp. C. KOH-preparaat
67jr man komt omdat zijn hart sinds vanmorgen snel en onregelmatig bonkt. Hij is licht in het hoofd en vermoeid. LO: irregulaire, inaequale pols van 140/min. Er wordt een ECG gemaakt dat een irregulaire tachycardie laat zien, geen P-toppen. Diagnose? A. Atriumfibrilleren. B. Derdegraads AV-blok. C. Supraventriculaire extrasystolen. D. Ventrikelfibrilleren. A. Atriumfibrilleren.
Indien in een bedrijf de werknemers langdurig blootgesteld worden aan geluiden boven een bepaald geluidsniveau dan is de werkgever verplicht gehoorbescherming aan te bieden. Dit geluidsniveau ligt op: .A. 65 dB (vergelijkbaar met hard straatlawaai); B. 80 dB (vergelijkbaar met bromfietslawaai); C. 95 dB (vergelijkbaar met trombone van dichtbij); D. 110 dB (vergelijkbaar met popconcert). B. 80 dB (vergelijkbaar met bromfietslawaai);
60jr man met acute rechterknie monoartritis. Binnen enkele uren ontstaan, hevige pijn in rust en bij bewegen, evenals bewegingsbeperking. Temp 38C. Dezelfde klachten 1 jaar eerder ook gehad, met spontane genezing binnen 2 wkn. Welke vorm van artritis? A. Bacteriële artritis. B. Jichtartritis. C. Reactieve artritis. D. Reumatoïde artritis B. Jichtartritis.
78jr vrouw meerdere malen is gevallen. Vorig jaar heeft zij een TIA gehad. Als medicatie gebruikt zij onder andere: acetylsalicylzuur, hydrochloorthiazide, ferrofumaraat en colecalciferol. Welk van deze geneesmiddelen verhoogt de kans dat ze valt? A. Acetylsalicylzuur. B. Colecalciferol. C. Ferrofumaraat. D. Hydrochloorthiazide. D. Hydrochloorthiazide.
54jr vrouw krijgt chemotherapie ivm mammacarcinoom. nu pijnlijke witte plekken op tong en gehemelte. Slikken doet pijn. LO: witte, scherpbegrensde laesies van mondslijmvlies, die verwijderd kunnen worden met achterlating van erythemateuze bodem. Diagnose? A. Atrofische glossitis. B. Candidiasis oris. C. Leukoplakie. D. Lingua geographica. B. Candidiasis oris.
3jr jongen komt bij kinderpsychiater. Gebruikt losse woorden, geen volzinnen. Wil nooit knuffelen, vaak Mona Lisa-achtige glimlach. Kan goed zelf spelen, is uren bezig autootjes ordenen: deze moeten altijd precies op de juiste volgorde staan. Diagnose? A. Autismespectrumstoornis. B. Hechtingsstoornis. C. Obsessieve-compulsie stoornis. D. Taalontwikkelingsstoornis. A. Autismespectrumstoornis.
Laatste 10 jaar, 55jr man progressief gehoorverlies links. Rinne toont een geleidingsgehoorverlies aan. Trommelvlies niet ingetrokken. CT-hoofd geen bijzonderheden. Broer van de patiënt heeft dezelfde klachten. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? A. Brughoektumor. B. Chronische otitis media. C. Otosclerosis. D. Ziekte van Ménière. C. Otosclerosis.
62jr man, hoge koorts, productieve hoest, kortademig, eerder griepverschijnselen. Sputumkweek: sporadisch plaveiselepitheelcellen, veel leukocyten en veel grampositieve kokken in druiventrosligging. Verwekker? A. Haemophilus influenzae. B. Klebsiella pneumoniae. C. Staphylococcus aureus. D. Streptococcus pneumoniae. C. Staphylococcus aureus.
35jr man komt ivm slapeloosheid en nachtmerries. Thuis veel ruzie met vrouw, kortaf tegen zijn kinderen. Ook durft hij geen TV meer te kijken. 10jr geleden naar NL gevlucht vanuit oorlogsgebied waaraan hij dagelijks terugdenkt. Behandeling? .A. EMDR (Eye movement desensitization and reprocessing). B. Een anxiolyticum. C. Psycho-educatie. D. Een selectieve serotonineheropnameremmer. A. EMDR (Eye movement desensitization and reprocessing).
