VGT
Quiz yourself by thinking what should be in
each of the black spaces below before clicking
on it to display the answer.
Help!
|
|
|
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Pleura parietalis en plaura visceralis gaan in elkaar over. De locatie van de omslagplooi is de: | A. Longhilus B. Recessus costodiafragmaticus | show 🗑
|
||||||
show | A. Verhoging B. Verlaging | Verhoging
🗑
|
||||||
show | A. Spanningspneumothorax B. Harttamponade C. Pneumothorax D. Haematothorax | Haematothorax
🗑
|
||||||
show | A. Blokkade van muscarinereceptoren B. Blokkade van B-adrenerge receptoren. C. Stimulatie van muscarinereceptoren D. Stimulatie van B-adrenerge receptoren | Blokkade van muscarinereceptoren
🗑
|
||||||
Welke uitspraak over de pleurale druk en de alveolaire druk is waar? Alveolaire druk altijd hoger dan de pleura druk, lager, meestal gelijk of bi inspiratie hoger en expiratie lager dan pleuradurk? | A. De alveolaire druk is altijd hoger dan de pleuradruk B. De alveolaire druk is altijd lager dan de pleuradruk C. De alveolaire druk is meestal gelijk aan de pleuradruk D. De alveolaire druk is bij inspiratie hoger en bij expiratie lager dan alveolair | show 🗑
|
||||||
show | A. De grootte van de elastische retractiekracht van de long. B. De richting van de elastische retractiekracht van de long. C. De intrapleurale druk D. De transpulmonale druk | De richting van de elastische retractiekracht van de long
🗑
|
||||||
Het hyperventilatie-syndroom komt frequent voor als onderdeel van: | show | Angststoornis
🗑
|
||||||
Bronchuscarcinomen worden veroorzaakt door roken in: | A. 20 tot 30% van de gevallen. B. 50 tot 60% van de gevallen. C. >85% van de gevallen | show 🗑
|
||||||
Welk paraneoplastisch verschijnsel komt het vaakst voor bij het bronchuscarcinoom? | A. Lambert-Eaton myastheensyndroom. B. SIADH met hyponatriëmie. C. Hypercalciëmie D. Cushing-syndroom | show 🗑
|
||||||
Een man van 65 jaar ondergaat een complete longresectie (pneumonectomie) links wegens longcarcinoom. Hoe zal globaal de longfunctie hierdoor veranderen ten opzichte van vóór de operatie, aannemende dat het carcinoom de longfunctie nauwelijks beïnvloedt? | show | TLC 50% minder, FEV1/VC vrijwel gelijk
🗑
|
||||||
show | A. Afkoeling bij koorts. B. Alveolaire hypoventilatie. C. Diffusiestoornis D. Shunteffect | Shunteffect
🗑
|
||||||
Een 90-jarige man heeft een AB-kuur voor en Staph. Aureus longontsteking ondergaan. De röntgenfoto laat zien dat er sprake is van een 5 cm ronde dichtheid, zonder omringend infiltraat. Wat is de beste beschrijving voor de uitkomst van zijn longontsteking? | A. Complete resolutie B. Regeneratie C. Progressie naar chronische ontsteking D. Abcesformatie | show 🗑
|
||||||
Een bovenste luchtwegobstructie kan afwijkingen veroorzaken van het spirogram. Het meest kenmerkend van deze afwijkingen is: | show | Verminderde inspiratoire flow
🗑
|
||||||
show | A. De geboorte B. De kleurterleeftijd C. De puberteit D. De adolescentie | De adolescentie
🗑
|
||||||
Een rokende vrouw van middelbare leeftijd meldt zich met een schorre lage stem en inspiratoire stridor. Zij blijkt een goedaardige stemplooi-afwijking te hebben. De meest waarschijnlijke diagnose is: | A. Stemplooiknobbeltjes B. Een pseudocyste C. Reinke-Oedeem | show 🗑
|
||||||
show | A. Bronchopneumonie B. Lymfangitis carcinomatosa in de long C. Solitaire longmetastase in de rechter bovenkwab | Lymfangitis carcinomatosa in de long
🗑
|
||||||
De oorsprong van de arteriae renales uit de aorta abdominales bevindt zich: | show | Lateraal
🗑
|
||||||
Karel is een 32-jarige, geheel ontregelde diabeet type I. Van welke stof zal bij hem de concentratie in het serum het meest verhoogd zijn? | A. HCO3- B. B-hydroxyboterzuur C. Na+ D. Triacylglycerol | show 🗑
|
||||||
Het effect van het toedienen van ongefractioneerd heparine bij een patiënt kan het best gecontroleerd worden door het bepalen van de: | show | aPTT
🗑
|
||||||
show | A. Albumine B. Globuline C. Hemoglobine D. Fibrinogeen | Albumine
🗑
|
||||||
Bij de diagnostiek van ijzergebeksanemie speelt een bepaald opslageiwit een belangrijke rol. Dit eiwit betreft het: | A. Erytropoëtine B. Ferritine C. Immuunglobuline D. Transferrine | show 🗑
|
||||||
show | A. Eeen laag TIBC en een hoog ferritine B. Een hoog TIBC en een laag ferritine C. Een laag TIBC en een laag ferritine D. Een hoog TIBC en een hoog ferritine | Een hoog TIBC en een laag ferritine
🗑
|
||||||
show | A. ALL B. AML C. CLL D. CML | ALL
🗑
|
||||||
Welke erfelijke risicofactor voor trombose is het zeldzaamste: | A. Proteïne C deficiëntie B. Factor V Leiden mutatie C. Protrombine mutatie G20210A D. Antitrombine deficiëntie | show 🗑
|
||||||
Bij het proces van atherosclerose stapelen bepaalde cellen grote hoeveelheden lipiden en cholesterol op, hetgeen leidt tot de vorming van schuimcellen. Schuimcellen worden gevormd uit: | show | Macrofagen en gladde spiercellen.
🗑
|
||||||
Dislocatie van het kaakgewricht wordt meestal veroorzaakt door: | A. Tandenknarsen B. Ver openen van de mond C. Zeer krachtig bijten | show 🗑
|
||||||
show | A. Pronatie B. Supinatie | Pronatie
🗑
|
||||||
show | Koppelt actinefilamenten aan myosinefilamenten. B. Regenereert ATP tijdens contractie C. Splitst het ATP dat nodig is voor contractie. D. Voorkomt koppeling van actinefilamenten aan myosinefilamenten. | Voorkomt koppeling van actinefilamenten aan myosinefilamenten
🗑
|
||||||
show | A. Het grote gevaar van beklemming in de eerste twee jaar na de geboorte. B. De abnormale ontwikkeling van eventuuel in de breukzak ingedaalde genitalia internae C. Gevaar voor infectie | Het grote gevaar van beklemming in de eerste twee jaar na de geboorte
🗑
|
||||||
De distale radiusfractuur ontstaat meestal bij een val op de geëxtendeerde hand. Hierbij onderscheidt men twee type fracturen: de Collesfractuur en de fractuur volgens Smith. Bij de Collesfractuur is een dislocatie opgetreden naar: | show | Dorsaal en radiair
🗑
|
||||||
Een stomp letsel of kneuzing van de knie wordt gediagnosticeerd als een: | show | Contusie
🗑
|
||||||
Bij een van de volgende geneesmiddelen treedt, zij het zelden, jicht op als bijwerking. Dit betreft: | A. Colchicine B. Enalapril C. Hydrochloorthiazide D. Metaprolol | show 🗑
|
||||||
Waarin verschillen langzame spiervezels ('slow muscle fibers') van snelle spiervezels ('fast muscle fibers')? Langzame spiervezels: | A. Hebben een groter capillair bed B. Hebben minder mitochondriën C. Hebben minder myoglobuline D. Zijn groter | show 🗑
|
||||||
Job is 18 mnd oud en kan sinds een half jaar lopen. Zijn vader maakt zich zorgen omdat Job altijd op zijn tenen loopt. Op verzoek kan Job de hiel aan de grond brengen. Tot welke leeftijd is hierbij expectatief beleid geoorloofd? | A. 18 maanden B. 2 jaar C. 3 jaar | show 🗑
|
||||||
show | A. kristalsynovitis B. Reumatoïde artritis C. Artritis psoriatica D. Septische artritis | Kristalsynovitis
🗑
|
||||||
Van welk van de onderstaande geneesmiddelen is het NIET aangetoond dat daardoor het beloop van reumatoïde artritis positief beïnvloed wordt? | A. NSAID's B. Sulfasalazine (Salazopyrine, SASP) C. Lenflunomide (Arava) D. Lederetrexaat (MTX) | show 🗑
|
||||||
Een 72-jarige patiënt met de ziekte van Parkinson heeft een onzeker looppatroon, retropulsie en bradykinesie. Hij is éénmaal gevallen. Welk hulpmiddel is het meest geshikt om het lopen veiliger te maken? | show | Een rollator
🗑
|
||||||
Spierdystrofie van Duchenne berust op een: | A. Abnormale aanmaak van spiereiwitten B. Auto-immuunproces tegen spiereiwitten C. Stapeling van glycogeen in de spier D. Stoornis van de neuromusculaire prikkeloverdracht. | show 🗑
|
||||||
Een volwassen man is in zijn sociale en beroepsmatige leven ernstig beperkt geraakt door een sinds meer dan een jaar bestaande preoccupatie met de gedachte een ernstige ziekte te hebben. Deze preoccupatie past bij het psychiatrische beeld van: | A. Conversiestoornis B. Hypochondrie C. Morfodysforie | show 🗑
|
||||||
Met het begrip ‘informed consent’ wordt bedoeld de situatie waarin de betreffende behandelaar of onderzoeker zijn patient: | A. Heeft gevraagd uit vrije wil mee te doen aan een behandeling B. Heeft overtuigd dat deze het beste aan een behandeling kan meewerken C. Heeft voorgelicht en op basis daarvan om toestemming heeft gevraagd | show 🗑
|
||||||
Bij de ziekte van Alzheimer past een stoornis van: | show | Oordeel
🗑
|
||||||
show | A. Mensen die te dik zijn ertoe neigen zich onrealistische doelen voor hun eigen gewicht te stellen B. Mensen die te dik zijn onvoldoende leptine aanmaken C. Een te dik persoon het eetgedrag zodanig reguleert, dat een hoger dan gemiddeld gewicht wordt v | Een te dik persoon het eetgedrag zodanis reguleert, dat een hoger gemiddeld gewicht wordt vast gehouden
🗑
|
||||||
Onze subjectieve ervaring van bijvoorbeeld licht, geluid of druk wordt geregeerd door dezelfde psychofysische wetten. Dit feit ondersteunt een van de volgende twee opvattingen over ons bewustzijn. Het betreft: | show | Bewustzijn komt voort uit één integraal verwerkingsproces
🗑
|
||||||
In de psychiatrie gebruikt men de termen depersonalisatie en derealisatie bij een gevoel van onwezenlijkheid, afstandelijkheid en onvermogen om emoties te voelen. Wanneer een patient de mensen in zijn omgeving omschrijft alsof ze van karton gemaakt zijn: | A. Depersonalisatie B. Derealisatie | show 🗑
|
||||||
Als gevolg van een ernstig verkeersongeval worden op de afdeling chirurgie diverse patienten opgenomen. Bij een aantal van hen wordt een acute stress-stoornis vastgesteld. De voorkeursbehandeling is hier: | show | Expectatief beleid
🗑
|
||||||
Volgens onderzoek is het mogelijk dat terugval en overlijden bij kanker te maken heeft met alle onderstaande variabelen BEHALVE: | show | Een minder strijdbare houding
🗑
|
||||||
Er bestaan verschillende vormen van sociale steun. Mevrouw J. Heeft een jaar geleden haar man verloren. Tijdens de wekelijkse avond van de beeldhouwclub fleurt ze helemaal op en kan ze even haar verdriet om het verlies van haar man vergeten. Er is in dit | A. Emotionele steun B. Informationele steun C. Instrumentele steun D. Netwerksteun | show 🗑
|
||||||
Welke van de onderstaande therapievormen benadruk persoonlijke groei eerder dan het oplossen van problemen van clienten? | A. Gedragstherapie B. Cognitieve therapie C. Fenomenologische therapie D. Psychodynamische therapie | show 🗑
|
||||||
show | A. Introspectie B. Vrije associatie C. Cognitieve flooding D. Overdracht | Vrije associatie
🗑
|
||||||
De apertura pelvis superior wordt begrensd door de: | show | Linea terminalis van het os coxae
🗑
|
||||||
show | A. 4-5 weken amenorroe duur B. 5-6 weken amenorroe duur C. 6-7 weken amenorroe duur D. 7-8 weken amenorroe duur | 5-6 weken amenorroe duur
🗑
|
||||||
Het uitblijven van bloedverlies gedurende meer dan zes maanden na en bevalling wordt beschreven als: | A. Primaire amenorroe B. Secundaire amenorroe | show 🗑
|
||||||
show | A. Placenta praevia B. Pre-eclampsie C. Diabetes mellitus D. Solutio placentae | Pre-eclampsie
🗑
|
||||||
De arteria uterina ontspringt uit: | A. Aorta B. Arteria iliaca communis C. Arteria iliaca externa D. Arteria iliaca interna | show 🗑
|
||||||
Welke vaginale infectie wordt NIET gerekend tot een SOA? | A. Candidiasis vaginalis B. Chlamydia trachomatis infectie C. Gonorroe D. Trichomonas vaginalis | show 🗑
|
||||||
Het adreno-genitaal syndroom kan door diverse enzymdefecten worden veroorzaakt. Het meest frequente enzymdefect is: | A. 11 beta-hydroxylase deficientie B. 21 beta-hydroxylase deficientie C. 11 beta-dehydrogenase deficientie D. 21 beta-dehydrogenase deficientie | show 🗑
|
||||||
Welke notatie kenmerkt het syndroom van Klinefelter? | show | 47, XXY
🗑
|
||||||
In de doorsnee bevolking heeft een vrouw van 40 jaar een grotere kans op het krijgen van een kind met een chromosomale trisomie dan een vrouw van 20 jaar. Dit geldt niet voor de kans op het krijgen van een kind met een chromosomenpatroon: | show | 47, XYY
🗑
|
||||||
Na een uterus-extirpatie vindt de patholoog een scherpbegrensde tumor in het myometrium. Er is geen necrose. Histologisch bestaat de tumor uit spoelvormige langgerekte cellen zonder veel atypie en met hierin een enkele mitose. Immunohistochemisch wordt in | show | Leiomyoom
🗑
|
||||||
show | A. Aorta ascendens B. Aorta descendens C. Arteriae pulmonales | Aorta descendens
🗑
|
||||||
show | A. Lecithine-cholesterol acetyltransferase (LCAT) B. LDL-receptor C. Vitamine D3 D. Apoprotein B-100 | Lecithine-cholesterol acetyltransferase (LCAT)
🗑
|
||||||
Spataderen aan de benen komen veel voor. De belangrijkste oorzaak voor het ontstaan van spataderen aan de benen is/zijn: | show | Een defecte klep in de sapheno-femorale veneuze verbinding
🗑
|
||||||
show | A. 0,1 mg bolus B. 0,1 mg per uur C. 1,0 mg bolus D. 1,0 mg per uur | 1,0 mg bolus
🗑
|
||||||
show | A. Angiotensine converting enzyme (ACE) inhibitors B. Beta-adrenoceptor antagonisten C. Diuretica D. Nitraten | Angiotensine convertine enzyme (ACE) inhibitors
🗑
|
||||||
Het Frank-Starling-mechanisme verklaart waarom de linker boezemdruk: | show | De linkerkamer output bepaalt
🗑
|
||||||
Er bestaat een mathematische samenhang tussen slagvolume (SV), einddiastolisch volume (EDV), eindsystolisch volume (ESV) en ejectiefractie (EF). Welke formulie is de juiste? | A. SV = EF x ESV B. EDV / ESV = 1-EF C. EDV = ESV/EF D. EF = SV / EDV | show 🗑
|
||||||
Acute myocardischemie komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Het verschil in incidentie wordt na de menopauze: | show | Kleiner
🗑
|
||||||
Wat is een correcte endocarditisprofylaxe met amoxicilline? | show | 1 uur voor de ingreep 1 dosis geven*
🗑
|
||||||
Bij het maken van een 12-afleidingen ECG worden de elektrodes van de linker- en rechterarm verwisseld. Welke van de onderstaande afleidingen zal hierdoor beinvloed worden? Dat betreft: | A. V5 B. aVF C. III | show 🗑
|
||||||
show | A. Geen extra behandeling noodzakelijk B. Calciumantagonist toevoegen C. Statine toevoegen | Statine toevoegen
🗑
|
||||||
show | A. Atherosclerose B. Acuut rheuma C. Bacteriele endocarditis D. Virale endocarditis | Acuut rheuma
🗑
|
||||||
Bij een 33-jarige vrouw wordt een diep veneuze trombose van het rechterbeen gediagnosticeerd, oplopend tot in de vena cava inferior. Zodra de diagnose gesteld is, dient in ieder geval onmiddelijk gestart te worden met het volgende geneesmiddel: | show | Heparine
🗑
|
||||||
show | A. Normaal sinusritme B. Eerstegraads atrioventriculair blok C. Tweedegraads atrioventriculair blok D. Derdegraads atrioventriculair blok | Normaal sinusritme
🗑
|
||||||
Welke van onderstaande aandoeningen gaat gepaard met cardiomyopathie? | A. Groeihormoondeficientie B. Macrocytaire anemie C. Mitochondriele stofwisselingsziekte | show 🗑
|
||||||
Een patient ontwikkelt drie dagen na een myocardinfarct een klinisch beeld wijzend op een ruptuur van de linker ventrikelvoorwand. Kort daarna overlijdt de patient acuut. Welk klinisch beeld voor het overlijden is het meest waarschijnlijk? | A. Hypovolemische shock B. Tamponade C. Linker ventrikelfalen D. Rechter ventrikelfalen | show 🗑
|
||||||
show | A. Ductus cysticus B. Ductus choledochus C. Ductus hepaticus communis D. Ductus pancreaticus accessorius | Ductus cysticus
🗑
|
||||||
Adrenaline (epinefrine) werkt activerend op: | show | Adenylaatcyclase
🗑
|
||||||
Heesheid na een schildklieroperatie is meestal het gevolg van beschadiging van een zenuw bij de operatie. Het betreft de: | A. N glossofaryngeus B. N hypoglossus C. N mandibularis D. N recurrens | show 🗑
|
||||||
Noradrenaline wordt gesecerneerd door: | A. Postganglionaire sympathische vezels B. Preganglionaire parasympathische vezels C. Preganglionaire sympathische vezels | show 🗑
|
||||||
show | A. Toegenomen FSH, afgenomen LH, normale androgenen B. Normaal FSH, afgenomen LH, normale androgenen C. Normaal FSH, toegenomen LH, normale androgenen D. Normaal FSH, toegenomen LH, toegenomen androgenen | Normaal FSH, toegenomen LH, toegenomen androgenen
🗑
|
||||||
show | a. Hydroxyzine b. Loratadine c. Clemastine d. Promethazine | Loratadine
🗑
|
||||||
Wat is kenmerkend voor impetigo: | a. blaasjes met helder vocht waaruit virus geïsoleerd kan worden. b. een acute diepe ontsteking van de haarzakjes met pusvorming. c. een oppervlakkige besmettelijke aandoening met blaasjes. d. nattende erosies en crustae | show 🗑
|
||||||
In de huid wordt een vitamine gesynthetiseerd. Dit is: | a. Vitamine A b. Vitamine B c. Vitamine C d. Vitamine D | show 🗑
|
||||||
Welke van de volgende dermatosen gaat NIET gepaard met pustels? | a. Acne vulgaris b. Rosacea c. Candidiasis d. Lichen planus | show 🗑
|
||||||
Wat zijn twee essentiele kenmerken van eczeem? | show | Polymorfe efflorescienties, jeuk
🗑
|
||||||
De vrouw die borstvoeding geeft en nog amenorroisch is, heeft een zeer geringe kans op zwangerschap. Dit hangt samen met de bloedspiegel van welk hormoon? | show | Prolactine
🗑
|
||||||
show | A. Hypoparathyroidie B. Jicht C. Sarcoidose | Sarcoïdose
🗑
|
||||||
Een enzym dat eiwitten uit de voeding splitst is: | show | Peptidase
🗑
|
||||||
Dopamine wordt gevormd uit een: | show | Aminozuur
🗑
|
||||||
Joost, 19 jaar, komt op het spreekuur bij de huisarts omdat hij last heeft van een pijnlijke plek op zijn achterwerk. Sinds hij zijn chauffeursdiploma heeft gehaald en dagelijks op de vrachtwagen rijdt heeft hij in toenemende mate last van pijn en krijgt | A. Atheroomcyste B. Hydradenitis C. Karbunkel D. Sinus pilonidales | show 🗑
|
||||||
Nienke, 16 jaar, heeft sinds 2 weken een rozerode plek onder haar linker sleutelbeen. De plek is groter geworden met een lichte schilfering centraal. Sinds gisteren lijkt het of ze er helemaal onder komt te zitten, nu over haar gehele romp. Wat is het? | a. Netelroos b. Ringworm (tinea corporis) c. Pityriasis rosea d. Waterpokken | show 🗑
|
||||||
Een patient met spierklachten heeft een CPK van 3333 U/L (n < 200 U/L). De meest waarschijnlijke diagnose is: | A. Fibromyalgie B. Myasthenia gravis C. Polymyalgia reumatica D. Polymyositis | show 🗑
|
||||||
Bij een 49-jarige vrouw wordt een ablatio van de rechter mamma uitgevoerd wegens een 3,3 cm groot infiltrerend ductaal carcinoom. In de okselklierdissectie wordt 1 lymfekliermetastase gevonden. Er is sprake van een graad II tumor, positieve hormoonrecepto | show | Radiotherapie van de thoraxwand, adjuvante hormonale therapie en adjuvante chemotherapie
🗑
|
||||||
Welke van de volgende primaire maligne huidtumoren komt het meest frequent voor? | show | Basaalcelcarcinoom
🗑
|
||||||
show | A. Onbewust proces B. Bewust proces | Onbewust proces
