De kroonprins/ kroonprinses

Le prince héritier / la princesse héritière

Renverser, faire tomber (un pouvoir)

Het parlement = de Staten-Generaal

Le parlement = les états généraux

De volksvertegenwoordiger/ -ster = het parlementslids

Le réprensentant du peuple = le membre du parlement

De Eerste kamer = de Senaat

La première chambre = le sénat

Help

Options

focusNode

Didn't know it?
click below

Knew it?
click below

Don't Know

Remaining cards (0)

Know

retry

shuffle

restart

0:00

Embed Code - If you would like this activity on your web page, copy the script below and paste it into your web page.

Normal Size Small Size show me how

Chapitre 15

307 à 317

Word	Translation
De grens	La frontière
Het land = De staat	Le pays, l’état
Het geboorteland	Le pays natal
Het binnenland	L’intérieur du pays
Binnenlands	Intérieur du pays (nationale)
De hoofdstad	La capitale
Het volk	La population
De natie = het volk	La nation, le peuple
Nationaal	Nationale
Het gebied = de streek = de regio	La région
De vlag	Le drapeau
De scheiding	La séparation
De gemeenschap	La communauté
Het gewest	La région
Het koninkrijk	Le royaume
Het koningshuis	La maison royale
De koning = de vorst	Le roi = le souverain
De koningin = de vorstin	La reine = la souveraine
koninklijk	royal
De koninklijke familie	La famille royale
De prins/ prinses	Le prince / la princesse
De kroonprins/ kroonprinses	Le prince héritier / la princesse héritière
De kroon	La couronne
De monarchie	La monarchie
De republiek	La république
federaal	Fédéral
De federale overheid	L’autorité fédérale
De federatie	La fédération
De democratie	La démocratie
democratisch	démocratique
De dictatuur	La dictature
Het regime	Le régime
Het bewind	Le régne (le pouvoir)
Onderdrukken	opprimer
De onderdrukking	L’oppression
omverwerpen	Renverser, faire tomber (un pouvoir)
Bevrijden	libérer
Regeren	Gouverner
De regering = het kabinet	Le gouvernement = le cabinet
De president/ de presidente	Le président / la présidente
Het staatshoofd	Le chef d’État
De minister	Le ministre
De minister-president = de eerste minister = de premier	Le premier ministre
Het ministerie	Le ministère
De staatssecretaris	La secrétaire d’État
Het parlement = de Staten-Generaal	Le parlement = les états généraux
Parlementair	parlementaire
De vertegenwoordiger/ - ster	Le représentant/-e
De volksvertegenwoordiger/ -ster = het parlementslids	Le réprensentant du peuple = le membre du parlement
Afvaardigen	déléguer
De Eerste kamer = de Senaat	La première chambre = le sénat
De Tweede Kamer = de Kamer van Volksvertegenwoordigers	La deuxième chambre = la chambre des représentants
De senator	Le senateur
De fractie	Le groupe (politique), le groupe parlementaire
De overheid	L’autorité, le pouvoir
De autoriteit = het gezag	L’autorité
De macht	Le pouvoir
Machtig	Puissant
Het bestuur	l’administration
De raad	Le conseil
De raad van bestuur	Le conseil d’administration
De provincie	La province
De gemeente	La commune
Gemeentelijk	Communal
Het gemeentehuis = stadhuis	La maison communale = hotel de ville
De gemeenteraad	Le conseil communal
Het gemeentebestuur	L’administration communale
De burgemeester	Le bourgmestre
De wethouder = de schepen	L’échevin
De ambtenaar	Le fonctionnaire
Het ambt	La charge , la fonction
Ambtelijk	officiel
De bureaucratie	La bureaucratie
Het personeel	Le personnel
De medewerker/ -ster	Le collaborateur / - trice
De inspecteur	L’inspecteur
De controleur	Le controleur
De adviseur	Le conseiller
Het hoofd = de chef	Le chef
Aan het hoofd staan	Être à la tête
Gaan over	Être responsable de
Benoemen	Nommer (pour un poste)
De benoeming	La nomination, désignation
De inwoner	L’habitant
De burger	Le citoyen
De inspraak	La participation
De dienst	Le service
Van dienst zijn	Être de service
Openbaar	publique
De openbare dienst	Le service publique
De sociale dienst	Le service social
De instantie = de instelling	L’instance = la création, mise en place ?
In eerst instantie	En première lieu
Het instituut	L’institut / l’institution
Het college	Le collège
De commissie	La commission
Een commissie instellen	Créer une commission
De voorzitter /-ster	Le président/la présidente
Het toezicht	La surveillance
Onder toezicht van	Sous surveillance de
Toezicht houden op	Garder un oeil sur
De belasting	La taxe, l’impôt
De btw (belasting over de toegevoegde waarde)	La TVA
De subsidie = de toelage	Le subside = la subvention
Subsidiëren	subsidier
De inkomsten	Les revenus
De politiek	La politique
De binnenlandse politiek	La politique intérieure
politiek	politique
De politieke partij	Le parti politique
De politicus/ politica	Le politique/ la politique (personne)
De leider /-ster	Le/la leader
Partijleider	Le leader du parti
Vakbondsleider	Le leader du syndicat
Het beleid	Le politique
Het programma	Le programme
De ideologie	L’idéologie
De democratie	La démocratie
Democratisch	démocratique
Het socialisme	Le socialisme
Socialistisch	socialiste
Sociaaldemocratisch	Social-démocratique ?
De socialist = de sociaaldemocraat	Le socialiste = le socialiste démocrate
Christendemocratisch	Démocratie chrétienne
De christendemocraat	Le démocrate-chrétien
Het liberalisme	Le liberalisme
Liberaal	libéral
De liberaal	Le libéral
Progressief	progressief
Radicaal	radical
Conservatief	conservatif
Groen = groene partij	Vert = les écolos = le parti écolo
Het kapitalisme	Le capitalisme
Kapitalistisch	capitaliste
Het communisme	Le communisme

Created by: gfm33

Popular Dutch sets

Dutch #21 Adj 3

bostda_Dutch huge wordlist

perfectum and imperfectum

posterwoorden 1 klas 1 GKH

Expressions essentielles - politesse

"Know" box contains:
Time elapsed:
Retries: