click below
click below
Normal Size Small Size show me how
Groep 4 Thema 2
Vakantie (week 3)
| woord | omschrijving |
|---|---|
| rijmen | als twee woorden op het eind hetzelfde klinken, zoals `bal` en `val` |
| het rijmwoord | het woord dat rijmt op een ander woord |
| de rijmklank | de eindletters die hetzelfde zijn in de rijmwoorden, vb: bij `bal` en `val` is dat `al` |
| het gedicht | een tekst met korte zinnen die mooi klinken |
| opeens | snel en in een keer, plots |
| geleidelijk | langzaam en in kleine stapjes, traag |
| de vos | een roodbruin dier met een dikke staart |
| de blubber | de modder |
| de tekst | woorden die zijn opgeschreven, ze horen bij elkaar en betekenen samen iets |
| muzikaal | iemand die goed is in muziek maken |
| eindeloos | als er geen einde aan lijkt te komen |
| de heimwee | als je naar huis verlangt, vb als je met vakantie bent of ergens logeert |
| het gereedschap | dingen die je nodig hebt om iets te doen of te maken |