click below
click below
Normal Size Small Size show me how
Beweging
toetsvragen april
Question | Answer |
---|---|
Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van een eenzijdige verlamming van de onderste aangezichtshelft? Een probleem in: a. De n. facialis b. De nucleus facialis c. Het centraal motorisch neuron d. Het perifeer motorisch neuron | c. Het centraal motorisch neuron |
Wat is géén criterium voor een paniekaanval volgens de DSM-IV? a. Angst dood te gaan b. Derealisatie c. Paresthesieën d. Visusklachten | d. Visusklachten |
Er is géén genetische predispositie voor MS. a. Juist b. Onjuist | b. Onjuist |
Uitspraak over de behandeling van MS is waar? a. diëten/voedingssuplementen b. Corticosteroïden c. eerstelijnsbehandeling: Glatirameeracetaat (GA) en interferonbèta (IFNbèta). d. Tweedelijnsbehandelingen: minder krachtig effect, minder bijwerkingen | c. Tot de eerstelijnsbehandeling worden gerekend: Glatirameeracetaat (GA) en interferonbèta (IFNbèta). |
In welk deel van de hersenen zit de afwijking die de ziekte van Parkinson veroorzaakt? a. Nucleus caudatus b. Cerebellum c. Substantia nigra d. Frontale cortex | c. Substantia nigra |
Wat is géén kernsymptoom van de ziekte van Parkinson? a. Anosmie b. Tremor c. Houdingsinstabiliteit d. Bewegingsarmoede | a. Anosmie |
Volgens de DSM-IV is er géén sprake van een depressieve episode als de symptomen kunnen worden toegeschreven aan een rouwreactie. a. Juist b. Onjuist | a. Juist |
In psychotische stoornissen maakt men een onderscheid tussen positieve en negatieve symptomen. Welke van de onderstaande symptomen is géén positief symptoom? a. wanen b. spraakarmoede c. katatoon gedrag d. hallucinaties | b. spraakarmoede |
Stand van Bonnet, de minste pijn door volumevergroting. Wanneer is het volume van het kniegewricht het grootst? a. Bij 20-30° flexie van de knie b. Bij 30-40° flexie van de knie c. Bij 90° flexie van de knie d. Bij volledige extensie van de knie | a. Bij 20-30° flexie van de knie |
Wat is een (relatieve) contra-indicatie voor het gebruik van lithium? a. Leverfalen b. Nierfalen c. Gelijktijdig gebruik van anti-psychotica d. Gelijktijdig gebruik van anti-depressiva | b. Nierfalen |
Welke type van ADHD komt het meest voor? a. Het inattente type b. Het hyperactieve-impulsieve type c. Het gecombineerde type | c. Het gecombineerde type |
Uitval van de functies van één wortel S1 leidt in het merendeel van de gevallen tot… a. afgenomen kracht in de voetheffers b. een verlaagde achillespeesreflex c. urine incontinentie | b. een verlaagde achillespeesreflex |
Bij welk zenuwletsel is het meest waarschijnlijk een afwezige kniepeesreflex te verwachten? Letsel van de… a. n. Femoralis b. n. Ischiadicus c. n. Peroneus d. n. Tibialis | a. n. Femoralis |
Clusterhoofdpijn treed voornamelijk overdag op. a. Juist b. Onjuist | b. Onjuist |
Clusterhoofdpijn komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. a. Juist b. Onjuist | a. Juist |
Van de patiënten met clusterhoofdpijn rookt 90% fors. Stoppen met roken verminderd de aanvalsfrequentie bij deze patiënten. a. Juist b. Onjuist | a. Juist |
Welke kenmerken staan er bij frontotemporale dementie op de voorgrond? a. Verandering van persoonlijkheid en gedrag b. Progressieve achteruitgang van cognitieve functies c. Hyperreflexie | a. Verandering van persoonlijkheid en gedra |
Wat is géén alarmsymptoom bij oogklachten? a. Pijn b. Visusdaling c. Aanwezigheid van ectropion d. Lichtschuwheid | c. Aanwezigheid van ectropion |
Een voorbeeld van een oorzaak van een syncope door verminderde cardiale instroom is: a. mictiesyncope b. paroximale tachycardia c. aortastenose d. cardiomyopathie | a. mictiesyncope |