🗑
|
||||||
Mevrouw Jansen heeft mammacarcinoom in de terminale fase. Ze wordt thuis met hulp van de terminale thuiszorg verpleegd. Inmiddels is ze nauwelijks aanspreekbaar. Het is duidelijk dat ze pijn lijdt, die niet te bestrijden blijkt. Euthanasie een optie? | show | Euthanasie kan alleen op verzoek van de patiënt zelf
🗑
|
||||||
show | A. Aanbodgestuurde financiering B. Functiegestuurde financiering C. Vraaggestuurde financiering | Aanbodgestuurde financiering
🗑
|
||||||
Men onderscheidt type A gedrag en type B gedrag. Mensen met type A gedrag vertonen: | A. Competitieve prestatiedrang B. Conflictvermijding | show 🗑
|
||||||
Op welke wijze worden psychiatrische stoornissen in de Diagnostic & Statistics Manual of Mental disorders (DSM versie IV) ingedeeld? | A. Organsiche versus functionele stoornissen B. Psychotische versus neurotische stoornissen C. Syndromale versus persoonlijkheidsstoornissen | show 🗑
|
||||||
show | A. Extinctie B. Forward conditioning C. Stimulusdiscriminatie D. Stimulusgeneralisatie | Stimulusdescriminatie
🗑
|
||||||
Mensen kunnen verschillende manieren van ‘personal control’ toepassen. Tijdens een zwangerschapscursus leert een zwangere speciale ademhalingstechnieken. Op welk gebied bevindt zich dit type ‘personal control’? | A. Beslissing B. Cognitie C. Gedrag D. Informatie | show 🗑
|
||||||
Kinkhoest (pertussis) is een infectieziekte die in Nederland, ondanks opname in het rijksvaccinatieprogramma, nog steeds voorkomt. Kinkhoest is in het kader van de infectieziektenwet een aangifteplichtige infectieziekte uit groep: | A. A B. B C. C | show 🗑
|
||||||
Er zijn een aantal oorzaken voor de tweede “epidemiologische transitie” verschuiving in doodsoorzakenpatroon van infectieziekten naar ‘ouderomsaandoeningen’ als hart- en vaatziekten, kanker en diabetes. Welke MINST grote rol? | A. Het beschikbaar komen van antibiotica B. De verbeterde voedingstoestand van de bevolking C. De aanleg van riolering D. Verbetering van de arbeidsomstandigheden | show 🗑
|
||||||
Het ligamentum teres hepatis is een overblijfsel van een embryonale structuur. Dit is de: | A. Vena umbilicalis B. Vena cardinalis C. Vena vitellina | show 🗑
|
||||||
show | A. 0,5% B. 1 tot 2% C. 2,5 tot 5% D. > 5% | 1 tot 2%
🗑
|
||||||
Voor het rectumcarcinoom wordt de TNM-classificatie gebruikt. Daarbij is T2: | show | Tumor infiltreert tot en met de spierlaag van de darm
🗑
|
||||||
show | A. Het passeert de bloed-hersenbarriere en veroorzaakt bijwerkingen aan het zenuwstelsel B. Het geeft ernstige beenmergsuppressie C. Het kan hartritmestoornissen veroorzaken in combinatie met geneesmiddelen die CYP3A4 remmen | Het kan hartritmestoornissen veroorzaken in combinatie met geneesmiddelen die CYP3A4 remmen
🗑
|
||||||
Bij hyperbilirubinemie kan zowel het geconjugeerd als ongeconjugeerde bilirubine verhoogd zijn. Afhankelijk van de oorzaak is een van de fracties het meest verhoogd. De geconjugeerde fractie is verhoogd bij: | show | Galwegobstructie
🗑
|
||||||
show | A. Pijn in de keel, regurgitatie onverteerd voedsel en borrelende geluiden in de hals B. Regurgitatie onverteerd voedsel, het eten zakt niet goed en een vol gevoel in de buik C. Regurgitatie onverteerd voedsel, het eten zakt niet goed en borrelende gelu | Regurgitatie onverteerd voedsel, het eten zakt niet goed en borrelende geluiden in de hals
🗑
|
||||||
Breed spectrum antibiotica gebruik kan na een aantal weken pseudomembraneuze colitis veroorzaken. De verwekker van dit ziektebeeld is: | A. Clostridium botulinum B. Clostridium perfringens C. Clostridium difficile D. Yersinia enterocolitica | show 🗑
|
||||||
show | A. Hyperchloremische acidose B. Hypochloremische acidose C. Hyperchloremische alkalose D. Hypochloremische alkalose | Hypochloremische alkalose
🗑
|
||||||
Bij welke van de volgende darmaandoenigen treedt fistelvorming het vaakst op? | show | Ziekte van Crohn
🗑
|
||||||
Een van de volgende buisvormige structuren loopt NIET door de prostaat | show | De ductus deferens
🗑
|
||||||
Glucose wordt uit de primaire urine teruggewonnen door middel van transcellulair transport in de proximale tubulus. Het transportsysteem dat verantwoordelijk is voor opname van glucose uit het lumen, dit is transport over de apicale membraan, is: | show | Een Na+-glucose cotransporter
🗑
|
||||||
Een 37-jarige vrouw heeft heftige koliekpijn rechts in de flank uitstralend naar rechts onder in de buik en naar de grote schaamlip. Deze klachten wijzen het meest waarschijnlijk op een niersteenaanval in: | show | De ureter
🗑
|
||||||
show | A. Cryptorchisme B. Ectopische testis C. Retractiele testis | Retractiele testis
🗑
|
||||||
show | A. 50-100 ml B. 150-200 ml C. 300-400 ml D. 600-700 ml | 300-400 ml
🗑
|
||||||
Dhr Jansen, 53 jaar, komt op het spreekuur omdat hij gisteravond bloed heeft geplast. Dhr Jansen is erg geschrokken van de rode urine, maar heeft verder geen klachten, de mictie is niet pijnlijk, hij heeft geen koorts en geen buikpijn. VG- | A. Afwachten, de symptomen verdwijnen in het merendeel van de gevallen spontaan B. Echografie of een buikoverzichtsfoto aanvragen voor onderzoek naar nierstenen C. Verwijzing uroloog voor verder onderzoek naar blaas- of niercarcinoom | show 🗑
|
||||||
In de tubulus van de nier wordt H+ over de celmembraan uitgewisseld met een ander ion. Dit andere ion is: | A. Ca2+ B. K+ C. Mg2+ D. Na+ | show 🗑
|
||||||
Afgifte van renine door de juxtaglomerulaire cellen van de afferente en efferente arteriolen in de nieren veroorzaakt een stijging in de angiotensine II concentratie in het bloed. Als gevolg van deze afgifte neemt een bepaalde nierparamter af. Dit is: | show | Natrium uitscheiding in de urine
🗑
|
||||||
Wat is de meest voorkomende verwekker van een urethritis bij mannen? | A. Chlamydia B. Gonokokken C. Trichomonas vaginalis D. Candida species | show 🗑
|
||||||
Bij een 58-jarige man stelt u hypertensie vast. Het laboratoriumonderzoek levert de volgende uitslagen op: - Serum: ureum 5,3 mmol/L (2,5-7,5) - Kreatinine 92 micromol/L (70-133) - Kalium 4,4 mmol/L (3,6-4,8) - Chloride 98 mmol/L (96-107) - Glucose 4 | A. 61 ml/min B. 65 ml/min C. 69 ml/min D. 73 ml/min | show 🗑
|
||||||
Er bestaan verschillende typen nierstenen. Een type stenen ontstaat in principe alleen indien de urine geinfecteerd is met ureumsplitsende bacterien (bijvoorbeeld proteus stammen). Welk type stenen betreft dit? | show | Magnesium-ammoniumfosfaatstenen
🗑
|
||||||
Een patient heeft een frequente pijnlijke mictie, vaak loze aandrang en troebele urine. Tevens klaagt hij over pijn in de onderbuik. Bij onderzoek wordt een temperatuur van 38 graden Celsius gevonden en blijkt er slagpijn in de nierloges te bestaan. dd? | A. Acute tubulo-interstitiele nefritis B. Acute glomerulonefritis C. Acute pyelonefritis | show 🗑
|
||||||
Vanaf een bepaalde leeftijd is de normaalwaarde van de glomerulaire filtratiesnelheid dezelfde als die voor een volwassene. Dit tijdstip ligt tussen: | A. Geboorte en 1e levensmaand B. 1e levensmaand en 1e levensjaar C. 1e en 2e levensjaar D. 2e en 3e levensjaar | show 🗑
|
||||||
Condylomata acuminata worden veroorzaakt door een van de volgende virussen: | A. Humaan papillomavirus B. Herpesvirus C. HIV-virus D. Parvovirus | show 🗑
|
||||||
show | A. Links B. Rechts C. Boven D. Beneden | Rechts
🗑
|
||||||
show | A. Ligand-gated Na+ kanalen B. Ligand-gated K+ kanalen C. Voltage-gated Na+ kanalen D. Voltage-gated K+ kanalen | Ligand-gated Na+ kanalen
🗑
|
||||||
De ziekte van Raynaud komt bij vrouwen vaker voor dan bij mannen. De verdeling komt het meest overeen met: | show | 4 tot 9 vrouwen op 1 man
🗑
|
||||||
Bij het carpale-tunnelsyndroom betreffen de klachten meestal: | show | De sensorische functie
🗑
|
||||||
show | A. Hemophilus influenzae B. Listeria monocytogenes C. Neisseria menigitidis D. Streptococcus agalacticae E. Streptococcus pneumoniae | Streptococcus pneumoniae
🗑
|
||||||
show | A. Erythema infectiosum B. Mazelen C. Roodvonk (scarlatina) D. Ziekte van Kawasaki | Roodvonk (scarlatina)
🗑
|
||||||
Een van de behandelingen van een chronische rhinosinusitis is een zogenaamde infundibulotomie. Hierbij wordt het ostiomeatale complex verruimd, het gebied waar de uitvoergangen van de sinus frontalis, maxillaris en ethmoidalis anterior in draineren. Het o | show | In de middelste neusgang
🗑
|
||||||
Na een griepje klaagt, de verder goed gezonde, heer de Jong (76 jaar oud) over zijn reuk. De heer De Jong heeft kakosmie. Dit betekent dat: | A. Bepaalde (of alle) geuren veranderd worden waargenomen B. De reukwaarneming is opgeheven C. Sommige geuren als onaangenaam (stinkend) worden ervaren | show 🗑
|
||||||
Een voorheen gezonde 14-jarige jongen heeft sinds 2 weken een symptoomloze zwelling in de hals. Bij onderzoek blijkt deze zich in regio VI te bevinden en mee te bewegen bij slikken. Met zekerheid betreft het hier GEEN: | A. Mediane halscyste B. Vergrote glandula submandibularis C. Struma D. Glomus caroticum | show 🗑
|
||||||
Het meest kenmerkende symptoom bij een subarachnoidale bloeding is: | show | Zeer heftige hoofdpijn
🗑
|
||||||
Bij een volledige geisoleerde uitval van de n trigeminus (n V) rechts: | A. Is er een smaakstoornis B. Is de tongrand aan een zijde gevoelloos C. Kan het rechteroog niet dichtgeknepen worden D. Hangt een van beide mondhoeken | show 🗑
|
||||||
In het centrale zenuwstelsel wordt myeline geproduceerd door: | A. Cellen van Schwann B. Oligodendrocyten | show 🗑
|
||||||
show | A. Cerebellaire hemisferen B. Vermis cerebelli | Vermis cerebelli
🗑
|
||||||
show | A. De m extensor digitorum B. De mm lumbricales C. De mm interossei D. De flexoren van de vingers | De mm. interossei
🗑
|
||||||
show | A. Behandeling van amblyopie dient voor het zesde levensjaar plaats te vinden B. Behandeling van amblyopie dient voor het eerste levensjaar plaats te vinden C. De amblyopie van Sanne kan nu nog goed worden behandeld | Behandeling van amblyopie dient voor het zesde levensjaar plaats te vinden
🗑
|
||||||
Een patient van 73 jaar heeft acute klachten van een rood en pijnlijk oog met visusdaling, hoofdpijn en misselijkheid. Er is geen afscheiding. Het andere oog is normaal. Dit beeld past bij: | A. Een bacteriele conjunctivitis B. Een virale conjunctivitis C. Een bacterieel ulcus corneae D. Een aanval van acuut glaucoom | show 🗑
|
||||||
show | A. Axon B. Dendriet C. Perikaryon | Dendriet
🗑
|
||||||
show | A. De opponen-proces theorie B. De plaats-code theorie C. De gate control theorie D. De proprioceptieve theorie | De gate control theorie
🗑
|
||||||
show | A. Hoge affiniteit B. Lage affiniteit | Lage affiniteit
🗑
|
||||||
show | A. Remming van de afbraak van dopamine B. Stimulering van de synthese van dopamine | Remming van de afbraak van dopamine
🗑
|
||||||
show | A. Ademhalingsdepressie B. Levercelnecrose C. Nierinsufficientie | Levercelnecrose
🗑
|
||||||
Als een menselijke eicel door een zaadcel bevrucht is ontstaat er een blokkade waardoor andere zaadcellen de eicel niet kunnen binnendringen. De blokkade, die ontstaat, ligt ter hoogte van een bepaald niveau. Dit is bij: | A. De celkern B. Het cytoplasma C. De granulosacellen D. De zona pellucida | show 🗑
|
||||||
show | A. C1, C2, C3 en C4 normaal B. C2 en C4 normaal, maar C1 en C3 verlaagd C. C1 en C3 normaal, maar C2 en C4 verlaagd D. C1 normaal, maar C2, C3 en C4 verlaagd E. C1, C2, C3 en C4 verlaagd | C1 en C3 normaal, maar C2 en C4 verlaagd
🗑
|
||||||
Bij de behandeling van mammacarcinoom waarbij het gen her2/neu geamplificeerd is, wordt gebruik gemaakt van een antilichaam (herceptin/trastuzumab). Dit antilichaam bindt aan een: | A. Groeifactor B. Membraangebonden receptor C. Cytoplasmatische receptor D. Transcriptiefactor | show 🗑
|
||||||
Het major histocompatability complex (MHC) speelt een belangrijke rol in de transplantatie-immunologie. MHC is betrokken bij de herkenning van: | A. Antigenen door de T-celreceptor B. Complement door de C3-receptor C. Immuunglobulines door de Fc-receptor | show 🗑
|
||||||
show | A. 25% B. 50% C. 75% D. 100% | 50%
🗑
|
||||||
Het rijpen van RNA tot messenger-RNA geschiedt door het verwijderen van intronen. Deze verwijdering wordt uitgevoerd door het: | show | Spliceosome
🗑
|
||||||
show | A. Inactivatie van het p53 gen B. Inactivatie van het p53 eiwit C. Mutatie van het p53 gen D. Translocatie van het p53 gen | Inactivatie van het p53 eiwit
🗑
|
||||||
Wanneer in een gecontroleerd interventieonderzoek elke respondent gedurende een periode tot de interventiegroep behoort en gedurende een andere periode tot de controlegroep, dan is er sprake van een: | A. Cross over design B. Parallel design | show 🗑
|
||||||
Voor diagnostisch wetenschappelijk onderzoek is meestal een gouden standaard nodig waarmee de betreffende ziekte met zekerheid aangetoond en uitgesloten kan worden. Voor het bepalen van somige paramters die gebruikt kunnen worden bij het beoordelen van he | A. Cohen’s kappa B. Diagnostische waarde van een (positieve of negatieve) testuitslag C. Diagnostische odds ratio D. ROC-curve | show 🗑
|
||||||
show | A. Cross-sectioneel onderzoek B. Patient-controle onderzoek C. Gecontroleerde klinische trial | Gecontroleerde klinische trial
🗑
|
||||||
Wat gebeurt er met een 95%-betrouwbaarheidsinterval als het aantal personen in de studie verhoogd wordt? Het betrouwbaarheidsinterval: | A. Wordt breder B. Wordt smaler C. Blijft even breed | show 🗑
|
||||||
In een studie naar de bruikbaarheid van MRI bij het detecteren van scaphoid-fracturen vindt men bij personen zonder fractuur in 90% van de gevallen ook een negatieve MRI-scan. Dit percentage 90% is de: | show | Specificiteit
🗑
|
||||||
Welke statistische toets is het meest geschikt om het gemiddelde geboortegewicht te vergelijken tussen kinderen die na een ICSI-behandeling geboren zijn en kinderen die na natuurlijke conceptie geboren zijn? | show | De twee steekproven t-test
🗑
|
||||||
In een gerandomiseerd experiment naar het effect van een nieuw geneesmiddel tegen migraine krijgen 200 patienten een nieuw geneesmiddel (experimentele groep) en 200 een placebo (placebo groep). Tijdens de follow-up (3 maanden) wordt de ziekteactiviteit ge | show | 'Intention to treat' analyse
🗑
|
||||||
Een arts behandelt haar patienten met prinzmetal angina pectoris zoals gebruikelijk met een calciumantagonist. Zij laat in het kader van een wetenschappelijk studie de patienten het aantal pijnaanvallen dagelijks noteren. Welk type onderzoek is dit? | show | Observationeel onderzoek
🗑
|
||||||
Van de pasgeborene met een oesofagusatresie heeft een bepaald deel een fistel tussen een oesofagusdeel en de trachea. Dit deel igt het dichtst bij: | show | 90 %
🗑
|
||||||
De maandelijkse kans op zwangerschap neemt af met de leeftijd van de vrouw. Bij een 40-jarige ligt deze kans in de buurt van: | A. 2% B. 5% C. 10% | show 🗑
|
||||||
De leeftijd speelt een rol bij de interpretatie van het lichamelijk onderzoek. | A. Een peritonitis geeft in het algemeen bij iemand van 75 jaar meer afwijkende bevindingen dan bij iemand van 45 jaar B. Een peritonitis geeft in het algemeen bij iemand van 45 jaar meer afwijkende bevindingen dan bij iemand van 75 jaar | show 🗑
|
||||||
Bij de ouder wordende mens treden veranderingen op die gepaard gaan met verlies van lichamelijke en mentale functie. Sommige van deze veranderingen zijn een consequentie van het ouder worden zelf, terwijl andere het gevolg zijn van pathologische processen | show | Dementie
🗑
|
||||||
show | A. De doodgeborenen na 16 weken zwangerschapsduur en overleden zuigelingen in de eerste levensweek B. De doodgeborenen na 24 weken zwangerschapsduur en overleden zuigelingen in de eerste levensweek C. De doodgeborenen na 16 weken zwangerschapsduur en ov | De doodgeborenen na 24 weken zwangerschapsduur en overleden zuigelingen in de eerste levensweek
🗑
|
||||||
Welke van de volgende patienten loopt het risico op het krijgen van amblyopie? | A. Een 67-jarige man met recent ontstane abducensparese van het linker oog B. Een 82-jarige vrouw die rechts schorscataract heeft en links status na cataractoperatie met kunstlensimplantatie C. Een 18-jarige man met corneatroebeling van het rechter oog | show 🗑
|
||||||
show | A. Ouderen met lichamelijke ziekten B. Ouderen zonder lichamelijke ziekten | Ouderen met lichamelijke ziekten
🗑
|
||||||
Wat doet u als eerste bij verdenking op een spanningspneumothorax? U brengt een: | A. Thoraxdrain in in de 7e intercostaalruimte ventral B. Thoraxdrain in in de 5e intercostaalruimte in e vorste axillair lijn C. Dikke infuusnaald in in de 2e intercostaalruimte mid-claviculair D. Dikke infuusnaald in in de 5e intercostaalruime mid-cla | show 🗑
|
||||||
Bij een traumapatient met een bedreigde luchtweg moet u de luchtweg vrijhouden. Welke methode kiest u op de eerste hulp bij een patient die ten gevolge van een trauma in coma (GCS<8) is geraakt. | show | Endo-tracheale intubatie
🗑
|
||||||
Slijm van de baarmoedermond neemt voor de ovulatie toe in hoeveelheid, helderheid, consistentie en rekbaarheid. Dit gebeurt onder invloed van een hormoon. Dit hormoon betreft: | A. Follikel stimulerend hormoon (FSH) B. Luteiniserend hormoon (LH) C. Oestrogeen D. Progesteron | show 🗑
|
||||||
De apgarscore wordt bij een pasgeborene bepaald na 1 en 5 minuten. Deze score bestaat uit vijf verschillende onderdelen (hartfrequentie, ademhaling, spiertonus, reactie op prikkels en kleur). Welke van de volgende scores, na 5 minuten, wordt als abnormaal | A. 9 B. 8 C. 7 D. <7 | show 🗑
|
||||||
Bij de waarschijnlijkheidsdiagnose instabiele angina pectoris verwijst de huisarts de patient met spoed naar de cardioloog. De huisarts start onmiddelijk met een bepaalde interventie. Dit is: | show | Isosorbidedinitraat sublinguaal
🗑
|
||||||
Schildklierhormoon kan in plasma worden bepaald. De meest geschikte laboratoriumbepaling om primaire hyperthyreoidie uit te sluiten, is de bepaling van: | show | TSH (thyreoïd stimulerend hormoon)
🗑
|
||||||
Mevrouw Peters heeft een Hb van 6,4 mmol/L (N:7,5-10,0 mmol/L) en het MCV bedraagt 65 fl (N: 80-100 fl). De behandelend arts van mevrouw Peters besluit tot aanvullend onderzoek. De meest rationele keuze is een bepaling van: | A. Ferritine B. Reticulocyten C. Vitamine B12 | show 🗑
|
||||||
Jan is een peuter van 4 jaar met sinds twee weken impetigo vulgaris in het gelaat. De arts besluit tot behandeling met een zalf. De meest rationele keuze is een zalf, die bevat een: | show | Antibioticum
🗑
|
||||||
