Save
Busy. Please wait.
Log in with Clever
or

show password
Forgot Password?

Don't have an account?  Sign up 
Sign up using Clever
or

Username is available taken
show password


Make sure to remember your password. If you forget it there is no way for StudyStack to send you a reset link. You would need to create a new account.
Your email address is only used to allow you to reset your password. See our Privacy Policy and Terms of Service.


Already a StudyStack user? Log In

Reset Password
Enter the associated with your account, and we'll email you a link to reset your password.
focusNode
Didn't know it?
click below
 
Knew it?
click below
Don't Know
Remaining cards (0)
Know
0:00
Embed Code - If you would like this activity on your web page, copy the script below and paste it into your web page.

  Normal Size     Small Size show me how

trimister 3 examens

QuestionAnswer
le retraité de gepensioneerde
la retraitée de gepensioneerde (vrouw)
le salaire het loon
le travail het werk
le travailleur de arbeider
la travailleuse de arbeidster
la firme de firma
la réunion de vergadering
l'usine de fabriek
le chef de baas
le chômeur de werkloze
la chômeuse de werkloze (vrouw)
l'ouvrier de arbeider
l'ouvrière de arbeidster
le job de job
l'emploi de baan
le client de klant
la cliente de klant (vrouw)
les avantages de voordelen
un inconvénient een nadeel
le métier het beroep/vak
le patron de baas
la profession het beroep
ennuyeux saai
ennuyeuse saai (vrouwelijk)
dur(e) lastig moeilijk
l'acteur / l'actrice de acteur
l'agent de police (m) politie-agent
l'aide-soignant (m) zorghulp
l'aide-soignante (v) zorghulp (vrouwelijk)
le camionneur / la camionneuse vrachtwagenchauffeur
le coiffeur la coiffeuse de kapper / de kapster
le cuisinier de kok
la cuisinière de kokkin
l'électricien l'électricienne electricien
l'employé(e) (de banque) bankbediende
le facteur postbode
le jardinier la jardinière de tuinman
le journaliste / la journaliste de journalist
le metteur en scène / la metteuse en scène de regisseur
le peintre de schilder
le pharmacien / la pharmacienne apotheker
le plombier de loodgieter
le présentateur / la présentatrice de presentator
le traiteur de traiteur / de catereur
la speakerine de omroeper
le la secrétaire secretaresse
j' irai ik zal gaan
tu auras jij zal hebben
nous enverrons wij zullen sturen
vous serez jullie zullen
elles feront zij zullen doen
il faudra men zal moeten
il pleuvra het zal regenen
je pourrai ik zal kunnen
tu recevras jij zult ontvangen
nous tiendrons wij zullen houden
vous viendrez jullie zullen komen
ils voudront zij zullen willen
l'avantage het voordeel
l'inconvénient het nadeel
le métier het beroep
le patron de baas
la profession het beroep
ennuyeux saai
dur moeilijk
être au chômage werkloos zijn
le chef de baas
le chômeur de werkloze
le client klant
le collègue collega
l'emploi de baan
le job de job
l'ouvrier de arbeider
le retraité gepensioneerde
le look de look
le maquillage schminken
le talon de hak
la cabine het pashokje
la pointure de schoenmaat
session sessie
je me lave ik was me
tu te douches jij docht je
il se rase hij scheert zich
nous nous amusons wij amuseren ons
vous vous couchez jullie gaan slapen
ils s'habillent zij kleden zich aan
se blesser zich kwetsen
se concentrer zich concentreren
se dépêcher zich haasten
s'énerver zich druk maken
s'essuyer zich afdrogen
s'installer zich installeren
se maquiller zich maquilleren
se peigner zich kammen
se présenter zich voorstelen
se rappeler zich herinneren
se tromper zich vergissen
se trouver zich bevinden
s'appeler heten
s'arrêter stoppen
se baigner zwemmen
se brosser les dents zijn tanden poetsen
se coucher gaan slapen
s'entraîner trainen
se lever opstaan
se promener wandelen
se reposer rusten
se réveiller wakker worden
le bonnet de muts
le bouton de knoop
le bracelet de armband
le chapeau de hoed
le collier de ketting
le gant de handschoen
le foulard het sjaaltje
le noeud papillon het strikje
le parapluie de paraplu
le sac à main de handtas
le voile de sluier
la bague de ring
la boucle d'oreille de oorbel
la bretelle de bretel
la casquette de pet
la ceinture de riem
la cravate de das
la montre de horloge
l'écharpe de sjaal
les lunettes de soleil de zonnebril
Le français est ennuyeux frans is saai
le maillot de bain het badpak
le short de short
le col roulé de rolkraag
le collant de kosenbroek
le manteau de mantel
le costume het maatpak
la robe de soirée de avondjurk
le jogging het trainingspak
le caleçon de onderbroek
le chemisier de hemd
le jean de jeans
le pantalon de broek
le peignoir de kamerjas
le soutien-gorge de bh
les sous-vêtements het ondergoed
l'imperméable de regenjas
la chaussette de sok
la chemise het hemd
la culotte de onderbroek
la jupe de rok
la robe de jurk
la veste het jasje
le lacet de veter
la basket de sportschoen
la botte de laars
la chaussure de marche de stapschoen
la pantoufle de pantoffel
la sandale de sandaal
la tennis de sportschoen
à haut talon op hoge hak
assorti(e) bij elkaar passend
chouette tof
classique klassiek
déchiré(e) gescheurd
droit(e) recht
épais(e) dik
étroit(e) smal
laid(e) lelijk
large breed
ouvert(e) open
usé(e) versleten
à carreaux met ruitjes
à fleurs met bloemen
à plis met plooien
à pois met bolletjes
à rayures gestreept
en caoutchouc rubberen
en coton van katoen
en cuir leder
en laine wollen
en lin linnen
en or gouden
en roseau rieten
en soie zijden
uni(e) effen
aller avec passen bij
combiner combineren met
échanger omwisselen, omruilen
essayer passen proberen
faire du shopping shoppen
faire les soldes koopjes doen, solden doen
fermer sluiten
mettre kledij aantrekken
porter dragen
se déshabiller zich uitkleden
s'habiller zich aankleden
avoir l'äge er de leeftijd voor hebben
c'est vraiment autre chose dat is echt iets anders
chausser du als schoenmaat hebben
être supris(e) verrast zijn
je fais du 36 ik heb kledingmaat 36
ne pas en croire ses yeux zijn, haar ogen niet geloven
Vous faites quelle pointure? Welke schoenmaat hebt u?
Vous faites quille taille? Welke maat hebt U?
le vendeur de verkoper
la vendeuse de verkoopster
Created by: JeanG
Popular Standardized Tests sets

 

 



Voices

Use these flashcards to help memorize information. Look at the large card and try to recall what is on the other side. Then click the card to flip it. If you knew the answer, click the green Know box. Otherwise, click the red Don't know box.

When you've placed seven or more cards in the Don't know box, click "retry" to try those cards again.

If you've accidentally put the card in the wrong box, just click on the card to take it out of the box.

You can also use your keyboard to move the cards as follows:

If you are logged in to your account, this website will remember which cards you know and don't know so that they are in the same box the next time you log in.

When you need a break, try one of the other activities listed below the flashcards like Matching, Snowman, or Hungry Bug. Although it may feel like you're playing a game, your brain is still making more connections with the information to help you out.

To see how well you know the information, try the Quiz or Test activity.

Pass complete!
"Know" box contains:
Time elapsed:
Retries:
restart all cards