Antidepressiva wanneer werking merkbaar en bijwerkingen optreden? a. Werking: 2-4 weken, bijwerking: 2-4 weken b. Werking: 2-4 dagen, bijwerking: 2-4 weken c. Werking: 2-4 weken, bijwerking: 2-4 uren d. Werking: 2-4 dagen, bijwerking: 2-4 uren | c. Werking: 2-4 weken, bijwerking: 2-4 uren |
Catatonie is de verzamelnaam voor doorgaans bizarre motorische stoornissen zoals motorische negativisme, motorische oppositie, stupor, staren en immobiliteit. a. Juist b. Onjuist | a. Juist |
Op welke manier neemt de omvang van skeletspiercellen toe door training? a. Toename aantal spiercellen b. Toename aantal sarcomeren c. Toename innervatie van de spier | b. Toename aantal sarcomeren |
Welke van de volgende behoort niet tot de seronegatieve artriden? a. Ziekte van Bechterew (spondylitis ankylopoetica) b. Arthritis psoriatica c. Reumatoïde artritis d. Reactieve artritis | c. Reumatoïde artritis |
De meeste jichtaanvallen komen voor bij zogenoemde ‘undersecretors’. a. Juist b. Onjuist | a. Juist |
Wat is de ziekte van Perthes? a. Necrose (deel van) proximale femur epifyse b. Epifysiolyse van de proximale femur c. Juveniele artritis | a. Necrose (deel van) proximale femur epifyse |
Welk van de volgende aandoeningen past bij knieklachten veroorzaakt door de aangewezen structuur? (ilio-tibiale band) a. Jumper’s knee b. Osgood Schlätter c. Runner’s knee d. Ganzenvoet | c. Runner’s knee |
Welke oogspier is niet verlamd bij een n. oculomotorius parese? a. M. obliquus inferior b. M. obliquus superior c. M. rectus inferior d. M. rectus superior | b. M. obliquus superior |
Blikcentra juist? a. Kijken links gecoördineerd linker pontiene blikcentrum bestuurd rechter frontale blikcentrum. b. Kijken links gecoördineerd rechter pontiene blikcentrum, bestuurd linker frontale blikcentrum. (en nog twee andere) | a. Kijken naar links wordt gecoördineerd door het linker pontiene blikcentrum, dat wordt bestuurd door het rechter frontale blikcentrum. |
Wat is het verschil tussen een dysthyme en een depressieve stoornis? a. Symptomen zijn anders. b. Waanbeelden bij depressieve stoornis c. Dystyme stoornis is minder invaliderend dan depressieve stoornis. d. Dysthyme stoornis heeft kortere episodes. | c. Bij een dysthyme stoornis zijn de symptomen minder invaliderend dan bij een depressieve stoornis. |
Patiënt is niet geïnteresseerd in zijn omgeving, vrienden en familie niet meer zien, vaak geprikkeld is, omdat de buren hen begluren. Gestopt studie, kan geen baan vast houden, moe, slecht slapen. Denkt dat vriendin hem niet meer ziet zitten. Eén op DD? | a. Schizo-affectieve stoornis |
Dhr. P. heeft een aneurysma die druk geeft op de n. oculomotorius. Welke symptomen geeft dit? a. Een afwijkende oogstand naar laterocaudaal. b. Verwijding van de pupil. c. Een afwijkende oogstand naar laterocaudaal en een verwijde pupil. | b. Verwijding van de pupil. |
Welk cijfer geeft de nucleus caudatus aan op de MRI? a. 1 b. 2 c. 3 d. Geen van bovenstaande | a. 1 |
Zenuwwortel, zenuw, spier verantwoordelijk voor het op de hakken lopen? a. L4, n. peroneus, m. peroneus b. L5, n. peroneus, m. tibialis anterior c. S1, n. tibialis, m. Tibialis anterior d. L5, n. Tibialis, m. peroneus | b. L5, n. peroneus, m. tibialis anterior |
13. Een proprioceptieve reflex is een voorbeeld van een polysynaptische reflex. a. Juist b. Onjuist | b. Onjuist |
EMG, zenuwaandoening. a. Interferentiepatroon versneld; potentialen groter. b. Interferentiepatroon versneld; potentialen kleiner c. Interferentiepatroon arm; potentialen groter d. Interferentiepatroon arm; potentialen kleiner | c. Het interferentiepatroon is arm; de potentialen zijn groter |
15. Welk segment in het ruggenmerg is verantwoordelijk voor de innervatie van de middelvinger? a. C6 b. C7 c. C8 d. T1 | b. C7 |