Voor communicatievaardigheden is het van belang dat artsen en patienten het eens zijn over de hoeveelheid informatie die in een consult verstrekt wordt. Uit onderzoek blijkt dat: | A. Artsen meestal de gewenste hoeveelheid onderschatten B. Artsen en patienten meestal op een lijn zitten C. Artsen meestal de gewenste hoeveelheid overschatten | show 🗑
|
||||||
Bij fysisch-diagnostisch onderzoek van de longen constateert u bij de patient dyspnoe, vochtige ronchi en crepitaties bij auscultatie, een matte percussie-toon en versterkte stemfremitus. Welke van onderstaande aandoeningen is het meest waarschijnlijk? | A. Astma B. Emfyseem C. Pneumonie D. Pneumothorax | show 🗑
|
||||||
Het afkappunt voor een normaal gehoor bij tondrempelaudiometrie ligt het dichtst bij: | show | 30 dB
🗑
|
||||||
Een patient met pericarditis constrictiva heeft een bloeddruk van 110/70 tijdens inspiratie en een bloeddruk van 130/75 tijdens expiratie. Dit past bij een pulsus: | show | Paradoxus
🗑
|
||||||
De apgarscore is een scoringsmaat voor de vitale functies van pasgeborenen. Een vijftal kenmerken wordt gescoord. Indien de hartfrequentie <100 slagen per minuut bedraagt dan scoort men: | show | 1
🗑
|
||||||
De kniepeesreflex wordt opgewekt door een lichte slag met de reflexhamer: | A. Tussen de patella en de tuberositas tibiae B. Boven op de patella C. Op de ontspannen quadriceps spier | show 🗑
|
||||||
Onderzoek met fluoresceine wordt in de oogheelkunde gebruikt om epitheel-beschadiging aan te tonen van de: | show | Cornea
🗑
|
||||||
Een nuttig advies om verspreiding tegen te gaan van hepatitis B is: | A. Condoomgebruik B. Frequent handen wassen C. Niet zwemmen in open water | show 🗑
|
||||||
Tegen streptococcus pneumoniae infecties zijn verschillende vaccins ontwikkeld. Pneumococcenvaccinatie heeft tot doel: | show | Kwetsbare groepen te beschermen tegen sepsis en meningitis
🗑
|
||||||
Tegen streptococcus pneumoniae infecties zijn verschillende vaccins ontwikkeld. Pneumococcenvaccinatie heeft tot doel: | A. De gevolgen van influenza te voorkomen B. Kwetsbare groepen te beschermen tegen sepsis en meningitis C. Het voorkomen van resistentie tegen pneumococcen | show 🗑
|
||||||
show | A. 5 maanden B. 10 maanden C. 15 maanden D. 20 manden E. 25 maanden | 15 maanden
🗑
|
||||||
Sophie de Vries, 15 maanden oud, komt met haar moeder naar het consultatiebureau. Het is tijd voor de BMR-vaccinatie maar de moeder van Sophie heeft besloten haar dochter niet te laten vaccineren. De consultatiebureau-arts legt de moeder nogmaals het bela | A. Principe van rechtvaardigheid en principe van respect voor autonomie B. Principe van respect vor autonomie en principe van goeddoen C. Principe van goeddoen en principe van rechtvaardigheid D. Principe van rechtvaardigheid en principe van niet schad | show 🗑
|
||||||
Vaccinatie tegen infectieziekten is een vorm van: | show | Primaire preventie
🗑
|
||||||
show | a. Costa 1 b. Costa 2 c. Costa 3 d. Costa 4 | Costa 2
🗑
|
||||||
Welke structuur in de cilia speelt een rol bij het bewegen van de cilia in de trachea? | a. Actine filamenten b. Elastische vezels c. Microtubuli d. Myosine filamenten | show 🗑
|
||||||
De partiele O2-spanning waarbij een zuurstofbindend eiwit voor 50% verzadigd is met zuurstof(P50) is verschillend voor de eiwitten hemoglobine(HbA), foetaal hemoglobine(HbF) en myoglobine(Mb). Welke van deze eiwitten heeft de laagste P50-waarde? Dit is: | a. HbA b. HbF c. Mb | show 🗑
|
||||||
Bij een ongevalspatient worden de volgende verschijnselen geconstateerd bij LO: verminderd ademgeruis rechts, normale tot licht hypersonore percussie rechts over de thorax, bloeddruk 120/60 mm Hg, pols 72/min. De meest waarschijnlijke diagnose is: | show | Pneumothorax
🗑
|
||||||
Wat zijn typische bijwerkingen van behandeling van astma met geïnhaleerde beta-agonisten? | a. Candidiasis en keelpijn b. Misselijkheid en geagiteerdheid c. Tachycardie en spiertremor | show 🗑
|
||||||
In een longgebied waar sprake is van een R-L shunt is de ventilatie-perfusieverhouding: | show | Afgenomen
🗑
|
||||||
Hoesten is een veel voorkomende klacht van patiënten die hun huisarts consulteren. Welke van de onderstaande oorzaken is de meest voorkomende oorzaak van hoesten bij patiënten in de Nederlandse huisartsenpraktijk? | show | Astma / COPD
🗑
|
||||||
Bij een patient worden necrotiserende granulomen in een longbiopt waargenomen. Welke van onderstaande ziektebeelden is het meest waarschijnlijk? | show | Tuberculose
🗑
|
||||||
show | a. Afgenomen b. Normaal c. Toegenomen | Toegenomen
🗑
|
||||||
Welke van onderstaande strategieën is het belangrijkst voor een adequate medicamenteuze behandeling van tuberculose? | show | Minimaal 6 maanden behandelen met meerdere tuberculostatica
🗑
|
||||||
show | a. Bronchiaal ademgeruis b. Eindinspiratoire fijne crepitaties c. In- of expiratoire rhonchi d. Stridor | In- of expiratoire rhonchi
🗑
|
||||||
show | a. Ja, astma pat. moeten altijd preventieve med. gebruiken, COPD patiënten niet altijd b. Ja, COPD wordt meer op symptomen behandeld c. Nee, astma en COPD zijn uitingen van dezelfde ziekte d. Nee, behandeling gelijk, maar O2-therapie een plek bij COPD | Ja, COPD wordt meer symptoomgericht behandeld
🗑
|
||||||
Men diagnosticeert voor de 3e maal in een jaar een pneumonie bij een 13-jarige jongen. Tussendoor hoest hij regelmatig. Het vermoeden van CF leidt tot verwijzing naar de kinderarts. Deze laat een CT-scan maken. Welke bevinding van deze scan past bij CF? | a. Bronchiectasieen b. Centrilobulair emfyseem c. Pleurale plaques d. Subpleurale fibrose | show 🗑
|
||||||
show | a. Intra-uteriene periode b. Eerste maand na de geboorte c. Eerste 5-8 jaar na geboorte d. In de puberteit | Eerste 5-8 jaar na geboorte
🗑
|
||||||
Pim, vier jaar oud, is drie dagen geleden op zijn neus gevallen. De neus is nu rood gezwollen. Pim heeft hoge koorts en kan niet meer door zijn neus ademhalen. Meest waarschijnlijk is hier sprake van een: | show | Neusseptumabces
🗑
|
||||||
Een verhoogde bloeddruk in de pulmonaalarterien (pulmonale arteriële hypertensie) geeft aanleiding tot rechter ventrikelwandhypertrofie en/of dilatatie. Pulmonale arteriële hypertensie bij een chronische mitralisklepstenose wordt vooral veroorzaakt door: | a. Chronische hypoxie b. Interstitiele longfibrose c. Recurrente longembolieen d. Verhoogde veneuze pulmonale drukken | show 🗑
|
||||||
Op welke plaats is de arteria tibialis posterior het best palpabel? | a. Caudaal van de laterale malleolus b. Caudaal van de mediale malleolus c. In de fossa poplitea d. Tussen de pees van de flexor hallicus longus en flexor digitorum longus dig. II | show 🗑
|
||||||
Welk bloedeiwit is – wanneer het geactiveerd wordt – in staat een thrombus te lyseren? | a. Fibrinogeen b. Plasminogeen c. Prothrombine activator d. Thromboplastine | show 🗑
|
||||||
Bij het onderzoek van een lymfeklierzwelling in de hals wordt op verschillende aspecten gelet. Welke bevinding is het meest verdacht voor maligniteit? | a. Goede mobiliteit b. Lokalisatie supraclaviculair c. Roodheid van de bovenliggende huid d. Week aanvoelend | show 🗑
|
||||||
show | a. A b. C c. E d. K | K
🗑
|
||||||
Een aantal witte bloedcellen is in staat tot fagocytose. Bij welke cel draagt dat niet substantieel bij tot zijn normale functie binnen het afweersysteem? | show | Eosinofiele granulocyten
🗑
|
||||||
Welk van de onderstaande bloedbepalingen komt als eerste in aanmerking om een schildklierfunctiestoornis op te sporen? | show | TSH
🗑
|
||||||
Anemieën kunnen worden ingedeeld op basis van mean cell volume (MCV). Foliumzuurdeficientie leidt tot een: | a. Macrocytaire anemie b. Microcytaire anemie c. Normocytaire anemie | show 🗑
|
||||||
Idiopathische trombocytopenische purpura (ITP) komt vooral voor bij kinderen van 1-4 jaar. Als bij zo’n patient het aantal megakaryocyten in het beenmerg afwijkend is, dan betreft het in de meerderheid der gevallen een: | a. Verhoging b. Verlaging | show 🗑
|
||||||
show | a. T(15;17) b. T(9;22) c. T(11;22) d. T(8;14) | T(9;22)
🗑
|
||||||
Specifieke (adaptieve) immuniteit verschilt van aspecifieke (innate) immuniteit. Een kenmerkend verschil tussen specifieke immuniteit en aspecifieke immuniteit is dat specifieke immuniteit: | a. Fylogenetisch de oudste vorm van immuniteit is b. Gekenmerkt wordt door geheugen c. Minder diversiteit laat zien in antigeen-herkenning d. Niet kan reageren op auto-antigenen | show 🗑
|
||||||
Bij onderzoek wordt een patient gevraagd het hoofd recht naar voren te bewegen. Welke spieren zijn verantwoordelijk voor deze beweging? | show | Mm. Omohyoïdius
🗑
|
||||||
Bij normale inspiratie contraheren enkele spiergroepen. Naast de spieren van het diafragma zijn dit de musculi intercostales: | show | Externi
🗑
|
||||||
show | a. Beperking peesverplaatsing van m. extensor digitorum b. Beperking peesverplaatsing van m. flexor digitorum profundus c. Bevordering peesverplaatsing van m. extensor digitorum d. Bevordering peesverplaatsing van m. flexor digitorum profundus | Beperking van de peesverplaatsing van de m. flexor digitorum profundus
🗑
|
||||||
show | a. Activator b. Initiator c. Enhancer d. Promotor | Promoter
🗑
|
||||||
Osteomyelitis komt voornamelijk voor in de metafyse van de lange pijpbeenderen. Wat is de meest voorkomende verwekker van hematogene osteomyelitis? | show | Staphylococcus aureus
🗑
|
||||||
show | a. Partiele ruptuur van de kuitspieren b. Ruptuur van de achillespees c. Vermoeidheidsfractuur van het kuitbeen | Partiele ruptuur van de kuitspieren
🗑
|
||||||
show | a. Goud b. Koper c. Platinum d. Zilver | Goud
🗑
|
||||||
Tijdens gladde spier contractie binden calcium ionen aan: | a. Actine b. Calmoduline c. Tropomyosine d. Troponine | show 🗑
|
||||||
De hand is een veel voorkomende locatie voor de eerste tekenen van Reumatoïde Artritis (RA). Kenmerkend voor RA is het symmetrisch aangedaan zijn van welke gewrichten? | show | Proximale interfalangeale gewrichten (PIP)
🗑
|
||||||
show | a. Allopurinol b. Colchicine c. Indomethacine d. Prednison | Allopurinol
🗑
|
||||||
show | a. Discopathie b. Sondylartrose c. Syndesmofieten | Syndesmofieten
🗑
|
||||||
show | a. Zwakte van de linkerhand b. Zwakte van de rechterhand c. Dubbelzien d. Zwakte van het rechterbeen | Zwakte van de rechterhand
🗑
|
||||||
Langdurige behandeling met corticosteroïden verhoogt het risico op osteoporose. Dit is het gevolg van het remmende effect van corticosteroïden op de activiteit van: | a. Fibroblasten b. Osteoblasten c. Osteoclasten | show 🗑
|
||||||
Mevrouw de Wit van 30 jaar is verschrikkelijk angstig voor haar naderende rijexamen, zij is al zes keer gezakt. Behalve haar examenangst vertelt mevrouw de Wit geen andere angsten te kennen. Mevrouw de Wit heeft een: | a. Agorafobie b. Paniekstoornis c. Posttraumatische stressstoornis d. Specifiek sociale fobie | show 🗑
|
||||||
show | a. In alle situaties b. Voor bepaalde situaties | Voor bepaalde situaties
🗑
|
||||||
De rechter kan een voorlopige machtiging tot onvrijwillig verblijf van een patiënt in een psychiatrisch ziekenhuis verlenen. Voor de beslissing zijn ten minste twee overwegingen nodig, enerzijds het oordeel van de rechter dat er gevaar is en anderzijds: | show | Er sprake is van een stoornis van de geestvermogens bij de patiënt
🗑
|
||||||
Tijdens de psychiatrische anamnese wordt een patiënt gevraagd of zich, tegen zijn zin, telkens vervelende gedachten of beelden aan hem opdringen. Hiermee wordt een bepaald type kernsymptoom geëxploreerd. Dit is: | a. Hallucinaties b. Dwanggedachten c. Preoccupatie d. Wanen | show 🗑
|
||||||
show | a. Debriefing in groepsverband b. Een expectatief beleid c. Eye movement desensitization and reprocessing (EMDR) d. Start van een SSRI | Eye movement desensitization and reprocessing (EMDR)
🗑
|
||||||
Een 20-jarige student wiens resultaten het laatste jaar erg zijn verslechterd is overtuigd dat de universiteit een plan heeft om hem eruit te werken. Hierbij zouden alle docenten betrokken zijn. Bij psychiatrisch onderzoek noteert u een stoornis in: | a. Denken b. Driftleven en wilsleven c. Inprenting en geheugen d. Waarneming | show 🗑
|
||||||
show | a. Echolalie b. Echopraxie c. Mutisme d. Perseveratie | Echolalie
🗑
|
||||||
Wat zijn de meest voorkomende neurotransmitters in het centrale zenuwstelsel? | show | Glutamaat en GABA
🗑
|
||||||
show | a. Disperceptie b. Hallucinatie c. Illusoire vervalsing d. Preoccupatie e. Waan | Hallucinatie
🗑
|
||||||
Een 23-jarige studente loopt in het donker buiten. Een maand terug is ze overvallen in de straat waar ze loopt. Plots schrikt ze: ze denkt dat het een belager is. Later blijkt het een vuilniszak. Opgelucht loopt ze verder. Wat is de naam van dit symptoom? | show | Illusoire vervalsing
🗑
|
||||||
Welke structuur wordt onderbroken bij de operatieve sterilisatie van de man? | show | Vas deferens
🗑
|
||||||
Tot maximaal hoeveel dagen na een onbeschermde coïtus kan plaatsing van een koperhoudend IUD zwangerschap voorkomen? | show | 5 dagen
🗑
|
||||||
show | a. Corpus luteum b. Graafse follikel | Corpus luteum
🗑
|
||||||
De bekkenbodem van de vrouw bestaat uit het diafragma pelvis en het diafragma urogenitale. Tot het diafragma pelvis wordt gerekend: | a. M. bulbospongiosus b. M. ischiocavernosus c. M. levator ani d. M. transversus perinei superficialis | show 🗑
|
||||||
show | a. Acute pancreatitis b. Adnextorsie c. Appendicitis d. Cholecystitis | Appendicitis
🗑
|
||||||
Een 48-jarige vrouw is voor de tweede keer zwanger. Er wordt besloten tot een amniocentese (vruchtwaterpunctie). Het risico op het verlies van de zwangerschap, dat gerelateerd is aan deze procedure is: | show | 0,3 - 0,5 %
🗑
|
||||||
Menorragie is: | a. Afgenomen hoeveelheid menstrueel bloedverlies met cyclisch patroon. b. Onregelmatig menstrueel bloedverlies c. Postmenopauzaal bloedverlies d. Toegenomen hoeveelheid menstrueel bloedverlies met cyclisch karakter. | show 🗑
|
||||||
Een persoon met het Klinefelter syndroom heeft een bepaald chromosoompatroon. Dit is: | show | 47 XXY
🗑
|
||||||
show | a. de moeder b. de vader c. de moeder en vader | De moeder
🗑
|
||||||
show | a. Aanmaak van de LDL receptor b. Afbraak van de receptor in het lysozoom c. Binding van LDL aan de receptor d. Clustering van de receptor in de 'coated pit'. e. Transport van de receptor naar het Golgi complex | Afbraak van de receptor in het lysozoom
🗑
|
||||||
Tumoren van de testes worden histogenetisch onderverdeeld in twee categorieën. Het seminoom behoort tot de: | show | Kiemceltumoren
🗑
|
||||||
Op een standaard achter-voorwaartse (P-A) opname van de thorax wordt het grootste deel van de linker hartcontour gevormd door de laterale begrenzing van: | a. Het linker atrium b. Het linker ventrikel c. Het rechter atrium d. Het rechter ventrikel | show 🗑
|
||||||
Welke signaalstof wordt geproduceerd in het hart van een patiënt met hartfalen? | a. Aldosteron b. Natriuretic peptide c. Noradrenaline d. Renine | show 🗑
|
||||||
show | a. Gelijk b. Groter c. Kleiner | Groter
🗑
|
||||||
Bij patiënten met hartfalen is behandeling met beta-blokkers: | a. Altijd mogelijk b. Bij een meerderheid van patiënten mogelijk c. Bij een minderheid van patiënten mogelijk d. Nooit mogelijk | show 🗑
|
||||||
Opening van de aortaklep beëindigt de isovolumetrische contractiefase van het linkerventrikel. Waardoor wordt het moment van opening bepaald? | show | De drukgradiënt over de aortaklep
🗑
|
||||||
De tweede harttoon ontstaat onder andere door het: | show | Sluiten van de aortaklep
🗑
|
||||||
show | a. Nog wel geïndiceerd b. Niet meer geïndiceerd | Nog wel geïndiceerd
🗑
|
||||||
Een 36-jarige man heeft een bloeddruk van 144/86 mmHg. De geschatte gemiddelde bloeddruk (MAP) is in dit geval: | a. 105 mmHg b. 115 mmHg c. 126 mmHg | show 🗑
|
||||||
Een 41-jarige patiënte heeft een hartklepafwijking. Haar bloeddruk is 178/58 mmHg. De meest waarschijnlijke klepafwijking is een: | show | Aortainsufficiëntie
🗑
|
||||||
show | a. Sluiten van de mitralisklep en het openen van de aortaklep b. Openen van de mitralisklep en het sluiten van de mitralisklep c. Openen van de aortaklep en het sluiten van de aortaklep d. Sluiten van de aortaklep en het openen van de mitralisklep | Het sluiten van de aortaklep en het openen van de mitralisklep
🗑
|
||||||
Bij hartkatheterisatie kunnen complicaties optreden variërend van ernstige schade aan de slagaderen tot dodelijke afloop. Welk percentage patiënten heeft bij hartkatheterisatie complicaties? | a. <0,1% b. 5 - 10 % c. 20 - 30 % d. >50 % | show 🗑
|
||||||
De navelstreng van een pasgeborene bevat een aantal bloedvaten. In de meerderheid van de gevallen betreft het: | a. Een vene en een arterie b. Twee venen en een arterie c. Een vene en twee arteriën d. Twee venen en twee arteriën | show 🗑
|
||||||
Bij de vorming van een trombus in een bloedvat spelen meerdere processen een rol. Waardoor wordt trombose geïnitieerd? Dat is door: | a. Activatie van factor VIII b. Beschadiging van endotheel c. Vorming van fibrine | show 🗑
|
||||||
show | a. A. mesenterica superior b. A. mesenterica inferior c. A. epigastrica inferior d. Truncus coeliacus | Truncus coeliacus
🗑
|
||||||
De aanwezigheid van ketonen in de urine duidt op de afbraak van: | a. Eiwitten b. Koolhydraten c. Vetten | show 🗑
|
||||||
show | a. Multipele bijschildklieradenomen b. Multipel bijschildkliercarcinoom c. Solitair bijschildklieradenoom d. Solitair bijschildkliercarcinoom | Solitair bijschildklieradenoom
🗑
|
||||||
Een van de onderstaande middelen verlaagt de gastro-intestinale opname van vet met ongeveer 30 procent. Dit is: | a. Amfetamine b. Sibutramine c. Orlistat d. Rimonabant | show 🗑
|
||||||
Iemand begint met vasten. In de eerste acht uur komt glucose vooral beschikbaar door: | show | Glycogenolyse
🗑
|
||||||
Zesjarig meisje met pubertas praecox. In het bloed verhoogde oestrogenen en bij echo blijkt er een vergroot ovarium te zijn. Welke afwijking is het meest waarschijnlijk? | show | Een granulosaceltumor
🗑
|
||||||
show | a. Bloedvaten b. Granulosa cellen c. Oocyten d. Thecacellen | Granulosa cellen
🗑
|
||||||
Een patiënt ondergaat een totale thyreoïdectomie links vanwege een papillair schildkliercarcinoom, waarbij de snijvlakken vrij zijn. Wat is de volgende stap van het beleid? | show | Ablatiebehandeling met Jodium-131
🗑
|
||||||
Stel: twee gezonde jongens van 6 zijn even lang. Lengte ligt onder 3e percentiel. A heeft skeletleeftijd gelijk aan kalenderleeftijd. B skeletachterstand van 2 jaar. Bij volwassen lichaamslengte te verwachten dat: | a. Jongen A groter is dan jongen B b. Jongen A even lang is als jongen B c. Jongen A kleiner is dan jongen B d. Hierover is nu geen uitspraak te doen | show 🗑
|
||||||