In het geval van de volgende meetgegevens: 2, 4, 6, 8, 8, 10, 12, 14 is: A. het gemiddelde gelijk aan de mediaan; B. het gemiddelde gelijk aan de range; C. het gemiddelde hoger dan de mediaan; D. de mediaan hoger dan de modus A. het gemiddelde gelijk aan de mediaan;
38jr man, 5mm jeuk vesikels op strekzijde ellebogen, knieën. Huidbiopt: neutrofielen in dermale papillen, blaarvorming van epidermodermale overgang. Immunofluorescentie: granulaire IgA in dermale papillen. Bloed: antigliadineantilichamen. Diagnose? A. Bulleus pemfigoïd. B. Dermatitis herpetiformis. C. Lichen planus. D. Pemphigus vulgaris. B. Dermatitis herpetiformis
Patiënte lijdt aan reumatoïde arthritis en maagulcus. Celecoxib, een selectieve cyclo-oxygenase-2-remmer, wordt voorgeschrijven. Bij welke van onderstaande ziektebeelden is het voorschrijven van celecoxib gecontra-indiceerd? Dit betreft: A. chronische bronchitis; B. een depressie met vitale kenmerken; C. een doorgemaakt hartinfarct; D. migraine C. een doorgemaakt hartinfarct;
De galzure zouten bevorderen de vetvertering. Wat is het belangrijkste werkingsmechanisme van galzure zouten? .A. De doorgankelijkheid van de mucus vergroten. B. Het maaglipase activeren. C. Lipiden emulgeren. D. Triglyceriden splitsen in vetzuren en glycerol. C. Lipiden emulgeren.
35jr vrouw met miltlaceratie. Haar pols en bloeddruk blijven binnen de normale waarden. Haar voorgeschiedenis is blanco. Bij welk hemoglobinegehalte wordt er aangeraden om deze gezonde vrouw een erytrocytentransfusie te geven? A. < 4 mmol/L. B. < 5 mmol/L. C. < 6 mmol/L. A. < 4 mmol/L.
62jr obese vrouw met passageklachten voor voeding. VG: problematisch alcoholgebruik. Gastroscopie: stenoserende tumor verdacht voor distaal oesofaguscarcinoom. Biopt: adenocarcinoom. Grootse risicofactor voor dit type tumor? A. Alcoholgebruik. B. Geslacht. C. Obesitas. C. Obesitas.
Jongetje 5 wkn oud, ex-prematuur, met zwelling van scrotum. LO: scrotum rechts gezwollen. Zwelling schijnt blauw door en niet pijnlijk bij palpatie. Geen koorts. Welk aandoeningen is het meest waarschijnlijk? A. Epididymitis. B. Hernia inguinalis. C. Hydrocele. D. Torsio testis. C. Hydrocele.
6jr jongen met pijn in zijn heup. Geen koorts en loopt mank. Bij lichamelijk onderzoek zijn abductie en endorotatie van de aangedane heup pijnlijk. Welke aandoening is het meest waarschijnlijk? A. Coxitis fugax. B. Epifysiolyse van de femurkop. C. Septische artritis. D. Ziekte van Perthes. A. Coxitis fugax.
Om snel af te vallen worden soms tamelijk eenzijdige diëten gepropageerd. Als gevolg van een koolhydraatarm dieet zal er een lichte verzuring plaatsvinden van het bloed. Dat komt voornamelijk door de vorming van: A. ketonen; B. lactaat; C. ureum. A. ketonen
Wat is in de meeste gevallen de voorkeursbehandeling van een stomp trauma dat tot nierletsel heeft geleid? A. Conservatieve behandeling. B. Interventie-radiologische behandeling. C. Operatieve behandeling. A. Conservatieve behandeling.
Indien onbehandelde pylorusstenose ten gevolge van pylorushypertrofie leidt tot een verstoring van het zuur/base evenwicht dan betreft dit in de meerderheid van de gevallen: A. een metabole acidose; B. een metabole alkalose; C. een respiratoire acidose; D. een respiratoire alkalose. B. een metabole alkalose;