16. Welk cijfer geeft de substantia nigra aan op de afbeelding? a. 5 b. 6 c. 7 d. 11 | b. 6 |
Stelling: Bij de Ziekte van Parkinson is er met name sprake van een intentietremor. a. Waar b. Niet waar | b. Niet waar |
Met behulp van welk sensibel systeem wordt temperatuur waargenomen? a. Het gnostische systeem b. Het vitale systeem | b. Het vitale systeem |
Onder welk cluster valt narcistisch gedrag? a. Cluster A b. Cluster B c. Cluster C | b. Cluster B |
Van welk ziektebeeld is claudicatie van de kaak een zeer specifieke klacht? a. Clusterhoofdpijn b. Spanningshoofdpijn c. Arteriitis temporalis d. Migraine | c. Arteriitis temporalis |
5. Wat is de primaire behandeling bij een cervicaal radiculair syndroom? a. Fysiotherapie b. Operatieve behandeling c. Halskraag | c. Halskraag |
Mictie staat onder invloed van het sympathische en parasympathische stelsel. a. Juist b. Onjuist | a. Juist |
Welke zenuwbaan behoort tot het vitale systeem? a. tractus corticospinalis b. achterstrengen c. tractus spinothalamicus d. lemnicus medialis | c. tractus spinothalamicus |
Als er uitval is van de nervus oculomotorius (III) rechts, wat gebeurt er dan met de directe en indirecte pupilreacties van beide ogen? | Directe en indirecte reactie afwezig rechts, directe en indirecte reactie aanwezig links. |
Stelling: Een hereditaire motorische sensorische neuropathie is de meest voorkomende oorzaak van een platvoet. a. Juist b. Onjuist | b. Onjuist |
Patiënten met een depressieve of een dysthyme stoornis hebben nogal eens tevens een persoonlijkheidsstoornis. Dit betreft meestal geen persoonlijkheidsstoornis uit: a. Cluster A b. Cluster B c. Cluster C | a. Cluster A |
Stelling: Autonome verschijnselen kunnen bij alle soorten neuropathieën optreden, met name bij diabetes mellitus. a. Juist b. onjuist | a. Juist |
Waarmee begint de ziekte van Parkinson doorgaans? a. verminderde spontane motoriek van het gezicht b. rusttremor c. Verminderd meebewegen van een of beide armen d. verstoring van de automatische motoriek | c. Verminderd meebewegen van een of beide armen |
Bij infectie met Chlamydia trachomatis kan via verticale transmissie een ontsteking van het oog ontstaan bij de pasgeborene. Welk type? a. Uveïtis b. Retinitis c. Conjunctivitis d. Episcleritis | c. Conjunctivitis |
Schade aan linker occipitale hersenkwab kan zorgen voor: a. Bitemporale hemianopsie b. Binasale hemianopsie c. Linkszijdige homonieme hemianopsie d. Rechtszijdige homonieme hemianopsie | d. Rechtszijdige homonieme hemianopsie |
Welke van onderstaande is niet geassocieerd met een minder gunstig beloop van schizofrenie? a. Begin op jonge leeftijd b. Negatieve symptomen c. Positieve symptomen d. Afwezigheid van uitlokkende factoren | c. Positieve symptomen |
Een patiënt heeft vermoedelijk een CVA. Op basis van epidemiologie is de kans het grootste dat het hier gaat om een: a. arteriële trombose b. arteriële bloeding c. veneuze trombose | a. arteriële trombose |
Welke drie afferente systemen zijn verantwoordelijk voor een goede functie van coördinatie en evenwicht? a. Proprioceptie, sensibiliteit, visus b. Evenwicht, visus, tractus spinothalamicus c. Proprioceptie, visus, evenwicht | c. Proprioceptie, visus, evenwicht |
Welke spier is geen onderdeel van de rotator cuff? a. M. supraspinatus b. M. teres minor c. M deltoideus d. M. subscapularis | c. M deltoideus |
Welke spier zorgt bij contractie niet voor flexie van de knie? a. M. semimembranosus b. M. biceps femoris c. M. rectus femoris d. M. semitendinosus | c. M. rectus femoris |
Bij welke van onderstaande beelden is er het sterkst sprake van secundaire ziektewinst? a. Conversiestoornis b. Simulatie c. Hypochondrie d. Nagebootste stoornis | b. Simulatie |