De obstetricus beschikt over verschillende invasieve technieken om voor diagnostische doeleinden materiaal van de foetus te verkrijgen. Welke van de genoemde ingrepen hoort daar NIET bij? | show | Selectieve foeticide
🗑
|
||||||
Bij het onderzoek van de mammae wegens verdenking van een tumor wordt op verschillende aspecten gelet. Welke bevinding is verdacht voor een T4-tumor? | a. Fixatie aan de thoraxwand b. Intrekking van de huid c. Roodheid van de borst d. Tumor groter dan 5cm | show 🗑
|
||||||
Aan welke zijde van het onderbeen is een klassiek ulcus cruris venosum het meest gelokaliseerd? | a. Anterior b. Lateraal c. Mediaal d. Posterior | show 🗑
|
||||||
show | a. Alopecia androgenetica b. Parapemphigus c. Chronische discoïde lupus erythematodus d. Psoriasis | Psoriasis
🗑
|
||||||
Welk type huidmaligniteit is geassocieerd met de diagnose anogenitale lichen sclerosis et atrophicans? | a. Basaalcelcarcinoom b. Maligne melanoom c. Morbus Bowen d. Plaveiselcelcarcinoom | show 🗑
|
||||||
Wat is in de meeste gevallen de verwekker van impetigo (krentenbaard) bij kinderen? | a. E. Coli b. Pseudomonas aeruginosa c. Staphylococcus epidermis d. Streptococcus pyogenes | show 🗑
|
||||||
Op uw spreekuur komt een moeder met een kind van 5 jaar. Het kind heeft al enkele maanden rode jeukende huidafwijkingen in de nek en aan de buigzijde van armen en benen. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? | show | Atopische dermatitis/eczeem
🗑
|
||||||
show | a. Pseudomonas aeruginosa b. Staphylococcus aureus c. Staphylococcus epidermis d. Streptococcus groep A | Staphylococcus aureus
🗑
|
||||||
Bij een patiënt die overweegt aan een studie mee te doen wordt screenend bloedonderzoek gedaan. Hier wordt verhoogd urinezuur gevonden. Patiënt heeft geen gewrichtsklachten, ook niet gehad. Wat is het voorkeursbeleid wat betreft het urinezuur? | a. Geen behandeling of vervolg b. Profylactisch allopurinol toedienen c. Profylactisch NSAID's toedienen d. Reductie overgewicht aanraden en alcohol consumptie afraden | show 🗑
|
||||||
Acanthosis nigricans wordt gekenmerkt door een verdikte hypergepigmenteerde huid op buigpunten zoals de oksels. Bij een patiënt van 31 is de aanwezigheid van benigne acanthosis nigricans meest waarschijnlijk veroorzaakt door: | show | Hyperinsulinisme
🗑
|
||||||
Welke van de onderstaande aandoeningen is een blaarziekte? | a. Superficieel basaalcelcarcinoom b. Pemphigus vulgaris c. Leucocytoclastische vasculitis d. Xanthelasmata | show 🗑
|
||||||
show | a. Artsen treffen b. Door artsen niet te behandelen zijn c. Door artsen worden veroorzaakt | Door artsen worden veroorzaakt
🗑
|
||||||
In de hippocratische traditie bestaat de stelregel om bij twijfel af te zien van behandeling (in dubio abstine). Deze stelregel correspondeert met een van de vier medisch ethische principes uit de verlichtingstraditie. Het betreft: | show | Geen kwaad doen
🗑
|
||||||
In de medische ethiek wordt gesteld dat zinloosheid van een medische behandeling zowel door de arts als door de patient kan worden beoordeeld. Een gezamenlijke besluitvorming tussen arts en patient is doorslaggevend bij: | show | Disproportionele behandeling
🗑
|
||||||
Nieuwe medische technologieën roepen vaak ethische vragen op. Hoe worden ethische vragen over toepassing en verantwoord gebruik van een nieuwe technologie genoemd? Dit zijn: | a. Wenselijkheidsvragen b. Zorgvuldigheidsvragen | show 🗑
|
||||||
In welk van onderstaande modellen wordt er van uit gegaan dat de besluitvorming over behandeling berust op de waarden van de patiënt, alsmede dat de waarden van de arts daarin geen rol spelen. Het betreft: | show | Het informatieve model
🗑
|
||||||
show | a. Cognitieve therapie b. Client centered therapie c. Psychoanalyse d. Gedragstherapie | Psychoanalyse
🗑
|
||||||
show | a. Het sociale en het recreatieve functioneren b. Het sociale en het intellectuele functioneren c. Het beroepsmatige en het recreatieve functioneren d. Het sociale en het beroepsmatige functioneren | Het sociale en het beroepsmatige functioneren
🗑
|
||||||
show | a. Biomedische model b. Biopsychosociale model c. Model van de Openbare Gezondheidszorg d. Psychologische model | Biopsychosociale model
🗑
|
||||||
show | a. Biomedische aspecten b. Functionele aspecten c. Psychologische aspecten d. Sociale aspecten | Biomedische aspecten
🗑
|
||||||
show | a. Attributie b. Betekenisverlenging c. Cognitie d. Cue competition | Cue competition
🗑
|
||||||
Van vele ziekten verschilt de prevalentie niet alleen naar leeftijd en geslacht maar vaak ook naar etniciteit. De prevalentie van hart- en vaatziekten bij de Surinaamse bevolking in Nederland ligt in vergelijking met de autochtone Nederlandse bevolking: | a. 2 tot 3 maal lager b. Ongeveer gelijk c. 2 tot 3 maal hoger | show 🗑
|
||||||
show | a. Doodsoorzaken b. Geboortecijfers c. Migratie d. Vruchtbaarheid | Doodsoorzaken
🗑
|
||||||
De levermacrofagen, ook wel Kupffer-cellen genoemd, zijn gelegen in een bepaald deel van het leverparenchym. Dit betreft: | show | Sinusoïden
🗑
|
||||||
Een patient presenteert zich met macrocytaire anemie als gevolg van vitamine B12-tekort. Zes jaar geleden heeft patient een uitgebreide medische behandeling ondergaan. Van welk van onderstaande is de anemie een lange termijn complicatie? | show | Totale maagresectie wegens carcinoom
🗑
|
||||||
Een 60-jarige man wordt naar de chirurg verwezen wegens een rectumcarcinoom 8 cm vanaf de anus. Een MRI toont een rectumcarcinoom binnen de mesorectale fascie. Voor welke behandeling komt hij nu in aanmerking? | a. Korte bestraling gevolgd door abdomino-perineale resectie b. Korte bestraling gevolgd door low-anterior resectie c. Lange bestraling gevolgd door low-anterior resectie d. Lange bestraling i.c.m. chemotherapie gevolgd door low-anterior resectie | show 🗑
|
||||||
Op verdenking appendicitis acuta wordt een wisselsnede in de buik gemaakt. De apendix is echter niet ontstoken. Een onderdeel van het verder te voeren beleid is: | a. Een biopt nemen van de appendix b. Het in situ laten van de appendix c.Het alsnog verwijderen van de appendix | show 🗑
|
||||||
Volgend op orale toediening wordt een geneesmiddel opgenomen in het lichaam waar het vervolgens zijn actie kan uitvoeren. Wat is de belangrijkste plaats voor de absorptie van geneesmiddelen na orale toediening? | a. Dikke darm b. Dunne darm c. Maag d. Oesofagus | show 🗑
|
||||||
In welk deel van het maagdarmkanaal komen fasische contracties voor? | show | Het antrum van de maag
🗑
|
||||||
Welke van de onderstaande aandoeningen is het meest waarschijnlijk bij melaena? | a. Colitis ulcerosa b. Maagzweer c. Ziekte van Crohn d. Diverticulitis | show 🗑
|
||||||
Besmetting van hepatitis A virus verloopt meestal via: | show | Ontlasting
🗑
|
||||||
show | a. Geelzucht b. Melaena c. Rugpijn | Rugpijn
🗑
|
||||||
show | a. Coeliakie b. Pancreasinsufficientie c. Ziekte van Crohn | Coeliakie
🗑
|
||||||
show | a. Eiwit-intolerantie b. Koolhydraatintolerantie c. Mineralentekort d. Vetintolerantie | Koolhydraatintolerantie
🗑
|
||||||
show | a. Hepatitis-A-virus b. Hepatitis-B-virus c. Hepatitis-C-virus d. Hepatitis-E-virus | Hepatitis-C-virus
🗑
|
||||||
De niercirculatie kent 2 capillaire bedden. Hoe zijn deze ten opzichte van elkaar geschakeld? | a. Parallel b. Serieel | show 🗑
|
||||||
show | a. Negatief geladen b. Ongeladen c. Positief geladen | Negatief geladen
🗑
|
||||||
Een 40-jarige man komt bij de huisarts met koliekpijnen ten gevolge van urine-wegsteenlijden. Het aangewezen medicament voor de behandeling van deze koliekpijn is volgens de NHG-richtlijn: | a. Benzodiazepine b. Morfine c. NSAID d. Paracetamol | show 🗑
|
||||||
Een patiente heeft urineverlies bij hoesten en persen. Bij deze vrouw is er sprake van een bepaald type incontinentie. Dit is: | a. Neurogene incontinentie b. Overloopincontinentie c. Stressincontinentie d. Urge-incontinentie | show 🗑
|
||||||
Patiënten met autosomaal dominante polycystische nierdysplasie zullen op een bepaald moment in hun leven klinisch manifest klachten krijgen door voortschrijdende nierparenchymdestructie. De piekincidentie van de eerste manifestatie van klachten ligt: | a. Tussen 0 en 10 jaar b. Tussen 10 en 20 jaar c. Tussen 20 en 30 jaar d. Tussen 30 en 40 jaar e. Boven het 40e levensjaar | show 🗑
|
||||||
Welk klinische verschijnsel geeft GEEN aanwijzing voor een traumatisch letsel van de urethra bij mannen? | a. Anurie b. Hoogstand van de prostaat bij rectaal toucher c. Incontinentie voor urine | show 🗑
|
||||||
In het nefron light het belangrijkste farmacodynamische aangrijpingspunt van thiazidediuretica in: | a. De glomerulus b. De proximale tubulus c. De lis van Henle d. De distale tubulus | show 🗑
|
||||||
show | a. Hypotoon b. Isotoon c. Hypertoon | Isotoon
🗑
|
||||||
Er worden meerdere soorten urine-incontinentie onderscheiden, die verschillende oorzaken kunnen hebben. Welke vorm van incontinentie treedt een aantal weken na een ruggenmergbeschadiging op? | show | Reflexincontinentie
🗑
|
||||||
show | a. Endocriene functie b. Glomerulaire functie c. Tubulaire functie d. Wateruitscheiding | Glomerulaire functie
🗑
|
||||||
Bij een patient met malaise worden de volgende afwijkingen gevonden: hematurie met erytrocytenciliners, proteïnurie, hypertensie en een verhoogd ureumgehalte in het bloed. Dit klinisch beeld past het beste bij: | a. Nefritisch syndroom b. Nefrotisch syndroom | show 🗑
|
||||||
show | a. Meer voorkomt dan de juveniele vorm b. Minder vaak gepaard gaat met intracraniele aneurysmata c. Een groter risico heeft om te eindigen in nierinsufficientie d. Vaker gepaard gaat met leverinsufficientie | Meer voorkomt dan de juveniele vorm
🗑
|
||||||
Een baby van drie weken oud is opgenomen onder verdenking van pyelonephritis. Een urinemonster voor kweek wordt bij voorkeur protocollair verkregen door: | show | Suprapubische punctie van de urineblaas
🗑
|
||||||
Acute post-infectieuze glomerulonefritis wordt in de meerderheid van de gevallen veroorzaakt door een bepaalde bacterie. Dit is: | show | B-hemolytische streptokok
🗑
|
||||||
De nervus V (trigeminus) heeft 3 sensibele takken: de V1, V2 en V3. Een van deze takken loopt door de fissura orbitalis superior. Dat is de: | a. V1 b. V2 c. V3 | show 🗑
|
||||||
show | a. Depolarisatie b. Hyperpolarisatie | Hyperpolarisatie
🗑
|
||||||
Neuroblastomen geven klachten afhankelijk van de lokalisatie. Een van de volgende lokalisaties geeft de minste klachten en wordt meestal als toevalsbevinding gevonden. Deze lokalisatie is: | a. Het abdomen b. De cervicale wervelkolom c. De grensstreng d. De thorax | show 🗑
|
||||||
show | a. Makkelijke wekbaarheid b. Regelmatige hartslag c. Verlaagd hersenmetabolisme d. Verlaagde skeletspiertonus | Makkelijke wekbaarheid
🗑
|
||||||
75-jarige vrouw is opgenomen met koorts (39,5). Zij is suf en reageert verward. Bij LO wordt nekstijfheid geconstateerd. Bij lumbaalpunctie wordt troebele liquor verkregen. Grampreparaat toont veel leukocyten en gram- diplokokken. Welke AB nu? | show | 6 dd 2 miljoen I.E. penicilline G intraveneus
🗑
|
||||||
show | a. Basale ganglia b. Cerebellum c. Cerebrale cortex d. Corpus callosum | Basale ganglia
🗑
|
||||||
show | a. Vertigo b. Vertigo met gehoorsverlies c. Vertigo met gehoorsverlies en oorsuizen d. Vertigo met gehoorsverlies, oorsuizen en drukgevoel | Vertigo
🗑
|
||||||
De meest voorkomende lokalisatie van het larynxcarcinoom is: | show | Glottis
🗑
|
||||||
Wat is een cholesteatoom? | show | Ophoping van epitheel in het middenoor met het opstapelen van keratine
🗑
|
||||||
Traumatische epidurale hematomen in het hoofd ontstaan door een bloeding uit een verscheurde: | a. Ankervene b. Arteria cerebri media c. Arteria meningea media | show 🗑
|
||||||
Een 60-jarige man bekend met een longtoptumor (Pancoast-tumor) links, krijgt een ptosis en miosis van zijn linker oog. De ptosis wordt in zijn geval veroorzaakt door zwakte van de: | show | M. tarsalis superior
🗑
|
||||||
show | a. Afsluiting van de rechter arteria carotis b. Afsluiting van de rechter arteria cerebri media c. Intracerebrale bloeding d. Subarachnoidale bloeding | Afsluiting van de rechter arteria carotis
🗑
|
||||||
Welke van onderstaande aandoeningen leidt het meest waarschijnlijk tot een myopathie? | a. Achylia gastrica b. Colitis ulcerosa c. Diabetes mellitus d. Hyperthyreoïdie | show 🗑
|
||||||
Indien klachten over dubbelbeelden toenemen bij naar beneden en nasaal kijken, past dit bij uitval van de: | show | Nervus trochlearis
🗑
|
||||||
Een complicatie van diabetes mellitus kan zijn het optreden van diabetische retino-pathie. De schade aan de retina bij diabetes patiënten is primair een gevolg van: | show | Circulatiestoornissen
🗑
|
||||||
show | a. Gemengde roodheid van het oog b. Lichtstijve nauwe pupil c. Misselijkheid d. Pijn in en rond het oog | Lichtstijve nauwe pupil
🗑
|
||||||
Kort na een hoofdtrauma kunnen verschillende types intracraniele bloedingen optreden. Welke bloeding is meestal arterieel en kan dus aanleiding geven tot een plotse, snelle vermindering van het bewustzijn, die een snelle ingreep noodzakelijk maakt? | show | Subdurale bloeding
🗑
|
||||||
show | a. De thalamus b. De reticulaire formatie c. De substantia nigra d. De hippocampus | De reticulaire formatie
🗑
|
||||||
Welk van de volgende stoffen wordt NIET gevormd in de Krebs cyclus (citroenzuur-cyclus)? | show | Glucose
🗑
|
||||||
Voor de behandeling van ADHD wordt vaak methylfenidaat (Ritalin) voorgeschreven. Het primaire werkingsmechanisme van methylfenidaat berust op remming van: | show | De dopamine heropname
🗑
|
||||||
De plasmafibrinogeenconcentratie vertoont normaliter een geleidelijke stijging tijdens de zwangerschap. Deze stijging heeft tevens tot gevolg dat de erytrocyten-sedimentatiesnelheid (BSE) tijdens de normale zwangerschap is: | a. Verhoogd b. Gelijk gebleven c. Verlaagd | show 🗑
|
||||||
Deficiënties in de complementfactoren C5-8 leiden tot een verhoogde gevoeligheid voor het krijgen van infecties met: | a. E. coli b. Influenzavirus c. Herpes simplex virus d. Neisseria meningitidis | show 🗑
|
||||||
show | a. Dit is diagnostisch voor spierdystrofie van het type Becker b. Dit is diagnostisch voor spierdystrofie van het type Duchenne c. Dit is diagnostisch voor autosomaal recessieve limb girdle spierdystrofie d. De patient zal hier weinig klachten van hebb | Deze bevinding is diagnostisch voor spierdystrofie van het type Duchenne, want de functie van het eiwit gaat hierdoor verloren
🗑
|
||||||
Er bestaan verschillende soorten mutaties met verschillend effect op de genexpressie. Bij welke van de volgende soorten mutatie is het effect op de functie van het gen onzeker en is verder onderzoek nodig om de pathogeneciteit van de mutatie aan te tonen? | a. Deletie van een nucleotide in een coderend exon b. Insertie van twee nucleotiden in een coderend exon c. Missense mutatie d. Nonsense mutatie | show 🗑
|
||||||
show | a. De kans op dragerschap is niet verhoogd, het is immers een nieuwe mutatie b. Vanwege recessieve overerving is de kans op dragerschap 25% voor zus. c. Vanwege mogelijk kiembaan mozaicisme bij moeder is er een kans van 5 – 10% op dragerschap bij zuster | Vanwege mogelijk kiembaan mozaïcisme bij de moeder is er een kans van 5 - 10% op dragerschap bij zusters van de patiënt
🗑
|
||||||
Bij de ziekte van Huntington leidt verlenging van het trinucleotide CAG tot de inbouw van een streng glutamines in het eiwit. In de kern van neuronen ontstaan eiwitneerslagen waarin verscheidene kerneiwitten worden weggevangen. Hoe noemt men deze mutatie? | show | Gain of function mutatie
🗑
|
||||||
show | a. C1 b. C2 c. C3 d. C4 | C3
🗑
|
||||||
show | a. Bimodaal b. Scheef naar links c. Scheef naar rechts d. Symmetrisch | Scheef naar rechts
🗑
|
||||||
show | a. Confounding b. Effectmodificatie c. Regressie naar het gemiddelde d. Selectiebias | Regressie naar het gemiddelde
🗑
|
||||||
show | a. Attributieve risico’s b. Odds ratio’s c. Populatieattributieve risico’s d. Relatieve risico’s | Populatieattributieve risico's
🗑
|
||||||
show | a. Systematisch verzamelen van waarnemingen b. Uit een theorie genereren van een hypothese, die met empirische waarnemingen te toetsen is c. Formuleren van een theorie op basis van empirische waarnemingen | Het formuleren van een theorie op basis van empirische waarnemingen
🗑
|
||||||
Een “clinical trial” is een vorm van een geplande experimentele studie, ontworpen om de klinische uitkomst van nieuwe behandelingen bij mensen te onderzoeken. In welk Fase onderzoek wordt een nieuwe behandeling volledig geëvalueerd? | show | Fase III onderzoek
🗑
|
||||||
show | a. Externe validiteit b. Interne validiteit c. Precisie | Interne validiteit
🗑
|
||||||
Vader van een ernstig zieke zuigeling vindt dat zijn kind moet deelnemen aan onderzoek naar een nieuwe behandeling. Volgens zijn vrouw mag dit niet omdat hun kind daar zelf geen toestemming voor geeft. Wie heeft er wettelijk gezien gelijk? | a. Moeder b. Vader | show 🗑
|
||||||
Bij vrouwen neemt in de postmenopauze de hoeveelheid botmassa af. De gemiddelde afname per jaar ligt het dichtst bij: | a. 0,5% b. 2% c. 5% d. 8% | show 🗑
|
||||||
Lichaamsgewicht kan worden uitgedrukt in bodymass index (BMI in kg/m2). Deze BMI is bij vrouwen gerelateerd aan het ontstaan van osteoporose. Bij welke BMI is dat het geval? | show | Een BMI <19 kg/m2
🗑
|
||||||
De oorzaak van flauwvallen varieert bij verschillende leeftijdsgroepen. Bij patiënten van 65 jaar en ouder is, in vergelijking met jongere patiënten, de meest voorkomende oorzaak: | show | Orthostatische hypotensie
🗑
|
||||||
show | a. Bekkenfractuur b. Colles fractuur c. Collum fractuur d. Vertebrale fractuur | Collum fractuur
🗑
|
||||||
Moedermelk bevat ten opzichte van ‘gehumaniseerde’ zuigelingenvoeding: | show | Minder vitamine K
🗑
|
||||||
show | a. Plotselinge metamorfopsie b. Verminderde gezichtsscherpte c. Verminderd kleurenzien d. Vlek in het midden van het gezichtsveld | Plotselinge metamorfopsie
🗑
|
||||||
show | a. Klassieke conditionering b. Operante conditionering c. Shaping d. Sociaal leren | Operante conditionering
🗑
|
||||||
Jonge vrouw wordt onderzocht wegens buikklachten. Bij palpatie van abdomen een niet afgrensbare weerstand in de buikwand die palpatie van buikinhoud belemmert. Tijdens het diep doorzuchten verdwijnt de weerstand. Dit past bij: | show | Actief spierverzet
🗑
|
||||||
Wat doet men als eerste bij verdenking op een spanningspneumothorax? | a. Intubeert de patient endotracheaal b. Plaatst een dikke infuusnaald in de 2e intercostaalruimte c. Plaatst een thoraxdrain in de 5e intercostaalruimte d. Vraagt met spoed een thoraxfoto aan | show 🗑
|
||||||
