click below
click below
Normal Size Small Size show me how
Groep 5 Thema 2
Zintuigen (week 2)
| woord | omschrijving |
|---|---|
| slechthorend | als je niet zo goed kunt horen |
| de doventolk | iemand die voor zijn beroep gesproken taal vertaalt naar gebarentaal |
| de gebarentaal | taal waarbij je praat door middel van gebaren |
| Oost-Indisch doof zijn | je doet net alsof je iets niet hoort, maar eigenlijk hoor je het wel |
| vertalen | iets van de ene taal omzetten in een andere taal |
| het gehoorapparaat | een apparaatje waarmee je beter kunt horen |
| het gebrek | een deel van iemands lichaam dat niet helemaal in orde is |
| het diploma | een papier waarop staat dat je geslaagd bent voor iets |
| opscheppen | als je dingen over jezelf vertelt, maar daarbij flink overdrijft |
| reageren | iets terugdoen of terugzeggen |
| zich concentreren | als je je aandacht goed bij een ding houdt |
| sneu | zielig, jammer |
| kwispelen | als een hond zijn staart snel heen en weer beweegt |
| de monocle | een bril met maar een glas |