83jr vrouw bedlegerig en incontinent voor urine. Bij verzorging wordt glijzeil gebruikt. Na wassen wordt de huid ingesmeerd met vette crème. Vindt het fijn om benen op een kussen te leggen, de hielen liggen vrij. Grootste risicofactor voor decubitus? A. Benen op een kussen. B. Gebruiken van een glijzeil. C. Incontinentie voor urine. D. Insmeren met vette crème. C. Incontinentie voor urine.
8jr meisje sinds 1 dag temp 38,9C. Ziek en reageert met moeite op aanspreken. Bij LO nekstijf en petechiae op romp en benen. De huisarts laat haar met spoed opnemen onder verdenking van hersenvliesontsteking. Wat is de meest waarschijnlijke verwekker? A. Adenovirus. B. Enterovirus. C. Listeria monocytogenes. D. Neisseria meningitidis. E. Streptococcus pneumoniae. D. Neisseria meningitidis.
57jr vrouw heeft maagklachten en anemie. Gastroscopie: milde atrofische gastritis. Histologisch onderzoek: auto-immuun gastritis aan. Het serumgastrine is verhoogd. Welke structuur is aangetast bij dit ziektebeeld? A. G-cel. B. Nervus vagus. C. Pariëtaalcel. D. Plexus submucosus. C. Pariëtaalcel.
Vergeleken met de erytrocytenbepaling in de huisartspraktijk, is op de poli van de uroloog: A. de negatief voorspellende waarde van de erytrocytenbepaling lager; B. de positief voorspellende waarde van de erytrocytenbepaling lager; C. de sensitiviteit van de erytrocytenbepaling lager; D. de specificiteit van de erytrocytenbepaling lager. A. de negatief voorspellende waarde van de erytrocytenbepaling lager;
58jr man heeft een manisch depressieve stoornis. Hij wordt daarvoor behandeld met lithiumcarbonaat. Daarnaast krijgt hij een ander medicijn voorgeschreven waardoor er een verhoging van de lithiumspiegel optreedt. Deze interactie is van toepassing op: A. bètablokker; B. benzodiazepine; C. NSAID (Ibuprofen); D. SSRI (paroxetine). C. NSAID (Ibuprofen)
5 mndn meisje met huiduitslag op nog niet zo behaarde hoofd. vrolijk en goed gezond. Hoofd: vettige bruin-gelige huiduitslag, schilfers. Bij verder onderzoek heeft zij ook wat uitslag in haar liezen. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? A. Constitutioneel eczeem. B. Dyshidrotisch eczeem. C. Seborroïsch eczeem. D. Psoriasis. C. Seborroïsch eczeem.
15jr jongen heeft zonder duidelijke aanleiding acute hevige pijn in het scrotum. Het scrotum rechts is rood en fors gezwollen. Testis en epididymis zijn palpatoir niet te onderscheiden. Er is geen translucentie. De meest waarschijnlijke diagnose is: A. epididymitis; B. hydrokèle testis; C. spermatokèle; D. torsio testis D. torsio testis
Op oudere leeftijd kun je een depressieve stoornis soms moeilijk onderscheiden van dementie. Welke methode is het meest aangewezen om erachter te komen of er sprake is van een depressieve stoornis? A. Afname van een gevalideerde depressie vragenlijst. B. Onderzoek van het cerebrospinaal vocht op amyloïd bèta-eiwit. C. Proefbehandeling met antidepressivum. C. Proefbehandeling met antidepressivum.
Bij een n. ulnaris letsel wordt een bijzondere stand van de hand gezien. Waaruit bestaat de typische stand van de vingers hierbij? A. Extensie metacarpofalangeaal, flexie interfalangeaal. B. Extensie metacarpofalangeaal, extensie interfalangeaal. C. Flexie metacarpofalangeaal, flexie interfalangeaal. D. Flexie metacarpofalangeaal, extensie interfalangeaal. A. Extensie metacarpofalangeaal, flexie interfalangeaal.
68jr patiënt heeft mndn last van jeukende huidafwijkingen, vooral op de romp. mogelijke urticaria. Biopt voor histopathologisch onderzoek van 1 van de plekken. Daarbij werd een beeld gezien van een intra-epidermale blaar. Diagnose? A. Bulleus pemphigoid. B. Dermatitis herpetiformis. C. Erythema multiforme. D. Pemphigus vulgaris. D. Pemphigus vulgaris.