Vanaf een bepaalde zwangerschapsduur zijn kindsbewegingen voelbaar. Deze zwangerschapsduur is ongeveer: | show | 18 weken
🗑
|
||||||
De huisarts doet lichamelijk onderzoek bij een patient met het lumbosacraal radiculair syndroom. Bij welke complicatie dient de huisarts met spoed te verwijzen naar het ziekenhuis voor nadere diagnostiek? Dit is bij: | show | Cauda equina syndroom
🗑
|
||||||
Lege artis wordt, een druppel ejaculaat onderzocht i.v.m. fertiliteit. Bij welk aantal spermatozoön per gezichtsveld, en bij welk percentage spermatozoön van goede kwaliteit is er sprake van normaal sperma? | show | >20 spermatozoön, >50% goede kwaliteit
🗑
|
||||||
Man: in de ontlasting zat een worm van 20 cm groot, bleek, rond, nog kronkelend. Was niet recent in het buitenland geweest en medische voorgeschiedenis bevatte geen relevante medische aandoeningen. Meest waarschijnlijk betreft het in dit geval de worm: | show | Ascaris lumbricoides
🗑
|
||||||
Een man van 47 jaar kreeg bij het bewerken van ijzer een splinter in het oog. Nadat deze splinter is verwijderd, blijkt bij controle dat er een roestring op de cornea is achtergebleven juist voor de pupil. De beste behandeling van de roestring is: | show | Met een oogboortje wegfrezen
🗑
|
||||||
show | a. Het bekken (art symfysis pubica) b. De elleboog c. De heup d. De schouder | De schouder
🗑
|
||||||
De farmacokinetiek van een geneesmiddel heeft de grootste invloed op: | show | De intensiteit van het geneesmiddeleffect
🗑
|
||||||
De mantouxreactie wordt in Nederland vaak gebruikt bij de diagnostiek van latente tuberculose. Onder welke van onderstaande omstandigheden is een positieve testuitslag het meest betrouwbaar? Dit is bij personen die: | a. Eerder een negatieve huidtest hadden b. Eerder een positieve huidtest hadden c. Eerder de ziekte tuberculose hebben gehad d. Die gevaccineerd zijn tegen tuberculose | show 🗑
|
||||||
show | a. Hartfrequentie b. Kleur c. Spiertonus d. Zuigreflex | Zuigreflex
🗑
|
||||||
show | a. Arm stijf recht, weerstand bieden tegen de kracht van de onderzoeker die de armd over de elleboog tracht te buigen b. Arm gebogen, tegen de kracht van de onderzoeker ingaan die de arm probeert te strekken over de elleboog | Arm stijf recht, weerstand bieden tegen de kracht van de onderzoeker die de arm over de elleboog tracht te buigen
🗑
|
||||||
Indien de visus van een patient verbetert door het oog te laten kijken door een stenopeïsche opening, is er sprake van een: | a. Mediatroebeling b. Neuritis retrobulbaris c. Primair open hoek glaucoom d. Retina-afwijking | show 🗑
|
||||||
show | a. Frequent plassen b. Goed uitplassen c. Het plassen enkele malen kort onderbreken | Goed uitplassen
🗑
|
||||||
Bij welk van onderstaande alternatieven is een BCG-vaccinatie gecontraindiceerd? | a. Borstvoeding b. COPD c. Hartfalen d. HIV | show 🗑
|
||||||
Een pasgeborene heeft hyperbilirubinemie. Om kernicterus te voorkomen is de juiste behandelingsmethode: | a. Antibiotica profylaxe b. Fototherapie c. Vitamine K toediening | show 🗑
|
||||||
Iemand wil de “normale” lichaamslengte van een kind van 6 jaar onderzoeken. Welke onderzoeksopzet is daartoe het meest geschikt? | show | Cross sectional survey
🗑
|
||||||
show | a. De instelling van een quarantainebeleid bij zeelieden b. De ontdekking van vaccinatiemogelijkheden tegen pokken c. De ontwikkeling en toepassing van antibiotica d. De scheiding van drinkwatervoorziening en vuilafvoer | De scheiding van drinkwatervoorziening en vuilafvoer
🗑
|
||||||
show | a. De huisarts moet altijd geconsulteerd worden b. De verwijzing mag uitsluitend naar disciplines binnen de ARBO-zorg c. Toestemming van de werkgever is altijd vereist d. De verwijzing moet altijd gericht zijn op arbeidsrelevante aandoeningen | De verwijzing moet altijd gericht zijn op arbeidsrelevante aandoeningen
🗑
|
||||||
show | a. Aorta b. Hart c. Oesophagus d. Vena cava | Hart
🗑
|
||||||
show | a. N interpleuralis b. N phrenicus c. N recurrens d. N vagus | N. phrenicus
🗑
|
||||||
show | a. Bloedplaatje b. Endotheelcelen c. Plasma d. Rode bloedcellen | Rode bloedcellen
🗑
|
||||||
show | a. Blaascaarcinoom b. Prostaatcarcinoom | Blaascarcinoom
🗑
|
||||||
Antibiotica kunnen pulmonale toxiciteit vertonen. Van welke van de volgende antibiotica is de kans op pulmonale toxiciteit het kleinst: | show | Norfloxacine
🗑
|
||||||
Het arteriele zuurstofgehalte kan op verschillende manieren worden vergroot. De grootste stijging van het gehalte wordt verkregen bij een verdubbeling van: | show | Het hematocriet
🗑
|
||||||
show | a. Hypertensie b. Hyperventilatie c. Hypothermie d. Hypoxaemie | Hyperventilatie
🗑
|
||||||
Bij patienten met COPD is de totale longcapaciteit: | show | Toegenomen
🗑
|
||||||
show | a. Infiltraat met open bronchus b. Pleuravocht c. Pneumothorax d. Tumor linker hoofdbronchus | Tumor linker hoofdbronchus
🗑
|
||||||
De standaardbehandeling van longembolieen bestaat uit het toedienen van heparine. Het belangrijkste doel van de behandeling met heparine is: | a. Het oplossen van de embolieen b. Het onderdrukken van ontsteking rond de thrombus c. De verdere groei van de thrombus te remmen | show 🗑
|
||||||
Bij een patient wordt een kwaadaardige, holtevormende, centraal gelegen tumor in de rechter long vastgesteld. Welk van onderstaande carcinomen is het meest waarschijnlijk? | a. Adenocarcinoom b. Grootcellig ongedifferentieerd carcinoom c. Kleincellig carcinoom d. Plaveiselcelcarcinoom | show 🗑
|
||||||
Van mensen die regelmatig en langdurig roken zal ongeveer de helft eraan overlijden. Welke van de hieronder genoemde aandoeningen of condities is niet aan het roken gerelateerd? | show | Maligne melanoom
🗑
|
||||||
show | a. Verhoogde pCO2, verhoogde pH b. Verhoogde pCO2, verlaagde pH c. Verlaagde pCO2, verhoogde pH d. Verlaagde pCO2, verlaagde pH | Verhoogde pCO2, verlaagde pH
🗑
|
||||||
Je ziet een meisje van 1,5 jaar, i.v.m. ernstige benauwdheid sinds enige uren. Om religieuze redenen niet ingeent. Bij onderzoek is er een forse inspiratoire stridor. U denkt aan een epiglottitis. Welk additioneel symptoom ondersteunt deze diagnose? | show | Kwijlen
🗑
|
||||||
De ziekte van Wegener (wegener’s granulomatosis) kent een aantal voorkeurslocalisaties. Hiertoe behoort NIET: | show | De slokdarm
🗑
|
||||||
show | a. Legionella pneumophila b. Klebsiella pneumoniae c. Streptococcus pneumoniae d. Mycoplasma pneumoniae e. Haemophilus influenzae | Streptococcus pneumoniae
🗑
|
||||||
De gemiddelde levensduur van de erytrocyt in de normale situatie bedraagt: | show | 120 dagen
🗑
|
||||||
Bloedgroepen zijn te karakteriseren aan de hand van een specifiek antigeen molecuul op de erythrocyt membraan. Het gaat hier om: | a. Glycoproteine b. Glycosphingolipide c. Glycosaminoglycaan d. Glycofosfolipide | show 🗑
|
||||||
show | a. < 10% b. 10 tot 30% c. 30 tot 50% d. > 50% | >50%
🗑
|
||||||
show | a. Verhoging van de serumconcentratie van factor IX b. Remming van de vitamine K cyclus c. Remming van trombine en vroege stappen in de stollingscascade d. Activatie van plasminogeen | Remming van de vitamine K cyclus
🗑
|
||||||
De hoeveelheid lymfe die uit een bepaald vaatbed wordt afgevoerd wordt door meerdere factoren bepaald. Welke factor verlaagt de lymfestroom? | a. Toegenomen capillaire permeabiliteit b. Toegenomen interstitiele colloïd-osmotische druk c. Verlaagde capillaire druk d. Verlaagde plasma colloïdale druk | show 🗑
|
||||||
Welke van de volgende hepatitis virussen wordt in de meerderheid van de gevallen via hematogene route overgedragen? | show | Hepatitis C virus
🗑
|
||||||
Bij welke van de volgende aandoeningen is de bloedingstijd verlengd? | a. Hemofilie A b. Hemofilie B c. Ziekte van Von Willebrand | show 🗑
|
||||||
De korte arm van een chromosoom wordt aangegeven met de letter: | a. C b. D c. P d. Q | show 🗑
|
||||||
Bij een patient van 69 jaar wordt de diagnose multiple myeloom gesteld. Dit is een maligne aandoening van: | a. Neutrofiele granulocyten b. Plasmacellen c. Thrombocyten d. Erythrocyten | show 🗑
|
||||||
Het inversie-trauma van de enkel is een veel voorkomende sportblessure. Hierbij raakt vooral beschadigd? | show | Het lig. talofibulare anterius
🗑
|
||||||
show | a. Adductie, exorotatie en retroflexie b. Adductie, exorotatie en anteflexie c. Adductie, endorotatie en retroflexie d. Adductie, endorotatie en anteflexie | Adductie, endorotatie en retroflexie
🗑
|
||||||
Tijdens de spiercontractie wordt ATP verbruikt. Het eiwit dat ATP hydrolyseert tot ADP en vrij fosfaat in dit contractieproces is: | a. Actine b. Myosine c. Tropomyosine d. Troponine C | show 🗑
|
||||||
De meest geregistreerde botfractuur bij de mens in Nederland is: | a. Claviculafractuur b. Distale humerusfractuur c. Proximale femurfractuur d. Distale radiuskopfractuur | show 🗑
|
||||||
Bij een compartimentensyndroom van het onderbeen, zoals dat kan optreden na een crurisfractuur, treden meerder klinische verschijnselen op. Welk van de volgende verschijnselen is een zeer laat optredend symptoom? | show | Verlies van distale pulsaties
🗑
|
||||||
show | a. Bursitis prepatellaris b. Chondropathie van de patella c. Een corpus liberum in de knie d. Enthesopathie van de patellapees | Enthesopathie van de patellapees
🗑
|
||||||
Myasthenia gravis is een autoimmuunziekte waarbij vaak ernstige bewegingsstoornissen optreden. Deze bewegingsstoornissen kunnen symptomatisch worden behandeld met een: | show | Acetylcholinesteraseremmer
🗑
|
||||||
De matrix van het bot bestaat voornamelijk uit collageen. Welke cellen maken dit collageen? Dat zijn: | show | Osteoblasten
🗑
|
||||||
show | a. Bacteriele artritis b. Jicht artritis c. Reactieve artritis d. Reumatoide artritis | Jicht artritis
🗑
|
||||||
show | a. Macrofagen b. Osteoclasten c. Tumorcellen | Osteoclasten
🗑
|
||||||
Fasciitis necroticans is een ernstige aandoening van het spierweefsel ten gevolge van een bacteriele infectie. De meest voorkomende verwerkker van deze aandoening is de: | show | Streptococcus haemolyticus
🗑
|
||||||
show | a. Skeletspiercellen b. Satellietcellen c. Fibroblasten | Satellietcellen
🗑
|
||||||
show | a. Amyotrofe lateraal sclerose b. Musculaire liposdystrofie c. Multiple sclerose d. Myasthenia gravis | Myasthenia gravis
🗑
|
||||||
show | a. Een benzodiazepine met een betablokker b. Een betablokker met een SSRI (selectieve serotonine reuptake inhibitor) c. Een SSRI in combinatie met een benzodiazepine | Een SSRI in combinatie met een benzodiazepine
🗑
|
||||||
show | a. Het informatieve b. Het interpretatieve c. Het deliberatieve d. Het paternalistische | Het interpretatieve
🗑
|
||||||
De incidentie van zelfdoding is het hoogst bij: | show | Ouderen
🗑
|
||||||
Een vierdejaars studente is met de studie opgehouden omdat ze de colleges niet meer kan volgen. De gedachte dat ze haar huis moet verlaten maakt dat ze zich al misselijk en angstig voelt en bijna flauwvalt. Haar symptomen suggereren dat ze: | a. Een agorafobie heeft b. Een fobie voor leersituaties heeft c. Een somatoforme stoornis heeft d. Faalangst heeft ontwikkeld | show 🗑
|
||||||
show | a. Een fysiologische gebeurtenis b. Een kortdurend arbeidsconflict c. Inadequate informele hulp d. Lange termijn stress of chronische stress | Lange termijn stress of chronische stress
🗑
|
||||||
show | a. Klassiek conditioneren b. Observationeel leren c. Operant conditioneren | Observationeel leren
🗑
|
||||||
Met beeldvorming is onderzoek gedaan naar structurele afwijkingen in hersenen van patienten met depressie en van patienten met PTSS. Bij beide is een verminderd volume van een bij de regulatie van de HPA-as betrokken hersengebied, welke? | show | Hippocampus
🗑
|
||||||
show | a. Klassieke conditionering b. Modeling c. Operante conditionering | Modeling
🗑
|
||||||
Men onderscheidt klassiek en operante conditionering. Een biofeedbacktrainingsprogramma is een vorm van: | show | Operante conditionering
🗑
|
||||||
Een patient met roekeloos gedrag, onvermogen stabiele relaties aan te gaan, stemmingswisselingen en onverwachte woede-uitbarstingen lijdt aan een: | show | Borderline persoonlijkheidsstoornis
🗑
|
||||||
show | a. Epididymis b. Prostaat c. Vesiculae seminales | Vesiculae seminales
🗑
|
||||||
De ovaria produceren hormonen. Welke structuur in het ovarium produceert vooral oestradiol? Dat is: | show | Graafse follikel
🗑
|
||||||
De recessus costodiaphragmaticus strekt zich caudaal uit tot de: | show | 1e lumbale wervel
🗑
|
||||||
De pleuraholte is de ruimte tussen: | show | Pleura visceralis en pleura pariëtalis
🗑
|
||||||
Bij de celademhaling komt energie vrij in de vorm van: | a. Acetylco-enzym b. ATP c. GTP d. Lecithine | show 🗑
|
||||||
De verschillende typen bronchuscarcinoom hebben niet alle hetzelfde klinische beloop. Het beloop van het kleincellig bronchuscarcinoom is in vergelijking met andere typen bronchuscarcinoom: | show | Agressiever
🗑
|
||||||
Theyfylline, een fosfodi-esteraseremmer, wordt gebruikt bij astma, heeft een smal therapeutisch venster. Gelijktijdig gebruik van fluconazol, cimetidine en OAC resulteert in toxiciteit van theofylline op het cardiovasculaire systeemen CZS. Dit berust op: | show | Remming van cytochroom P450 enzymen
🗑
|
||||||
De expiratoire eensecondewaarde (FEV1) en FVC zijn parameters om longfunctie te testen. Als een acute longwegobstructie gepaard gaat met veranderingen dan betreft dit het meest waarschijnlijk: | show | Een verlaging van de FEV1 en een gelijkblijvende FVC
🗑
|
||||||
Welke van de onderstaande alternatieven is een geregistreerde bijwerking van inhalatiecorticosteroïden bij langdurig gebruik? | show | Heesheid
🗑
|
||||||
De obstructieve longziekten, astma en COPD, kenmerken zich door een expiratoire bronchusobstructie. Van belang daarbij kunnen de volgende volumina zijn: FEV1 en/of FVC. Bij COPD geldt dat: | show | De FEV1 meer verlaagd is dan de FVC
🗑
|
||||||
U ziet een patiënt met heesheidsklachten als gevolg van longkanker. Wat is de meest waarschijnlijke lokalisatie van de tumor? | show | Linker hilus
🗑
|
||||||
Bij een pneumothorax: | show | Is het ademgeruis van de aangedane kant verminderd ten opzichte van de contralaterale kant
🗑
|
||||||
show | a. IgA b. IgE c. IgM | IgE
🗑
|
||||||
Een 59-jarige vrouw is al 3 dagen verkouden en krijgt koorts en kortademigheid. Kan niet goed doorzuchten. Bij diep inademen pijn aan de rechterzijde thorax. Bij auscultatie rechtsonder in de flank crepitaties. Altijd goed gezond geweest. Diagnose? | a. Acute bronchitis b. Bronchiolitis c. Influenza d. Pneumonie e. Pleuritis | show 🗑
|
||||||
Een 42-jarige man wordt onderzocht wegens dyspneu d'effort. Op de röntgenfoto van de thorax is sprake van bilaterale halvemaanvormige hilusvergroting. Dit past het beste bij: | a. Sarcoïdose b. Syndroom van Goodpasture c. Ziekte van Wegener | show 🗑
|
||||||
Cystic Fibrosis (CF, mucoviscidosis) is een erfelijke aandoening. Het overervingspatroon is: | a. Autosomaal dominant b. Autosomaal recessief c. Geslachtsgebonden dominant d. Geslachtsgebonden recessief | show 🗑
|
||||||
Allergische rhinitis wordt veroorzaakt door een IgE-gemedieerde allergie voor bepaalde inhalatieallergenen. Tot deze allergenen behoren NIET: | show | Bak- en verflucht
🗑
|
||||||
show | a. Diffuse alveolaire schade b. Longembolie c. Longoedeem d. Pleuravocht | Longoedeem
🗑
|
||||||
De ductus thoracicus vervoert lymfe vanuit het abdomen naar de thorax. Op welke plaats in het veneuze systeem mondt de ductus thoracicus normaliter uit? Ter plaatse van: | show | De samenkomst van linker v. jugularis interna en linker v. subclavia
🗑
|
||||||
Trombocyten ontstaan door fragmentatie van een andere cel. Dit is de: | show | Megakaryocyt
🗑
|
||||||
Idiopathische trombocytopenische purpura (ITP) komt bij kinderen en volwassenen voor. Het verschil in beloop van ITP tussen kinderen en volwassenen is: | show | Bij kinderen geneest de ziekte vrijwel altijd spontaan
🗑
|
||||||
show | a. Activatie van antitrombine b. Activatie van stollingsfactoren c. Remming van fibrine d. Remming van trombocytenaggregatie | Activatie van antitrombine
🗑
|
||||||
show | a. Alveolaire macrofagen b. Granulocyten c. Kupffercellen d. Monocyten | Granulocyten
🗑
|
||||||
Bij welke van onderstaande aandoeningen met gegeneraliseerde lymfadenopathie is er GEEN sprake van een bacteriële oorzaak? | show | Toxoplasmose
🗑
|
||||||
Bij een 48-jarige vrouw wordt de diagnose ITP gesteld. Het trombocytenaantal is 100x10^9 (n= 300-450x10^9). Ze heeft geen macroscopisch bloedverlies. Wat is in dit geval het aangewezen beleid? Dat is: | show | Expectatief beleid
🗑
|
||||||
show | a. Verhoogde afbraak van stollingsfactoren. b. Verminderde productie van stollingsfactoren | Verminderde productie van stollingsfactoren
🗑
|
||||||
show | a. Het kan minder goed geïnactiveerd worden door geactiveerd proteïne C b. Het kan minder goed geactiveerd worden tot factor Va c. Het kan niet meer binden aan factor X | Het kan minder goed geïnactiveerd worden door geactiveerd proteïne C
🗑
|
||||||
Arteriële emboli kunnen zich begeven naar veel verschillende vaatbedden. De voorkeurslokalisatie voor arteriële emboli zijn echter: | a. De bovenste extremiteiten en de darmen b. De bovenste extremiteiten en de nier c. De onderste extremiteiten en de hersenen d. De onderste extremiteiten en de milt | show 🗑
|
||||||
Scapula alata (afstaand schouderblad) wordt veroorzaakt door verlies van een bepaalde spier. Dat betreft de: | a. M. latissimus dorsi b. M. serratus anterior c. M. trapezius | show 🗑
|
||||||
Na een verkeersongeval blijkt de heer A. een fractuur van de humerusschacht te hebben. Welke spiergroep kan door een zenuwletsel van zijn innervatie zijn beroofd? | show | Extensoren in de onderarm
🗑
|
||||||
show | a. Citroenzuurcyclus b. Glycolyse c. Lipolyse d. Ureumcyclus | Glycolyse
🗑
|
||||||
De distale radiusfractuur ontstaat meestal bij een val op de geëxtendeerde hand. Hierbij onderscheidt men Collesfractuur en de fractuur volgens Smith. Bij de Collesfractuur is een dislocatie opgetreden naar: | show | Dorsaal en radiair
🗑
|
||||||
show | a. Intacte pulsaties in a. dorsalis pedis en a. tibialis posterior b. Intacte motoriek en sensibiliteit van de tenen c. Gemeten druk in de Anticusloge van 40 mmHg | Intacte motoriek en sensibiliteit van de tenen
🗑
|
||||||
Bij een Monteggia-fractuur is sprake van: | a. Een geïsoleerde fractuur van de radius b. Een geïsoleerde fractuur van de radius met luxatie van distale radio-ulnaire gewricht c. Een geïsoleerde fractuur van de ulna d. Een geïsoleerde fractuur van de ulna met luxatie van de radiuskop | show 🗑
|
||||||
