click below
click below
Normal Size Small Size show me how
Voorzetsels 13
Werkwoorden/uitdrukkingen met vast voorzetsel
| Vraag | Antwoord |
|---|---|
| Hij drong zich op een hinderlijke manier … mij op. | (zich) opdringen aan |
| De meisjes gingen helemaal op … hun computerspel. | opgaan in |
| Die redenering gaat niet op … werkende mensen. | opgaan voor |
| Hij gaf zich op … legerdienst. | (zich) opgeven voor |
| Ik ben niet opgewassen … de enorme werkdruk. | opgewassen zijn tegen |
| Wanneer houdt het nu eindelijk op … regenen? | ophouden met |
| Mijn dochter kijkt op … het examen van morgen. | opkijken tegen (geen zin) |
| Daar kijk ik … op ! | opkijken van (verbaasd) |
| We moeten opkomen … het milieu. | opkomen voor |
| We moeten opkomen … milieuvervuiling. | opkomen tegen |
| … haar manier van praten maakte ik op dat ze nerveus was. | opmaken uit (concluderen) |
| Pas op … de hond! | oppassen voor |
| Hij zat geweldig op te scheppen … zijn acteertalent. | opscheppen over (pochen op) |
| Kan jij goed opschieten … je buren? | opschieten met |
| De politie trad streng op … de demonstranten. | optreden tegen |
| Het resultaat weegt niet op … de extra inspanning. | opwegen tegen |
| Wind je toch niet zo op … die hondenpoep op straat! | (zich) opwinden over |
| Sommigen zetten graag mensen … elkaar op. | opzetten tegen |
| Ik zie er… op dat ik naar de tandars moet. | opzien tegen |
| De hei gaat hier geleidelijk over … een moeras. | overgaan in |
| De boerderij ging over … zijn zoon toen hij overleed. | overgaan op |
| Hij is overgegaan … het Christendom. | overgaan tot |
| Na een goed examen kan je overgaan naar het volgende niveau. | overgaan naar |
| Mijn oma is overleden … een beroerte. | overlijden aan |
| Hij probeerde me te overtuigen … het belang van de opleiding. | overtuigen van |