click below
click below
Normal Size Small Size show me how
Groep 4 Thema 5
Dierenmanieren (week 3)
| woord | omschrijving |
|---|---|
| de viool | een muziekinstrument met vier snaren |
| de snaren | draden op een muziekinstrument |
| de strijkstok | een stok met paardenhaar; je kan ermee op de snaren van een viool strijken, zodat er geluid uitkomt |
| de manen | de lange haren van een dier op zijn hoofd en in zijn nek |
| de hoeven | een soort harde, grote nagels die onder aan de benen van koeien en paarden zitten |
| tokkelen | zachtjes aan een snaar van een instrument trekken, zodat er geluid uitkomt |
| de omgeving | het gebied |
| de hoefsmid | iemand die de hoeven van dieren verzorgt |
| inenten | een prik geven tegen een ziekte |
| strelen | zachtjes met je hand over de huid wrijven |
| een tip geven | goede raad geven, waar je meteen iets aan hebt |
| het artikel | een verhaal in een (school)krant |
| volwassen | dat ben je als je 18 jaar bent; dieren zijn soms al na een jaar volwassen |