show | a. Remming van interleukine-2-synthese b. Remming van purine synthese c. Stimulatie van cyclo-oxygenase d. Stimulatie van xanthineoxidase | Remming van interleukine-2-synthese
🗑
|
||||||
Enkele uren na de dood treedt een contractuur van de spieren op: de rigor mortis. Na hoeveel tijd verdwijnt deze rigor mortis gemiddeld weer? | show | 16 - 25 uur
🗑
|
||||||
Epcondylitis lateralis (tenniselleboog) heeft een incidentie in de huisartsenpraktijk van 4-7 per 1.000 patiënten. Hoe groot is het percentage patiënten dat spontaan binnen een jaar van deze klacht herstelt? | show | 90 %
🗑
|
||||||
Het syndroom van Reiter is een vorm van reactieve artritis die gezien wordt in aansluiting op een aantal infecties. Naast artritis wordt dit ziektebeeld gekenmerkt door een aantal andere fenomenen waarvan de MINST waarschijnlijke is: | a. Conjunctivitis b. Erythema nodosum c. Keratoderma blenorrhagica d. Urethritis | show 🗑
|
||||||
show | a. BSE b. Hemoglobine c. Kreatinine d. TSH | Kreatinine
🗑
|
||||||
show | a. Gestoorde tastzin tot aan de knieën b. Nystagmus c. Tandradfenomeen d. Voetzoolreflexen volgens Babinski | Voetzoolreflex volgens Babinski
🗑
|
||||||
Een 37-jarige vrouw heeft sinds 6 mnd flexiecontractuur van de derde vinger rechts. Bij LO ter plaatse een vast zwelling van 1x3 cm. Bij microscopisch onderzoek van dit weefsel verwacht u vooral te treffen: | a. Collageen b. Dystrofische calcificatie c. Granulatieweefsel d. Lipoblasten | show 🗑
|
||||||
show | a. Alcohol b. Cocaïne c. Diazepam | Alcohol
🗑
|
||||||
Welke stelling is juist? | a. Normen zijn onveranderlijk b. Waarden geven aan dat iets belangrijk en nastrevenswaardig is c. Waarden vloeien voort uit normen d. Waarden zijn onveranderlijk | show 🗑
|
||||||
In 2008 is de mogelijkheid van zelfbindingsverklaring opgenomen in de BOPZ. Een patiënt heeft dit ondertekend voor gedwongen opname en behandeling. In geval zo'n gedwongen van deze patiënt noodzakelijk is, is een rechterlijke uitspraak vooraf juridisch: | show | Wel vereist
🗑
|
||||||
show | a. Angst- of dwangstoornissen b. Cognitieve stoornissen c. Psychotische stoornissen | Angst- of dwangstoornissen
🗑
|
||||||
Een vrouw van 22 klaag over plotselinge zwakte van benen. Loopt wankel en met wandelstok. Bij LO geen afwijkingen. Klachten zijn begonnen na een heftige ruzie met haar baas. Pte denkt een lichamelijke oorzaak. Arts denkt somatoform. Meest waarschijnlijk: | a. Conversiestoornis b. Hypochondrie c. Somatisatiestoornis | show 🗑
|
||||||
show | a. Negatieve symptomen b. Positieve symptomen | Positieve symptomen
🗑
|
||||||
show | a. Afasie b. Concretisme c. Confabulatie d. Neologisme | Neologisme
🗑
|
||||||
show | a. Episodisch geheugen b. Procedureel geheugen c. Semantisch geheugen | Episodisch geheugen
🗑
|
||||||
show | a. Urinescreening op middelen verrichten b. Een heteroanamnese proberen te verkrijgen c. Oriënterend algemeen LO en neurologisch onderzoek doen d. Een anxiolyticum toedienen e. Een inbewaringstelling aanvragen | Een heteroanamnese proberen te verkrijgen
🗑
|
||||||
Na een ernstig auto-ongeval komt het vaak voor, dat de betrokkenen geheugenstoornissen vertonen. Zo kan het voorkomen dat de betrokkene zich een periode voorafgaand aan het ongeval niet herinnert. Hoe wordt dit verschijnsel genoemd? | a. Anterograde amnesie b. Korsakovsyndroom c. Posttraumatische amnesie d. Retrograde amnesie | show 🗑
|
||||||
Een 23-jarige man heeft een specifieke fobie, vorken en lepels. Hij wordt er extreem door beperkt in zijn functioneren. Er zijn geen aanwijzingen voor comorbiditeit. Wat is de eerste behandelstap? | a. Cognitieve gedragstherapie b. Eye Movement and Desensitization Reprocessing (EMDR) c. Mono-amino-oxidase remmer (MAO-remmer) d. Selectieve serotonine heropname remmer (SSRI) | show 🗑
|
||||||
Welke structuur levert de grootste bijdrage aan het volume van het semen? | a. Epididymis b. Testis c. Vesicula seminalis | show 🗑
|
||||||
Testosteron wordt in de testes geproduceerd door de: | show | Leydig-cellen
🗑
|
||||||
Bij een 25-jarige zwangere met weeën controleert de arts de vordering van het baringsproces. Bij het vaginaal toucher constateert de arts een ontsluiting van 6 cm. Deze bevinding past bij: | a. Verstreken portio b. Partiële ontsluiting c. Volledige ontsluiting | show 🗑
|
||||||
show | a. 1 cm en beperkt tot de cervix b. 4 cm en beperkt tot de cervix c. 4 cm met minimale uitbreiding tot in de vagina d. 5 cm en beperkt tot de cervix | 4 cm en beperkt tot de cervix
🗑
|
||||||
Vrouwen met jarenlange oligomenorroe op basis van anovulatie hebben een verhoogde kans op: | show | Endometriumcarcinoom
🗑
|
||||||
show | a. Aangezichtsligging b. Kruinligging c. Military attitude d. Voorhoofdsligging | Voorhoofdsligging
🗑
|
||||||
show | a. Acute urineretentie b. Incontinentie voor urine c. Erectiele dysfunctie d. Retrograde ejaculatie | Retrograde ejaculatie
🗑
|
||||||
De meest voorkomende etiologie voor het optreden van aangeboren afwijkingen is: | show | Multifactorieel
🗑
|
||||||
De uitslag van een prenataal chromosomen onderzoek is 47,XX,+18. Tot welk van onderstaande syndromen leidt dit karyotype? | a. Edwards syndroom b. Klinefelter syndroom c. Noonan-syndroom d. Patau-syndroom | show 🗑
|
||||||
Bij welk van onderstaande karyotypes is er sprake van een ongebalanceerd chromosomenpatroon: | a. 45,XY,der(13;14)(q10;q10)mat. b. 46,XX,der(5)t(5;9)(p15;p21)pat. c. 46,XX,inv(2)(p24q31)pat. d. 46,XY,t(5;9)(p15;p21)mat. | show 🗑
|
||||||
Bij een vrouw van 40 met meno-metrorragie wordt hyperplasie van het endometrium vastgesteld. De hyperplasie is gevolg van: | show | Een verhoogde oestrogeenproductie in verhouding tot progesteron
🗑
|
||||||
show | a. AV-knoop b. His-bundel c. AV-knoop als His-bundel d. Rechter-en linkerbundeltakken | His-bundel
🗑
|
||||||
Gezien de effecten die atriaal natriuretisch peptide (ANP) heeft op het cardiovasculair systeem, is ANP in vele opzichten te beschouwen als een tegenpool van: | a. Angiotensine-I b. Angiotensine-II c. Endotheline-1 d. Noradrenaline | show 🗑
|
||||||
Een aneurysma van de aorta komt thoracaal en abdominaal voor. Het percentage thoracale aorta-aneurysmata is: | show | Minder dan 10 %
🗑
|
||||||
show | a. Dilatatie van coronairvaten b. Verhoogde perifere weerstand c. Verminderde productie van catecholaminen d. Verminderde zuurstofbehoefte van het myocard | Verminderde zuurstofbehoefte van het myocard
🗑
|
||||||
show | a. Is de aortaklep dicht en de mitralisklep open b. Is de aortaklep open en de mitralisklep dicht c. Zijn de aortaklep en de mitralisklep dicht d. Zijn de aortaklep en de mitralisklep open | Zijn de aortaklep en de mitralisklep dicht
🗑
|
||||||
show | a. Gelijk b. Groter c. Kleiner | Kleiner
🗑
|
||||||
show | a. Atriumfibrilleren b. Re-entry tachycardia c. Sick sinus syndrome d. Ventriculaire extrasystolen (VES) | Re-entry tachycardia
🗑
|
||||||
Klassieke polyarteriitis nodosa veroorzaakt necrotiserende vasculitiden. Het vaakst aangedaan zijn: | a. Arteriolen b. Capillairen c. Grote arteriën d. Kleine tot middelgrote arteriën | show 🗑
|
||||||
Acute coronaire syndromen kunnen tekenen vertonen die voorspellend zijn voor een hoog risico op myocard infarct of dood. Tot deze tekenen behoren: | show | Hemodynamische veranderingen bij de pijn
🗑
|
||||||
Hypertensie kan worden beschreven met behulp van de wet van Ohm en de formule van Poiseuille. Deze voorspellen dat hypertensie samenhangt met: | a. Hartfrequentie en de diameter van de weerstandsvaten b. Cardiac output en diameter van de weerstandsvaten c. Cardiaco output en omgekeerd evenredig de diameter van de weerstandsvaten d. Hartfrequentie en omgekeerd evenredig diameter van de weerstand | show 🗑
|
||||||
Bij een patiënt wordt mid-diastolisch geruis met "opening snap" gehoord. Welke van onderstaande afwijkingen meest waarschijnlijk? | show | Mitralisstenose
🗑
|
||||||
show | a. Mitralis prolaps b. Open ductus arteriosus c. Open foramen ovale d. Ventrikelseptumdefect | Mitralis prolaps
🗑
|
||||||
show | a. Calcium-antagonist intoxicatie b. Hypothyreoïdie c. Longembolie d. Wolff-Parkinson-White syndroom | Longembolie
🗑
|
||||||
show | a. ASD met relatieve pulmonalisstenose b. Groot VSD c. Klein VSD zonder pulmonale hypertensie d. Tetralogie van Fallot | Tetralogie van Fallot
🗑
|
||||||
show | a. Adenovirus b. Cytomegalovirus c. Epstein-Barrvirus d. Herpesvirus | Herpesvirus
🗑
|
||||||
show | a. Chromaffine cellen b. Zona fasciculata c. Zona glomerulosa d. Zona reticularis | Chromaffine cellen
🗑
|
||||||
show | a. Aminozuur b. Lipide c. Nucleotide | Aminozuur
🗑
|
||||||
Ongevalpatiënten met een ernstig schedeltrauma lopen soms diabetes insipidus op. Welke van onderstaande bevindingen past niet bij deze diagnose? | show | Hyponatriëmie
🗑
|
||||||
Welke enzymatische reactie wordt bevorderd door fase II enzymen? | a. Conjugatie b. Hydrolyse c. Oxidatie d. Reductie | show 🗑
|
||||||
show | a. De receptoren verlagen de 'setpoint' voor lichaamstemperatuur, waardoor je gaat zweten b. De receptoren verhogen de 'setpoint' voor lichaamstemperatuur, waardoor je gaat zweten c. Het verschil tussen verhoogde temp en de 'setpoint' zorgt voor zweten | Het verschil tussen de verhoogde lichaamstemperatuur en de 'setpoint' zorgt ervoor dat je gaat zweten
🗑
|
||||||
Na de ovulatie treedt een lichaamstemperatuursstijging op. Deze temperatuurstijging wordt geïnduceerd door de hogere spiegels van een bepaald hormoon. Dit hormoon is: | a. FSH b. LH c. Oestradiol d. Progesteron | show 🗑
|
||||||
Menorragieën worden met NSAID's bestreden. Uit onderzoek blijkt dat het bloedverlies met een bepaald percentage afneemt. Dit percentage ligt: | a. Onder de 15 b. Tussen de 15 - 30 c. Tussen de 30 - 45 d. Boven de 45 | show 🗑
|
||||||
show | a. Hypothyreoïdie na bestraling van de schildklier b. M. Hashimoto c. Multinodulair struma d. Secondaire hypothyreoïdie | Secondaire hypothyreoïdie
🗑
|
||||||
show | a. Het duodenum b. Het jejenum c. De lever d. De pancreas | De pancreas
🗑
|
||||||
Adrenogenitaal syndroom wordt veroorzaakt door aangeboren afwijkingen in de synthese van: | a. Aldosteron b. Cortisol c. Oestradiol d. Testosteron | show 🗑
|
||||||
Een gezonde vrouw van 21 bij werken een snee van 3 cm in haar buikwand opgelopen reiken tot subcutis. Wondranden zijn scherp. Arts besluit te hechten met niet-oplosbare hechtingen. Deze verwijderen na: | a. 3 dagen b. 8 dagen c. 14 dagen | show 🗑
|
||||||
Welke onderstaande efflorescentie onderscheidt acna van rosacea? | show | Comedonen
🗑
|
||||||
show | a. Erythema nodosum b. Lupus erythematodes c. Polymorfe lichtdermatose d. Rosacea | Erythema nodosum
🗑
|
||||||
Bij welke van de onderstaande aandoeningen is de kans op metastasering naar de regionale lymfklieren het groost? | show | Plaveiselcelcarcinoom
🗑
|
||||||
Naar de indeling van Gell en Coombs onderscheidt men vier belangrijke immunologische reacties. Bij welke van deze reacties staat betrokkenheid van IgE, mestcellen, basofiele granulocyten en histamine op de voorgrond? | a. Type I ('direct type' reactie) b. Type II (cytotoxische reactie) c. Type III (immuuncomplex reactie) d. Type IV (cellulaire of 'delayed type' reactie) | show 🗑
|
||||||
De ouders van een kindje met een sterk jeukend actief atopisch/constitutioneel eczeem willen geen corticosteroïden voorgeschreven krijgen voor hun kind. Welke van onderstaande opties is het beste alternatief om eczeem te bestrijden? | a. Antihistaminica b. Lokale calcineurineremmers c. Lokale prostaglandinesynthetaseremmers d. Vaseline of ander vet-emolliens, enkel malen daags | show 🗑
|
||||||
show | a. Een ernstige vorm van acne vulgaris en komt meer bij mannen voor. b. Een ernstige vorm van acne vulgaris en komt meer bij vrouwen voor c. Een milde vorm van acne vulgaris en komt meer bij mannen voor d. Een milde vorm, meer bij vrouwen | Een ernstige vorm van acne vulgaris en komt meer bij mannen voor
🗑
|
||||||
Psoriasis is een ontstekingsziekte van de huid. Soms kan deze aandoening ook de oorzaak zijn van ontstekingen elders in het lichaam, met name: | show | Gewrichten
🗑
|
||||||
show | a. Autosomaal b. Geslachtsgebonden | Autosomaal
🗑
|
||||||
show | a. Compound naevus b. Intradermale naevus c. Junction naevus d. Melanoom | Melanoom
🗑
|
||||||
show | a. Dag b. Week c. Maand d. Jaar | Dag
🗑
|
||||||
In een onderzoek inventariseert men de waarden en normen op grond waarvan artsen medisch-ethische beslissingen nemen. Een dergelijk onderzoek behoort tot het domein van de: | show | Er bestaat thans een definitie van euthanasie (Staatscommissie, 1985) die algemeen aanvaard is. Welke?
🗑
|
||||||
Er bestaat thans een definitie van euthanasie (Staatscommissie, 1985) die algemeen aanvaard is. Welke? | a. Opzettelijk levensverkortend handelen of opzettelijk nalaten van verlengend handelen bij een ongeneeslijke patiënt in diens belang. b. Opzettelijk levensbeëindigend handelen door een ander dan de betrokkene op diens verzoek | show 🗑
|
||||||
Bij optredende klachten kan patiënt A. arts raadplegen, B. afwachten of C. zelfbehandeling overwegen. Dit proces hangt mede af van aanbevelingen uit de omgeving. Met welk begrip worden aanbevelingen uit de sociale omgeving het best aangeduid? | a. Hulpzoekend gedrag b. Patiëntencarrière c. Sociale triggers d. Symptoomgevoeligheid e. Verwijzing door leken | show 🗑
|
||||||
Artsen kunnen op verschillende niveaus met patiënten communiceren. Als een arts ter sprake brengt dat hij vorige keer weinig aandacht had en kort van stof was wegens drukte, dan is het communicatie op: | show | Metaniveau
🗑
|
||||||
show | a. Achterdochtigheid b. Geduldigheid c. Zelden kwaad worden d. Vertrouwen hebben in anderen | Achterdochtigheid
🗑
|
||||||
Een arts zal beginnen met oorzaken uitsluiten op basis van anamnese. Wanneer hij geen afdoende lichamelijke oorzaak vindt, kan hij op het spoor van somatisatie komen. Welke aanwijzing behoort hier NIET toe? | a. Aandringen door de patiënt op een somatische aanpak van de klacht b. Onbehagen bij de arts c. Ongerustheid bij de patiënt over kleine kwalen en ziekten d. Psychiatrische problematiek bij de patiënt | show 🗑
|
||||||
Veel hulpverleners zullen het op prijs stellen als een met HIV-besmette, seropositieve patiënt vertelt dat hij condooms gebruikt bij geslachtsgemeenschap. Waarmee wordt deze reactie aangeduid? | a. Overdracht b. Tegenoverdracht | show 🗑
|
||||||
In 1853 toonde John Snow aan dat der herkomst van drinkwater uit innameplaatsen van de Theems grote verschillen in cholerasterfte tussen verschillende straten kon verklaren. Voorbeeld van: | a. Ecologisch onderzoek b. Etiologisch onderzoek c. Experimenteel onderzoek | show 🗑
|
||||||
De risicofactor voor ziekte, beperkingen en sterfte verschillen tussen landen met hoog, gemiddeld en laag inkomen. In landen met laag inkomen is belangrijkste risicofactor voor ziekte, beperkingen en sterfte: | a. Ondergewicht bij kinderen b. Onveilig drinkwater en slechte sanitaire voorzieningen c. Onveilige seks | show 🗑
|
||||||
show | a. Flexura coli hepatica b. Flexura coli splenica | Flexura coli splenica
🗑
|
||||||
show | a. Vitamine A b. Vitamine B12 c. Vitamine C d. Vitamine D | Indien onbehandelde pylorusstenose ten gevolge van hypertrofie leidt tot verstoring van zuur/baseevenwicht dan betreft dit meestal een:
🗑
|
||||||
Indien onbehandelde pylorusstenose ten gevolge van hypertrofie leidt tot verstoring van zuur/baseevenwicht dan betreft dit meestal een: | a. Metabole alkalose b. Metabole acidose c. Respiratoire alkalose d. Respiratoire acidose | show 🗑
|
||||||
show | a. Vitamine B12 b. Vitamine C c. Vitamine D d. Vitamine K | Vitamine B12
🗑
|
||||||
Pancreatine bevat enzymen die door de pancreas onder normale omstandigheden gemaakt worden. Dit preparaat wordt het meest voorgeschreven aan sommige patiënten met: | show | Cystische fibrose (mucoviscidosis)
🗑
|
||||||
De diarree die ontstaat na een infectie met cholera is een voorbeeld van: | show | Secretoire diarree
🗑
|
||||||
Aandoeningen van het terminale ileum, zoals Crohn, worden vaak gediagnosticeerd door pathologisch onderzoek van mucosa-biopten. Biopten van het terminale ileum worden meestal verkregen via: | show | Coloscopie
🗑
|
||||||
Een vrouw van 43 klaagt over buikpijn en misselijkheid. Bij LO vergrote lever en tekenen van ascites. Na aanvullend onderzoek constateert de arts een Budd-Chiari syndroom. Dit ontstaat door trombose van de: | a. Arteria hepatica b. Truncus coeliacus c. Venae hepaticae d. Vena portae | show 🗑
|
||||||
25-jarige man met Crohn bezoekt de poli MDL-ziekten i.v.m. diarree. Die bestaat sinds hij twee jaar eerder een ileocoecaalresectie heeft ondergaan waarbij, i.v.m. stenosen, 40 centimeter ileum is verwijderd. Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak ? | show | Verminderde enterohepatische kringloop van galzouten
🗑
|
||||||
Kleuter met failure to thrive, blijft achter met lengte en recidiverende diarree, verdacht op koemelkallergie. Lactose-intolerantie uitgesloten. Welke van volgende tests is het meest sensitief/specifiek voor koemelkallergie? Dat is: | show | Koemelkeliminatie-herintroductietest
🗑
|
||||||
In welk deel van de pancreas komen de meeste carcinomen voor? | a. Het caput b. Het corpus c. De cauda | show 🗑
|
||||||
Relatieve vernauwingen in de ureter kunnen meestal gevonden worden ter plaatse van: | show | A. iliaca externa en de inmonding van de blaas
🗑
|
||||||
Angiotensine II speelt een belangrijke rol bij de regulatie van de bloeddruk. Het hormoon stimuleert: | show | De productie van aldosteron
🗑
|
||||||
Een 62-jarige man heeft klachten bij mictie. Bij rectaal toucher in de linker kwab van de prostaat een vaste onregelmatigheid gevoeld. De meest waarschijnlijke verklaring van de mictieklachten: | show | Prostaatcarcinoom
🗑
|
||||||
Een man van 42 met macroscopische hematurie heeft koliekachtige pijn in de rechterflank. Verder geen klachten. Meest waarschijnlijke diagnose: | a. Pyelonefritis b. Uretersteen | show 🗑
|
||||||
Bij een pasgeboren jongetje is één van de testikels niet palpabel in het scrotum , maar intra-abdominaal. Bij LO niet in het scrotum te brengen. Wat is nu het beleid? | show | Afwachten tot de leeftijd van 2 jaar
🗑
|
||||||
show | a. Intraveneus pyelogram b. Retrograad urethrogram | Retrograad urethrogram
🗑
|
||||||
show | a. Eliminatie b. Potentie c. Selectiviteit d. Specificiteit | Potentie
🗑
|
||||||
De nier speelt een belangrijke rol bij handhaving van zuur-base-evenwicht. De combinatie die waarschijnlijk wordt aangetroffen bij een patiënt met een acute respiratoire alkalose, is: | a. pH verhoogd, PCO2 verlaagd, bicarbonaat verhoogd b. pH verhoogd, PCO2 verlaagd, bicarbonaat verlaagd c. pH verhoogd, PCO2 verhoogd, bicarbonaat verhoogd d. pH verhoogd, PCO2 verhoogd, bicarbonaat verlaagd | show 🗑