De BMI wordt vergeleken tussen 2 groepen. Welke statistische toets is het meest geschikt om vast te stellen of de gemiddelde BMI verschilt tussen de groepen. A. Chi-kwadraattoets. B. Lineaire regressie. C. T-toets. C. T-toets.
Een arts instrueert de partner van een patiënt hoe deze een oogdruppel in het oog moet aanbrengen. Het oog kan hiertoe het beste worden opengehouden door retractie van: .A. alleen het bovenooglid; B. alleen het onderooglid; C. zowel het bovenooglid als het onderooglid. B. alleen het onderooglid;
7jr jongen is 2 wkn geleden tijdens het turnen met zijn rug op een balk gevallen. Sindsdien heeft hij veel pijn onder in zijn rug met uitstraling naar beide benen. Bij LO: bij palpatie een ‘trapje’ bij processus spinosi L4-L5. Diagnose? A. Morbus Bechterew. B. Morbus Perthes. C. Pathologische fractuur. D. Spondylolisthesis. D. Spondylolisthesis.
Een 64-jarige man gebruikt een benzodiazepine, een bètasympathicomimeticum en een bisfosfonaat. Hij ontwikkelt atriumfibrilleren. Als dit wordt veroorzaakt door één van zijn geneesmiddelen, wat is dan de meest waarschijnlijke veroorzaker? A. De benzodiazepine. B. Het bètasympathicomimeticum. C. Het bisfosfonaat. B. Het bètasympathicomimeticum.
Een patiënt is bij helder bewustzijn bewegingsloos en spreekt niet. Onder welke hoofdgroep van psychische functies worden deze symptomen in de status mentalis gerangschikt? A. Affectieve functies. B. Cognitieve functies. C. Conatieve functies. C. Conatieve functies.
34jr vrouw, 1 week overtijd en zwangerschapstest positief. Vorig jaar een thyreoïditis van Hashimoto gediagnosticeerd en sindsdien gebruikt zij levothyroxine. Hoe en wanneer moet deze medicatie aangepast worden vanwege deze zwangerschap? De dosering: A. hoeft pas in het derde trimester van de zwangerschap verhoogd te worden; B. hoeft pas in het derde trimester van de zwangerschap verlaagd te worden; C. moet direct verhoogd worden; D. moet direct verlaagd worden. C. moet direct verhoogd worden;
50jr vrouw komt met gewichtstoename in korte tijd. Heeft DM2. Bij LO: fors oedeem in gezicht en benen. De huisarts denkt aan een nefrotisch syndroom. Welke uitslag van aanvullend onderzoek maakt nu de diagnose nefrotisch syndroom zeer waarschijnlijk? A. Echografie met uitgezet kelksysteem. B. Plasmacreatinine normaal. C. Urine bevat erytrocytencilinders. D. Urine sterk positief voor eiwit. D. Urine sterk positief voor eiwit.
50jr vrouw komt met uiteenlopende klachten. De arts zegt “Ik hoor u vertellen over verschillende klachten, waarvan nu de hoofdpijn het meest op de voorgrond staat. Klopt dat?”. Welke gesprekstechniek gebruikt de arts hier nu? A. Gevoelsreflectie. B. Metacommunicatie. C. Parafraseren. D. Tuning. C. Parafraseren.
74jr man met bronchuscarcinoom terminale fase. Wordt thuis verzorgd. Sinds 1 dag is hij toenemend kortademig. LO geen verklaring voor benauwdheid. Welk middel is nu het meest aangewezen voor symptomatisch behandeling? A. Diazepam. B. Morfine. C. Prednison. D. Promethazine. B. Morfine.
30jr vrouw met buikklachten onderzoekt in rugligging. Tijdens palpatie 1 hand op buik onder rechter ribbenboog, de andere op dezelfde hoogte onder rug. Bimanueel palpatie terwijl patient langzaam diep inademt dan diep uitademt. Met deze handgreep voel je: A. galblaas; B. lever; C. pancreas; D. rechternier D. rechternier.