|
||||||
Blaasontsteking bij vrouwen kan bevorderd worden door bepaalde patiëntfactoren. Welke van onderstaande factoren bevordert het ontstaan van blaasontsteking NIET? | show | Urolithiasis
🗑
|
||||||
show | a. Acute glomerulonefritis b. Ethyleen glycolvergiftiging c. Hypovolemie d. Nierstenen | Nierstenen
🗑
|
||||||
show | a. Reflexincontinentie b. Stressincontinentie c. Overflowincontinentie d. Urge-incontinentie | Stressincontinentie
🗑
|
||||||
7-jarige jongen gegeneraliseerd oedeem (anasarca). Spiegel cholesterol en triglyceriden in het bloed verhoogd. Ernstige proteïnurie zonder hematurie. Ook ernstige hypoalbuminemie. Past het best bij het volgende: | a. Idiopathische proteïnurie b. Nefrotisch syndroom c. Vena renalis trombose | show 🗑
|
||||||
show | a. Calciumfosfaat b. Calciumoxalaat c. Cystine d. Urinezuur | Urinezuur
🗑
|
||||||
De cirkel van Willis (circulus arteriosus) vormt een anastomose tussen de aa. carotides en de aa. vertebrales. Welke structuur ligt of welke structuren liggen binnen deze cirkel? | a. Alleen het chiasma opticum b. Alleen de hypofyse c. Chiasma opticum en hypofyse d. Geen van bovengenoemde | show 🗑
|
||||||
show | a. Activatie b. Afbraak c. Synthese d. Transport | Afbraak
🗑
|
||||||
De ziekte van Raynaud (vasopathische afwijking van vaten): | a. Komt bij jongens veel vaker voor dan bij meisjes b. Komt bij meisjes veel vaker voor dan bij jongens c. Komt bij beide geslachten ongeveer even vaak voor | show 🗑
|
||||||
De werking van strychnine berust op zijn competitie met glycine voor de glycine-receptor. Wat vindt in de aanwezigheid van strychnine postsynaptisch NIET plaats? | a. Excitatie b. Inhibitie | show 🗑
|
||||||
58-jarige vrouw komt bij huisarts. Sinds ochtend kan ze linkeroog niet meer goed sluiten en linker mondhelft beweegt niet goed mee. Ook kan ze voorhoofd links niet fronsen. Huisarts denkt aan uitval van een hersenzenuw. Het betreft: | show | N. facialis (VII)
🗑
|
||||||
Bij een meisje van 5 ontstaan loopstoornissen en plasproblemen. Bij LO een kuiltje in de huid met beharing op de rug, iets boven het sacrum. Meest waarschijnlijke diagnose: | a. A. spinalis anterior syndroom b. Hydrocephalus c. Meningitis d. Tethered cord | show 🗑
|
||||||
Neusbloedingen hebben diverse lokalisaties. Bij jonge mensen zonder relevante morbiditeit treden neusbloedingen vooral op vanuit de: | show | Locus Kiesselbachi
🗑
|
||||||
Door welke van de onderstaande craniale zenuwen wordt de smaakperceptie van het voorste deel van de tong verzorgd? | show | N. facialis
🗑
|
||||||
Een 18-jarig meisje heeft veel disco's bezocht. Haar gehoor is bdz verminderd. Bij audiometrie is de meest waarschijnlijke bevinding bdz: | show | perceptiegehoorverlies tussen 4000 en 6000 Hz
🗑
|
||||||
Wat is het meest voorkomende neurologische symptoom bij multipele sclerose? | a. Cerebellaire ataxie b. Sensibele uitval c. Uitval van de piramidebaan d. Uitval van het visuele systeem | show 🗑
|
||||||
Een patiënt van 50 klaagt dat hij meermaal daags plots pijn rond 1 oog heeft, gepaard met misselijkheid. Meest waarschijnlijke diagnose? | a. Acuut glaucoom b. Multipele sclerose c. Postherpetische neuralgie d. Trigeminusneuralgie | show 🗑
|
||||||
Man van 70 heeft pij in de rug, uitstralend naar linkerbeen. Binnenzijde linkerbovenbeen voelt doof. Bij passief heffen linkerbeen in buikligging felle pijn voorzijde linkerbovenbeen. Meest waarschijnlijke bevinding bij reflexonderzoek? | show | Een afwezige kniepeesreflex links
🗑
|
||||||
show | a. Amyotrofische lateraalsclerose b. Compressie van de wortel L5 c. Peroneus letsel | Amyotrofische lateraalsclerose
🗑
|
||||||
Een vrouw van 52 die in een naaiatelier werkt heeft pijnlijke tintelingen en minder gevoel aan pink en ringvinger. Waar bevindt zich de meest distale laesie? | a. Nervus medianus b. Nervus ulnaris c. Wortel C6 d. Wortel C8 | show 🗑
|
||||||
26-jarige man met squashen een bal op het oog gekregen. Hij klaagt over minder scherpte van dat oog. Bij LO met opvallend licht blijkt dat het onderste deel van de iris niet te zien is. Meest waarschijnlijke diagnose: | a. Corneaoedeem b. Hyphaema c. Hpopyon d. Subconjunctivale bloeding | show 🗑
|
||||||
24-jarige vrouw sinds enkele dagen 's ochtends een dichtgeplakt rood oog met waterig-purulente afscheiding. Sinds vanmorgen bdz. Bij LO ziet u kleine bobbeltjes op onderooglid. Pre-auriculaire klier palpabel. Meest waarschijnlijke diagnose: | a. Allergische conjunctivitis b. Bacteriële conjunctivitis c. Conjunctivitis door blefaritis d. Virale conjunctivitis | show 🗑
|
||||||
Alzheimer is een neurodegeneratieve ziekte die wordt gekenmerkt door dementie. Wat is een van de typische microscopische kenmerken bij deze ziekte? | show | Neuritische plaques in de grijze stof
🗑
|
||||||
28-jarige vrouw is depressief. Verder psychiatrisch blanco. Verder sinds 14e astma, gebruikt inhalatiecortico's. Van jongs af aan angstig en afhankelijk. Woonde afgelopen 3 jaar samen met vriend, heeft haar verlaten. Hierna depressief. Luxerende factor? | a. Afhankelijke persoonlijkheid b. Astma c. Corticosteroïdengebruik d. Vertrek van partner | show 🗑
|
||||||
show | a. dsRNA b. mRNA c. rRNA d. tRNA | tRNA
🗑
|
||||||
Welke zijn de meest voorkomende liganden voor nucleaire receptoren? | show | Steroïden
🗑
|
||||||
show | a. Deciduacellen b. Granulosacellen c. Theca externa cellen d. Theca interna cellen | Granulosacellen
🗑
|
||||||
Familiaire hypercholesterolemie (FH) wordt veroorzaakt door een erfelijk bepaalde afwijking in: | a. apoB b. Hepatische lipase c. LDL-receptor d. Lipoproteïne(a) | show 🗑
|
||||||
Bij de transcriptie van DNA vindt de verlenging van het mRNA molecuul plaats aan de: | show | 3'kant
🗑
|
||||||
show | a. Exonuclease b. Polymerase c. Telomerase d. Ligase | Telomerase
🗑
|
||||||
show | a. Aanzetten van korte stukken DNA aan grotere DNA moleculen b. Doorknippen van DNA op specifieke plaatsen c. Produceren van identieke kopieën van bestaand DNA | Aanzetten van korte stukken DNA aan grotere DNA moleculen
🗑
|
||||||
Wat is het verschil tussen incidentie en prevalentie? | show | Incidentie is een maat voor hoe vaak nieuwe patiënten met een ziekte worden gevonden, prevalentie is een maat voor de proportie van de bevolking die is aangedaan met een ziekte
🗑
|
||||||
Een patholoog bestudeert met behulp van lichtmicroscopie een longbiopsie. De patholoog constateert dat op een aantal plekken cilindrisch epitheel overgaat in plaveiselepitheel. Hoe wordt dit proces genoemd? | a. Atrofie b. Hyperplasie c. Hypertrofie d. Metaplasie | show 🗑
|
||||||
Random toewijzing van interventies aan patiënten in experimenten heeft als belangrijkste doel het minimaliseren van: | a. Confounding bias b. Lead-time bias c. Recall bias d. Regression to the mean | show 🗑
|
||||||
De juiste epidemiologische term voor het aantal mensen dat een aandoening krijgt in een bepaalde tijdsperiode is: | a. Cumulatieve incidentie b. Incidentiedichtheid c. Periodeprevalentie d. Puntprevalentie | show 🗑
|
||||||
show | a. Transversaal onderzoek b. Cohort onderzoek c. Patiënt-controle onderzoek | Patiënt-controle onderzoek
🗑
|
||||||
In het geval van de volgende meetgegevens: 2, 4, 6, 8, 8, 10, 12, 14 is: | a. Het gemiddelde gelijk aan de mediaan b. Het gemiddelde gelijk aan de range c. Het gemiddelde hoger dan de mediaan d. De mediaan hoger dan de modus | show 🗑
|
||||||
Bij een normale verdeling van de scores in een steekproef: | show | Is de afstand uitgedrukt in standaardscores boven en beneden het gemiddelde gelijk
🗑
|
||||||
show | a. Kleiner dan 1 b. Groter dan 1 c. Kleiner dan 0 d. Groter dan 0 | Kleiner dan 1
🗑
|
||||||
Wet op medisch onderzoek met mensen (WMO) is onder andere gebaseerd op aantal ethische criteria ten aanzien van wetenschappelijk onderzoek. Tot deze criteria behoort niet: | a. Een balans tussen risico's en opbrengsten b. Het wetenschappelijk belang van het onderzoek c. Het maatschappelijk belang van het onderzoek d. Informed consent van de deelnemers | show 🗑
|
||||||
show | a. 18% b. 28% c. 36% | 18%
🗑
|
||||||
Perinatale sterfte gaat volgens Nederlandse wetgeving uit van het aantal doodgeboren kinderen vanaf 24 weken plus het aantal levend geboren kinderen vanaf 24 weken zwangerschap, dat overlijdt op/in: | show | De eerste levensweek
🗑
|
||||||
Een zwangere meldt vaginaal bloedverlies in de 8e week. De arts concludeert dat er een dreigende miskraam is. Beste beleid in dit geval is: | a. Bedrust gedurende 16 uur per dag b. Het spontane beloop afwachten c. Progesteron per os gedurende 4 weken | show 🗑
|
||||||
show | a. Acetylsalicylzuur b. Digoxine c. Insuline d. Rivastigmine e. Tiotropium | Digoxine
🗑
|
||||||
show | a. Eczema herpeticum b. Herpes simplex c. Impetigo vulgaris d. Mollusca contagiosa | Impetigo vulgaris
🗑
|
||||||
show | a. Cataract b. Glaucoom c. Maculadegeneratie d. Netvliesloslating | Maculadegeneratie
🗑
|
||||||
Ideeën (cognities) die men heeft over emotionele of lichamelijke klachten kunnen invloed hebben op de ervaring. Meeste invloed wordt uitgeoefend door cognities over de: | show | Controleerbaarheid van de klachten
🗑
|
||||||
show | a. Dorsaal van het rectum b. In het cavum douglasi c. Van de prostaat d. Van een geprolabeerd hemorrhoïd | In het cavum douglasi
🗑
|
||||||
show | a. Hydrokèle b. Liesbreuk c. Varicokèle | Hydrokèle
🗑
|
||||||
Wat is de volgorde waarin het onderzoek van de buik in principe plaatsvindt? | show | Inspectie, auscultatie, percussie, palpatie
🗑
|
||||||
Er is een verband tussen hoogte van de fundus uteri en de duur van zwangerschap. Bij 24 wkn is de hoogte vanaf de symfyse in een ongecompliceerde zwangerschap (eenling) ongeveer: | a. 16 cm b. 20 cm c. 24 cm d. 28 cm | show 🗑
|
||||||
Een 22-jarige vrouw klaat over vaginale afscheiding. Bij zuurgraadmeting blijkt pH 5,5, aminetest +. Bij microscopie van fysiologisch zoutpreparaat worden cluecellen gezien. Geen seksueel contact gehad buiten haar vaste relatie. Past het beste bij: | a. Bacteriële vaginose b. Candida-infectie c. Gonorroe d. Trichomonas vaginalis | show 🗑
|
||||||
Abductie van de arm komt tot stand door contractie van bepaalde spieren. Daartoe behoort de: | a. M. infraspinatus b. M. subscapularis c. M. supraspinatus d. M. teres minor | show 🗑
|
||||||
Tijdens visusonderzoek blijkt dat een volwassen patiënt, bij kijken op 6 meter tot letterkaart, visusverbetering bereikt door accomodatie. Meest waarschijnlijk sprake van: | a. Hypermetropie b. Emmetropie c. Myopie | show 🗑
|
||||||
show | a. Computertomografie (CT) b. Conventionele radiologie c. Magnetic Resonance Imaging (MRI) | Magnetic Resonance Imaging
🗑
|
||||||
Een patiënt meldt zich met rode verkleuringen van de huid bij de huisarts. Bij het indrukken van de huid verbleken de plekken. Dit betreft het meest waarschijnlijk: | a. Erythema b. Petechiën c. Ecchymosen | show 🗑
|
||||||
Bij verdenking op een urineweginfectie wordt de urine van een patiënt onderzocht met de nitriettest. Een positieve nitriettest wijst op de aanwezigheid van: | a. Bacteriën in de urine b. Erythrocyten in de urine c. Leukocyten in de urine d. Een verlaagde pH van de urine | show 🗑
|
||||||
Bij het onderzoek van de knie wordt de Lachman-test uitgevoerd. Welke structuur van de knie wordt met de Lachman-test onderzocht? | show | De voorste kruisband
🗑
|
||||||
Een arts ausculteert de longen op de rug van een patiënt. Zij plaatst de stethoscoop direct links van de 5e borstwervel. Over welk longdeel ligt de stethoscoop? Over de: | a. Lobus inferior van de linkerlong b. Lobus superior van de linkerlong | show 🗑
|
||||||
Een vrouw van 25 is in het ziekenhuis bevallen wegens voorgeschiedenis van oligohydramnion. Pasgeborene heeft normaal gewicht en lengte. Kinderarts constateert bij dit kind prominerend abdomen en palpeert een 'massa' in de buik. Meest waarschijnlijk: | a. Hernia diaphragmatica b. Meconium-ileus c. Multicystische nieren | show 🗑
|
||||||
Een 57-jarige man heeft Parkinson. De arts onderzoekt de voetzoolreflex. Passend bij de ziekt van Parkinson is een: | show | Normale voetzoolreflex
🗑
|
||||||
Maarten, 22, heeft bij hockey een bal tegen zijn oog gehad. Bij LO een hematoom rond het oog een een bloedneus. Geen visusklachten, maar bij controle beweegt het oog niet goed in verticale richting. Meest waarschijnlijk sprake van: | a. Afgescheurde m. rectus superior b. Nervus oculomotorius laesie c. Orbitabodemfractuur d. Zygomafractuur | show 🗑
|
||||||
De preventieparadox bij de behandeling van hypertensie betekent dat een grote reductie in hart- en vaatziekten op populatieniveau wordt bereikt door: | a. Een geringe daling van de bloeddruk bij alle mensen met een zeer hoog risico op hart- en vaatziekten b. Een geringe daling van de bloeddruk bij alle mensen met geringe hypertensie | show 🗑
|
||||||
Welke van de volgende maatregelen heeft GEEN preventieve invloed op de ontwikkeling van colorectaal carcinoom? | show | Dagelijks gebruik van een geringe hoeveelheid alcoholhoudende dranken
🗑
|
||||||
Voor een aantal infectieziekten geldt in Nederland een aangifteplicht. Bij een aantal ziekten geldt dat, al bij vermoeden direct zonder wachten en onverwijld, aangifte moet worden gedaan. Dit geldt voor: | show | Rabiës
🗑
|
||||||
Indeling preventie in primair, secundair en tertiair betreft typering naar stadium van de aandoening waarin men probeert in te grijpen. Ten aanzien van carcinomen is het doel van primaire preventie in te grijpen op het moment dat de patiënt: | show | Geen carcinoom heeft maar wel risico loopt om dit te krijgen
🗑
|
||||||
show | a. Arbeidstijden b. Beeldschermgebruik c. Bestaande arbeidsconflicten d. Gebruik van zware machines | Beeldschermgebruik
🗑
|
||||||
De duur van de spermatogenesecyclus bedraagt ongeveer: | show | 70 dagen
🗑
|
||||||
De incidentie van anemie door menorragie begint pas te stijgen als het menstrueel bloedverlies meer is dan: | show | 120 ml
🗑
|
||||||
show | a. Haargroei bij vrouwen volgens het mannelijke patroon b. Versterkte haargroei en acné c. Versterkte haargroei volgens het vrouwelijke patroon d. Haargroei in het gelaat | Versterkte haargroei volgens het vrouwelijke patroon
🗑
|
||||||
De deling van gameten waarna het chromosoom aantal haploïd wordt, noemen we de: | a. Meiose b. Mitose | show 🗑
|
||||||
Bij het ontstaan van cervixcarcinoom speelt de aanwezigheid van een oncogeen virus een rol. Dit betreft het humaan: | a. Herpesvirus b. Immunodeficiëntievirus c. Papillomavirus | show 🗑
|
||||||
Vroeg-embryonaal zijn in het embryo de buizen van Muller aanwezig (paramesonefric ducts). Deze buizen kunnen in regressie gaan of een verdere primaire seksuele ontwikkeling ondergaan. De buizen van Muller gaan in regressie indien er sprake is van: | show | Embryo met XY met normale testes
🗑
|
||||||
Een volledige meiose bij een man duurt in vergelijking met een volledige meiose bij de vrouw: | a. Korter b. Even lang c. Langer | show 🗑
|
||||||
De frequentie van numerieke chromosomale afwijkingen is in eicellen: | show | Groter dan in zaadcellen
🗑
|
||||||
Toediening van cortisol over meerdere maanden leidt tot atrofie van de bijnierschors. Deze atrofie is het directe gevolg van: | show | Een verlaagde productie van ACTH door de hypofyse
🗑
|
||||||
Welk verloop heeft de rechter n. laryngeus recurrens? | show | Hij maakt van ventraal naar dorsaal een lus om a. subclavia
🗑
|
||||||
show | a. Functioneert als enzym in de anaerobe glycolyse b. Is nodig als de eerste stap in beta-oxidatie c. Vormt een buffer voor het teveel geproduceerde ATP d. Vormt een voorraad van glucose | Vormt een buffer voor het teveel geproduceerde ATP
🗑
|
||||||
Om de ernst van ischemie bij doorbloedingsstoornissen van het been te bepalen zijn er Fontaine-stadia (I-IV). Bij inspanningsgebonden klachten, van bijvoorbeeld de kuiten, is er sprake van een bepaald stadium. Dit is: | a. Fontaine I b. Fontaine II c. Fontaine III d. Fontaine IV | show 🗑
|
||||||
Een 70-jarige vrouw met sinds 10 jaar diabetes mellitus en een stoornis in de vibratiezin aan de benen, heeft een normaal HbA1C en een microalbuminurie. Bij controle blijkt de bloeddruk bij herhaling 180/90 mmHg. Welk antihypertensivum heeft de voorkeur? | show | ACE-remmer
🗑
|
||||||
Wat veroorzaakt flow-afhankelijke vasodilatatie in coronair-arteriën? | show | De endotheelreactie op de toegenomen shear stress
🗑
|
||||||
Bij pt wordt voor een operatie dit gemeten: einddiastolische druk 5 mmHg, eindsystolische druk 140mmHg, einddiastolisch volume 140 ml, eindsystolisch volume 70 ml. Na OK zijn deze waarden: 10 mmHg, 90 mmHg, 150 ml, 30 ml. Hoe is ejectiefractie veranderd? | a. De ejectiefractie is gestegen van 50% naar 80% b. De ejectiefractie is gedaald van 50% naar 30% c. De ejectiefractie is niet veranderd | show 🗑
|
||||||
show | Depolarisatie van de atria | Depolarisatie van de atria
🗑
|
||||||
De éénjaarsoverleving na een geslaagde harttransplantatie ligt het dichtst bij: | a. 25% b. 50% c. 75% | show 🗑
|
||||||
show | a. Depolariseren de atria b. Repolariseren de atria c. Depolariseren de ventrikels d. Repolariseren de ventrikels | Repolariseren de ventrikels
🗑
|
||||||
show | a. Calciumantagonist intoxicatie b. Hypothyreoïdie c. Longemboli d. Wolff-Parkinson-White syndroom | Longemboli
🗑
|
||||||
show | a. Coarctatio van de aorta b. Hypertrofie van de rechter ventrikel c. Pulmonalis stenose d. Ventrikel septum defect | Coarctatio van de aorta
🗑
|
||||||
Pt heeft een bepaalde AV geleidingsstoornis. Op het ECG worden naast regelmatige cycli ook cycli gezien waarin de P-top niet gevolgd wordt door een QRS-complex. In cycli hieraan voorafgaand wordt geen verlenging van PQ-tijd gezien. Dit type is een: | a. Eerstegraads AV-geleidingsstoornis b. Type-1-tweedegraads geleidingsstoornis c. Type-2-tweedegraads geleidingsstoornis d. Derdegraads AV geleidingsstoornis | show 🗑
|
||||||
show | a. Aorta-insufficiëntie b. Aortastenose c. Mitralisinsufficiëntie d. Mitralisstenose | Aortastenose
🗑
|
||||||
Ruptuur van de linker ventrikelwand of van het interventriculaire septum is een mogelijke complicatie van een myocardinfarct. Het tijdstip van optreden van zo’n ruptuur ligt in de meerderheid van de gevallen het dichtst bij: | a. Drie dagen b. Een week c. Twee weken d. Drie weken | show 🗑
|
||||||
De ductus choledochus ligt tussen twee structuren. Deze structuren zijn: | a. De wervelkolom en de vena cava inferior b. De pancreas en de vena mesenterica superior c. De vena cava inferior en de pancreas d. Het duodenum en het colon transversum | show 🗑