75-jarige man heeft sinds een jaar last van progressieve dyspnoe. De röntgenfoto van de thorax toont longoedeem en een vergrote hartschaduw links. Een echocardiogram toont hypertrofie van de linkerventrikel. Welke aandoening is het meest waarschijnlijk? A. Emfyseem. B. Silicose. C. Systemische hypertensie. D. Tricuspidalisinsufficiëntie. C. Systemische hypertensie.
Echtpaar verwacht 2de kind. 1ste zoon heeft Xgebonden hemofilie-A. Vrouw is draagster van Mutatie. Geen prenatale diagnostiek verricht, 20-wkn-echo toonde een goed groeiende vrouwelijke foetus zonder afwijkingen. Kans 2de kind de mutatie ook heeft? A. <1%. B. 25%. C. 50%. D. 100%. C. 50%.
Een student wil onderzoeken of adolescenten met paniekaanvallen minder tevreden met hun gezondheid zijn dan adolescenten zonder paniekaanvallen. Welke onderzoeksopzet is het meest geschikt om deze onderzoeksvraag te beantwoorden? A. Case series. B. Cross-sectioneel onderzoek. C. Patiëntcontroleonderzoek. D. Randomized clinical trial. B. Cross-sectioneel onderzoek.
Op de spoedeisende hulp wordt een ernstig zieke man binnen gebracht. De dienstdoende SEH-arts doet de primaire opvang van de patiënt volgens het ABCDE-principe. Wat beoordeelt de SEH-arts bij de ‘A’? A. Acra. B. Ademgeruis (auscultatie). C. Ademhalingsfrequentie. D. Luchtweg. E. Zuurstofsaturatie. D. Luchtweg.
Een 87-jarige man bezoekt de huisarts vanwege jeuk in het rechteroor. De huisarts besluit de uitwendige gehoorgang te inspecteren met een otoscoop. In welke richting moet het oor bewogen worden om de gehoorgang te strekken? A. Naar achter en boven. B. Naar achter en onder. C. Recht naar achter. A. Naar achter en boven.
67jr vrouw gisteren plots 15m niets kon zien OS. Tegelijkertijd last van krachtsverlies en een doof gevoel rechter gelaatshelft, arm, been. Verdenking TIA. in welke arterie is de vermoedelijke oorzaak gelegen van de beschreven symptomatologie? A. a. carotis interna dextra. B. a. carotis interna sinistra. C. a. cerebri media dextra. D. a. cerebri media sinistra. B. a. carotis interna sinistra.
35jr patiënte, 8wkn zwanger. Sinds 2 dgn buikpijn, sinds gister bloedverlies. Op de echo worden resten van zwangerschapsweefsel gezien in de uterus. Er is geen foetus zichtbaar. Wat is nu de meest waarschijnlijke diagnose? .A. Extra uteriene graviditeit. B. Incomplete miskraam. C. Partus immaturus B. Incomplete miskraam.
Een vrouw ondergaat een cholecystectomie. Als onderdeel van de anesthesie krijgt zij een middel toegediend dat dwarsgestreepte spieren doet verslappen. Welke geneesmiddelengroep omvat medicamenten die hiervoor geschikt zijn? A. Acetylcholinereceptorantagonisten. B. Acetylcholinesteraseremmers. C. Alfa-adrenoreceptorantagonisten. D. Bèta-adrenoreceptorantagonisten. E. Bèta-adrenoreceptoragonisten. A. Acetylcholinereceptorantagonisten.
Een 75-jarige vrouw heeft sinds één week hoofdpijn aan haar linkerslaap, pijn bij het kauwen en visusstoornissen van het linkeroog. Welke diagnose is het meest waarschijnlijk? A. Arteriitis temporalis. B. Polymyalgia rheumatica. C. Reumatoïde artritis. D. Takayasu's arteriitis. A. Arteriitis temporalis.
76jr patiënte met boezemfibrilleren in aanmerking voor langdurige antistollingstherapie. Een deel van patiënten behandeld met coumarinederivaat. Uit welke groep geneesmiddelen wordt het merendeel van de overige gevallen gekozen om patiënte te behandelen? A. Salicylaten. B. P2Y12-remmers. C. Direct werkend anticoagulantia. C. Direct werkend anticoagulantia
Eiwitten worden op verschillende plaatsen in het lichaam gesynthetiseerd. Waar vindt de synthese van leptine vooral plaats? In de: A. adipocyten van het vetweefsel; B. endocriene cellen van de hypothalamus; C. hepatocyten in de lever; D. mucosa van de dunne darm. A. adipocyten van het vetweefsel;
Bij een bepaalde aangeboren afwijking is het geslacht genetisch mannelijk en zijn de uiterlijke geslachtskenmerken vrouwelijk. Hierbij bestaat een ongevoeligheid van de eindorganen voor bepaalde hormonen. Het betreft hier een ongevoeligheid voor: A. androgenen; B. oestrogenen; C. aldosteron; D. progesteron A. androgenen;
Astma is een chronische inflammatoire aandoening van de luchtwegen waarbij verschillende ontstekingscellen een rol spelen. Het ontstekingsinfiltraat bij astma wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van voornamelijk: A. neutrofiele granulocyten; B. eosinofiele granulocyten; C. basofiele granulocyten. B. eosinofiele granulocyten;
Bij een 28-jarige patiënte met anemie wordt hemoglobine elektroforese uitgevoerd. Naast HbA wordt ook HbS gevonden. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? A. Bèta-thalassaemie minor. B. Bèta-thalassaemie major. C. Sickle-cell trait. D. Sickle-cell ziekte. C. Sickle-cell trait.
60jr patiënt heeft reactie op sulfapreparaat voor UWI. huiduitslag op de extremiteiten die soms de vorm hadden van een schietschijf. bloederige zweren in de mond en een aantal dagen ziek. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose: A. Erythema multiforme. B. Pyoderma gangraenosum. C. Toxische epidermale necrolyse. D. Vasculitis. A. Erythema multiforme.
Afwijkingen in de thorax kunnen verplaatsing geven van het mediastinum. Bij een spanningspneumothorax verplaatst het mediastinum zich: A. niet; B. naar de contralaterale zijde; C. naar de ipsilaterale zijde. B. naar de contralaterale zijde;
twee behandelingen worden vergeleken. Welk onderzoeksdesign is het meest geschikt om de effectiviteit van deze twee behandelingen te vergelijken? A. Cohortonderzoek. B. Gerandomiseerde gecontroleerde studie. C. Observationele studie. D. Patiëntcontroleonderzoek. B. Gerandomiseerde gecontroleerde studie.
Popular Medical sets

 

 



Voices

Use these flashcards to help memorize information. Look at the large card and try to recall what is on the other side. Then click the card to flip it. If you knew the answer, click the green Know box. Otherwise, click the red Don't know box.

When you've placed seven or more cards in the Don't know box, click "retry" to try those cards again.

If you've accidentally put the card in the wrong box, just click on the card to take it out of the box.

You can also use your keyboard to move the cards as follows:

If you are logged in to your account, this website will remember which cards you know and don't know so that they are in the same box the next time you log in.

When you need a break, try one of the other activities listed below the flashcards like Matching, Snowman, or Hungry Bug. Although it may feel like you're playing a game, your brain is still making more connections with the information to help you out.

To see how well you know the information, try the Quiz or Test activity.

Pass complete!
"Know" box contains:
Time elapsed:
Retries:
restart all cards