|
||||||
Welk van de volgende hormonen is een gemodificeerd aminozuur? Dat is: | show | Noradrenaline
🗑
|
||||||
Welke van de volgende aandoeningen wordt veroorzaakt door vitamine-D-gebrek? | show | Osteomalacie
🗑
|
||||||
Wanneer furosemide (lasix) wordt toegediend leidt dit tot een hormonale aanpassing in het plasma. Het betreft een: | a. Stijging van de reninespiegel b. Stijging van de ANP-spiegel c. Daling van de aldosteronspiegel d. Daling van de noradrenalinespiegel | show 🗑
|
||||||
show | a. Citraatlyase b. Glucokinase c. Glucose 6-fosfatase | Glucose 6-fosfatase
🗑
|
||||||
show | a. Chirurgische resectie b. Medicamenteuze behandeling c. Radiotherapie van hypofyse | Medicamenteuze behandeling
🗑
|
||||||
show | a. Geringer b. Gelijk c. Groter | Geringer
🗑
|
||||||
Bij oudere patiënten met onderbehandelde hypothyreoïdie kan bij stress situaties myxoedeem coma voorkomen. Meest specifieke symptoom voor dit ziektebeeld is: | show | Hypothermie
🗑
|
||||||
Lipase is een van de verteringsenzymen. Het wordt gesynthetiseerd in: | a. Het duodenum b. Het jejenum c. De pancreas d. De lever | show 🗑
|
||||||
Een persoon met bloedgroep A heeft in zijn serum antilichamen van het type: | a. Anti A b. Anti B c. Anti O d. Anti AB | show 🗑
|
||||||
Erysipelas en cellulitis zijn bacteriële huidinfecties. De verwekker is meestal: | a. Staph. aureus b. Staph. epidermidis c. Strep. pneumoniae d. Strep. pyogenes | show 🗑
|
||||||
Een vrouw is bekend bij haar huisarts met psoriasis. Zij consulteert huisarts wegens een recent ontstane plek op de stuit. De huisarts denkt aan een nieuwe psoriasis plek. Hierbij past NIET: | show | Blaasjes
🗑
|
||||||
Bij een patiënt wordt contactallergie vermoed. Er wordt epicutaan allergologisch onderzoek gedaan met plakproeven. Welk type allergie, volgens Gell en Coombs class, wordt hier getest? | show | Type IV (vertraagde overgevoeligheid)
🗑
|
||||||
De ziekte van Bowen is een premaligne huidtumor. Bij maligne ontaarding ontstaat: | a. Basaalcelcarcinoom b. Melanoom c. Mycosis fungoïdes d. Plaveiselcelcarcinoom | show 🗑
|
||||||
show | a. Gezichtsbruiner b. Tetracycline oraal c. Corticosteroïden crèmes d. Desinfecterende zeep | Tetracyclinen oraal
🗑
|
||||||
Een 2-jarig kind heeft een vesiculeuze eruptie. Welke van de volgende vier diagnose is NIET erg aannemelijk? | show | Ringworm
🗑
|
||||||
show | a. Waterpokken b. 5e ziekte (erythema infectiosum) c. 6e ziekte (erythema subitum) d. Rode hond (rubella) | 6e ziekte (erythema subitum)
🗑
|
||||||
show | a. Erysipelas b. Erythema multiforme c. Impetigo vulgaris d. Urticaria | Erysipelas
🗑
|
||||||
Het overmatig gebruik van corticosteroïd-houdende zalven kan een aantal bijwerkingen hebben. Tot deze bijwerkingen behoort: | show | Groeivertraging bij kinderen
🗑
|
||||||
show | a. Fibrineuze ontsteking b. Purulente ontsteking c. Sereuze ontsteking d. Granulomateuze ontsteking | Sereuze ontsteking
🗑
|
||||||
Velen ervaren dagelijks klachten met hun gezondheid. Niet iedereen gaat hiermee naar dokter. Van al deze problemen die mensen in Nederland ervaren wordt een bepaald percentage door een specialist gezien. Dit percentage ligt het dichtst bij: | a. 1 % b. 5 % c. 10 % d. 25 % | show 🗑
|
||||||
Een traumapatient met een donorcodicil wordt kunstmatig beademd. Een terzake bevoegd arts stelt volgens protocol hersendood vast. In dit geval is aan de wettelijke voorwaarden om organen voor transplantatie uit te mogen nemen: | show | Wel voldaan
🗑
|
||||||
In de medische ethiek wordt gesteld dat zinloosheid van een medische behandeling zowel door de arts als door de patient kan worden beoordeeld. Het oordeel van de arts is doorslaggevend bij: | a. Disproportionele behandeling b. Kansloze behandeling c. Ongewenste behandeling | show 🗑
|
||||||
Wanneer bij een discussie aan de orde komt of het oordeel over een behandeling voor iedereen gelijktijdig van toepassing is, dan heeft men het over het aspect van de: | show | Universaliseerbaarheid
🗑
|
||||||
In wetenschappelijke literatuur over stress wordt onderscheid gemaakt tussen “homeostase” en “allostase”. Veranderingen in het intern milieu om aan weergenomen of verwachte eisen te kunnen voldoen is de definitie van een van beide. Het betreft: | show | Allostase
🗑
|
||||||
Type A gedrag bestaat uit drie componenten waarvan er één het meest schadelijk is voor de gezondheid van de persoon zelf. Dat is: | show | Boosheid/vijandigheid
🗑
|
||||||
Mensen kunnen op verschillende manieren met klachten omgaan, een patiente bij wie onlangs kanker is geconstateerd praat veel met haar familie over klachten die ze heeft. Hiermee kan zij haar hart luchten. In dit geval is haar stijl van coping: | a. Emotiegericht b. Probleemgericht c. Vermijdend | show 🗑
|
||||||
show | a. Een complementaire relatie b. Een symmetrische relatie | Een symmetrische relatie
🗑
|
||||||
show | a. Omgevingsinvloeden b. Individueel gedrag c. Commerciële invloeden d. Politieke krachten | Omgevingsinvloeden
🗑
|
||||||
De ‘public health’ heeft bijgedragen aan de daling van sterfte en ziekte. Na 1965 werd in Nederland het grootste succes behaald door: | a. Introductie vaccinaties tegen kinderziekten b. Verbetering veiligheid van de werkplek c. Verbetering verkeersveiligheid | show 🗑
|
||||||
In de ‘binnenbocht’ van het duodenum gevormd door pars superior, pars descendens en pars horizontalis ligt een bepaald deel van het pancreas. Dit is: | show | Het caput pancreatis
🗑
|
||||||
show | a. Remming van de elektrolytenopname b. Remming van de glucoseopname c. Stimulatie van de elektrolytenuitscheiding d. Stimulatie van de glucose-uitscheiding | Stimulatie van de elektrolytenuitscheiding
🗑
|
||||||
Het aanvullend onderzoek van eerste keus om galstenen vast te stellen is: | a. Buikoverzichtsfoto b. CT-scan c. Echografie | show 🗑
|
||||||
show | a. Een fractuur die een groeistoornis kan geven b. Een fractuur waarbij standsafwijkingen zichzelf corrigeren in de groei c. Een fractuur buiten de germinatieve zone van de groeischijf | Een fractuur die een groeistoornis kan geven
🗑
|
||||||
Een patient gebruikt vanwege hypertensie verapamil. De arts wil hem een geneesmiddel voorschrijven om een laxerende werking te bewerkstelligen. Welke van onderstaande middelen is dan het meest geïndiceerd? | show | Magnesiumhydroxide
🗑
|
||||||
Welke van de onderstaande processen stimuleert de maaglediging? | a. Stimulering van autonome reflexen, waarvan sensoren in duodenum liggen b. Verhoging bloedspiegel CCK c. Verhoging bloedspiegel gastrine d. Sympathische stimulatie | show 🗑
|
||||||
Buikpijn ontstaat door prikkeling van sensibele zenuwen in de buik. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden tussen viscerale en pariëtale buikpijn. Pariëtale buikpijn is: | a. Scherp en nauwkeurig te lokaliseren b. Diffuus en moeilijk te lokaliseren | show 🗑
|
||||||
show | a. CT-thorax en CT-abdomen b. X-thorax, echo bovenbuik, MRI onderbuik c. X-thorax, echo bovenbuik, echo onderbuik d. CT-thorax en bovenbuik, MRI onderbuik | X-thorax, echo bovenbuik, MRI onderbuik
🗑
|
||||||
69-jarige man geanalyseerd wegens rectumcarcinoom op 5 cm van de anus. Bij stadiering blijkt dat het carcinoom zich binnen mesorectale fascie bevindt. Buiten het rectum geen afwijkingen. Voor welke behandeling komt patient nu in aanmerking? | a. Lage anterieure resectie b. Kortdurende preop radiotherapie, gevolgd door lage anterieure resectie c. Langdurige preop radiotherapie rectum gevolgd door lage anterieure resectie | show 🗑
|
||||||
De risicofactoren voor het ontwikkelen van plaveiselcelcarcinoom en adenocarcinoom van de oesofagus zijn verschillend. Een risicofactor voor het ontwikkelen van adenocarcinoom is: | a. Barrett oesofagus b. Gebruik van hete dranken c. Overmatig alcohol gebruik d. Roken | show 🗑
|
||||||
Bij een peuter van 4 jaar wordt obstipatie vastgesteld. Meest waarschijnlijke oorzaak is: | show | Idiopathisch
🗑
|
||||||
Waarom wordt bij een patiënt met DM type I vrijwel nooit een biopt van de pancreas genomen? | show | Veranderingen in pancreas zijn weinig specifiek en niet diagnostisch relevant
🗑
|
||||||
Dorsaal van de ureter ligt één van de hieronder genoemde spieren. Deze is de: | show | M. psoas major
🗑
|
||||||
show | a. Hypotoon b. Isotoon c. Hypertoon | Hypotoon
🗑
|
||||||
Een 52-jarige man heeft sinds 1 week pijn in de linker flank/rug en hematurie. Verder zijn er geen klachten. De meest waarschijnlijke diagnose is: | a. Urotheelcelcarcinoom b. Uretersteen c. Haemorrhagische cystitis d. Pyelumsteen | show 🗑
|
||||||
Wanneer er na een trauma verdenking is op een urethraletsel is het aangewezen onderzoek een: | show | Retrograad urethrogram
🗑
|
||||||
Symptomatische benigne prostaathypertrofie (BPH) is leeftijdsafhankelijk. Op 55-jarige leeftijd heeft een bepaald percentage van mannen BPH, dit ligt het dichtst bij: | show | 25 %
🗑
|
||||||
Thiazidediuretica kunnen hartglycosiden versterken. Deze interactie berust vooral op één van onderstaande mechanismen, namelijk het vermogen van thiazidediuretica om: | a. Te binden aan cytochroom p450 iso-enzymen b. De tubulaire excretie van hartglycosiden te remmen c. Chloride kanalen in het hart te blokkeren d. Een kalidiuretisch effect te bewerkstelligen | show 🗑
|
||||||
Bij een patient met hypertensie wordt een verhoogde plasmareninespiegel vastgesteld. Bij verder onderzoek blijkt de patient een nierarterie-stenose rechts te hebben. Wat betekent dit meest waarschijnlijk voor de plasmareninespiegels? | show | Plasmareninespiegel in de rechter niervene is hoger dan in de linker niervene
🗑
|
||||||
show | a. 30 % b. 50 % c. 70 % d. 90 % | 90 %
🗑
|
||||||
33-jarige vrouw, altijd goed gezond, wordt opgenomen met 39,2 graden Celsius koorts. Thuis heeft zij gerild van de kou. Sinds een dag heeft zij branderige pijn bij het plassen en pijn in de rechterflank. De arts stelt de werkdiagnose urosepsis. Verwekker? | a. E. Coli b. Pseudomonas aeruginosa c. Proteus mirabilis d. Staph. aureus e. Strep. pyogenes | show 🗑
|
||||||
Een man komt op het spreekuur met dikke benen en gewichtstoename. De urine bevat veel eiwit. Welk van de onderstaande gegevens geeft ondersteuning aan het bestaan van een nefrotisch syndroom? | a. Haematurie b. Hypertensie c. Hypercholesterolemie d. Nierfunctieverlies e. Leeftijd < 50 jaar | show 🗑
|
||||||
De glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) wordt uitgedrukt naar lichaamsoppervlak en heeft een bepaalde normaalwaarde. De normaalwaarde van de GFR bij zuigelingen ligt ten opzichte van die bij kleuters: | a. Hetzelfde b. Hoger c. Lager | show 🗑
|
||||||
Filtratie van bloed in de nier onder invloed van arteriële druk vindt plaats in één van de volgende structuren. Het betreft: | show | De glomerulus
🗑
|
||||||
show | a. Bovenste concha nasalis b. Middelste concha nasalis c. Onderste concha nasalis | Onderste concha nasalis
🗑
|
||||||
show | a. Aminen b. Aminozuren c. Peptiden d. Purines | Peptiden
🗑
|
||||||
Welke van volgende bevindingen is het MINST waarschijnlijk bij pt. die op SEH komt met acute traumatische dwarslaesie op C4-C5, zonder verder letsel? | a. Ademinsufficiëntie b. Bloeddruk 80/60 mm Hg c. Pols 105/min d. Retentieblaas | show 🗑
|
||||||
Bij de heer Grondmeijer van 83 jaar oud wordt het gehoor gemeten. Er is aan beide oren sprake van een gehoorsverlies passend bij presbyacusis (ouderdomsslechthorendheid). Deze vorm van slechthorendheid wordt veroorzaakt door degeneratie van: | show | Haarcellen
🗑
|
||||||
Bij een patiënt met rode ogen vermoedt de huisarts een infectieuze conjunctivitis. Geen blaasjes aan oogranden, of andere aanwijzingen voor Herpes simplex. Wat is het meest aangewezen beleid? | show | Geruststelling, self-limiting karakter uitleggen
🗑
|
||||||
Waarom moet benzylpenicilline (penicilline G) vele malen hoger worden gedoseerd voor de behandeling van een pneumokokkenmeningitis dan voor de behandeling van een pneumokokkenpneumonie? | a. Benzylpenicilline penetreert slecht in de liquorruimte b. Benzylpenicilline word geïnactiveerd door eiwitten in de liquor c. Benzylpenicilline is minder werkzaam bij de gebruikelijke zuurgraad van liquor d. Meningitis is een ernstiger ziekte | show 🗑
|
||||||
Mental retardatie komt voor bij kinderen met bepaalde neuromusculaire aandoeningen. Een van deze aandoeningen is de ziekte van: | show | Duchenne
🗑
|
||||||
show | a. Een duur van minder dan 5 sec. b. Verminderd bewustzijn c. Draaiduizeligheid d. Afwezigheid van misselijkheid | Draaiduizeligheid
🗑
|
||||||
show | a. Geleidingsverlies b. Lage tonen perceptieverlies c. Hoge tonen perceptieverlies d. Gemengd gehoorsverlies | Hoge tonen perceptieverlies
🗑
|
||||||
Keelpijn en trismus pleiten voor: | show | Een peritonsillair abces
🗑
|
||||||
show | a. Gestoorde houdingsreflex b. Gestoorde voetzoolreflex c. Oogbewegingsstoornis | Gestoorde houdingsreflex
🗑
|
||||||
Wat voor type dysartrie is de dysartrie die gepaard gaat met dwanghuilen? Dit is een: | show | Pseudobulbaire dysartrie
🗑
|
||||||
show | a. Wervel Th2 b. Wervel Th7 c. Wervel Th12 d. Wervel L5 | Wervel Th12
🗑
|
||||||
Bij een volledige geïsoleerde uitval van de n. abducens (n VI) rechts: | a. Draait de patient het hoofd bij voorkeur naar links om het dubbelzien te compenseren b. Heeft de patient meer last van dubbelzien dichtbij dan veraf c. Houdt de patient het hoofd scheef om het dubbelzien te compenseren | show 🗑
|
||||||
show | a. Af b. Toe | Af
🗑
|
||||||
Dhr Jansen is hypermetroop. ’s Nachts krijgt hij een pijnlijk rood rechter oog en ziet hij er ook slecht mee. Daarbij is hij misselijk en ziet hij kringen om lichten heen. Deze klachten passen goed bij: | a. Acuut glaucoom b. Cornea erosie c. Open kamerhoek glaucoom d. Ablatio retinae | show 🗑
|
||||||
Een patiëntje van 3 jaar heeft volgens de ouders de laatste tijd last van 'loensen'. Met welke test kunt u manifest scheelzien aantonen? | show | Het onderzoek met de afdekproef
🗑
|
||||||
Een 75-jarige man presenteert zich met rugklachten die blijken te zijn gebaseerd op wervelmetastasen. Het serum PSA is sterk verhoogd. Meest waarschijnlijk heeft deze patiënt een ossaal gemetastaseerd: | show | Prostaatcarcinoom
🗑
|
||||||
De heer De Bruin is 28. Hij vertelt dat hij sinds weken stemmen hoort die zeggen dat hij een misdadiger is. Hij zoekt een verstopplaats, omdat hij denkt dat de maffia achter hem zit. Hij is er niet vanaf te brengen. Deze overtuiging is een: | show | Secundaire waan
🗑
|
||||||
show | a. Arginine b. GLycerine c. Nitraat | Arginine
🗑
|
||||||
Tegenwoordig worden steeds meer farmaca dmv recombinant DNA gemaakt. Het eerste medicijn dat zo werd geproduceerd was insuline. Waarin wordt recombinant insuline vervaardigd? | show | Bacteriën
🗑
|
||||||
Bij een 30-jarige vrouw wordt bij bevolkingsonderzoek een pap IV gevonden. Dit betekent dat er bij nader histologisch onderzoek een grote kans is dat er de volgende afwijking wordt vastgesteld: | a. Lichte dysplasie van de cervix b. Carcinoma in situ c. Invasief cervixcarcinoom | show 🗑
|
||||||
show | a. Het virus in latentie gaat, wordt onbereikbaar b. In de virusenvelop de CD4-receptor, gp120, niet gesplitst wordt c. Mutaties zorgen dat de gag en pol-gag eiwitten niet gesplitst worden | Mutaties zorgen dat de gag en pol-gag eiwitten niet gesplitst worden
🗑
|
||||||
Van de mammacarcinomen die in Nederland voorkomen, is een deel erfelijk. Dit percentage is: | show | < 10 %
🗑
|
||||||
show | a. Aminozuren ontbreken b. Eén aminozuur veranderd is c. Meerdere aminozuren veranderd zijn | Eén aminozuur veranderd is
🗑
|
||||||
Virussen bevatten DNA of RNA. Het genoom van het HIV-virus bestaat uit: | a. DNA b. RNA | show 🗑
|
||||||
De erfelijke vorm van een retinoblastoom wordt veroorzaakt door een kiemcelmutatie in het retinoblastoomgen. Dit is een: | show | Tumorsuppressorgen
🗑
|
||||||
Een patiënt met een herpesinfectie wordt behandeld met acyclovir. Acyclovir wordt door een viraal gecodeerde kinase omgezet in een toxisch: | show | Nucleotide
🗑
|
||||||
Het diagnostisch vermogen van een dichotome diagnostische test kan men oa weergeven via positive likelihood ratio. Welke waarde voor PLR van een positieve testuitslag geeft aan dat het diagnostisch vermogen slecht is? | a. 0,5 b. 1 c. 10 | show 🗑
|
||||||
show | a. Tijdsverloop en significantieniveau b. Tijdsverloop en overleving c. De waarde van kappa en de grootte van de steekproef d. Significantieniveau en de waarde van kappa | Tijdsverloop en overleving
🗑
|
||||||
Wanneer de code in een Randomised Controlled Trial door een behandelaar voortijdig wordt verbroken zijn er een aantal risico’s voor de betrouwbaarheid van het onderzoek. De betrouwbaarheid wordt door verbreking van de code NIET beïnvloed door: | a. Contaminatie van de controlegroep, omdat ze toch het middel krijgen b. Ongelijke co-interventie, andere behandeling kan invloed hebben c. Ongelijke vaststelling van uitkomsten, herinterpreteren gegevens d. Minder statistische power wegens uitvallers | show 🗑
|
||||||
show | a. Een correlatie onderzoek b. Een student t-toets c. Een parametervrije toets | Een parametervrije toets
🗑
|
||||||
In zogenaamde case-control studies worden mensen onderzocht, die een bepaalde aandoening vertonen. De resultaten van het onderzoek bij deze mensen worden hierbij vergeleken: | show | Met 'matched controls'
🗑
|
||||||
De thymus verandert in de loop van het leven van grootte. Bij oudere mensen is dit orgaan meestal gelokaliseerd ter hoogte van: | a. Het manubrium sterni b. Het cartilago thyroïdea c. De basis van de truncus pulmonalis | show 🗑
|
||||||
show | a. Veranderd menstruatiepatroon b. Opvliegers en nachtelijke transpiratieaanvallen c. Urogenitale atrofie d. Gejaagdheid, prikkelbaarheid, slapeloosheid | Gejaagdheid, prikkelbaarheid, slapeloosheid
🗑
|
||||||
show | a. C6 en Th1 b. Th5 en Th6 c. Th12 en L1 d. L5 en S1 | Th12 en L1
🗑
|
||||||
Fenylketonurie (PKU) wordt behandeld met een dieet. Dit dieet is gebaseerd op een sterke beperking van de inname van: | show | Fenylalanine
🗑
|
||||||
Voor de behandeling van amblyopie geldt dat: | a. Het amblyope oog wordt afgeplakt b. Het niet-amblyope oog wordt afgeplakt c. Het amblyope en het niet-amblyope oog alternerend worden afgeplakt d. Het amblyope oog alleen chirurgisch behandeld kan worden | show 🗑
|
||||||
Het verschijnsel 'depending rubor' wijst op: | show | Arteriële insufficiëntie
🗑
|
||||||
show | a. Laterale liesbreuk b. Mediale liesbreuk | Laterale liesbreuk
🗑
|
||||||
show | a. 30 jaar b. 35 jaar c. 40 jaar d. 45 jaar | 40 jaar
🗑
|
||||||
show | a. Cystokèle b. Rectokèle c. Uterusprolaps | Rectokèle
🗑
|
||||||
Patiënte 67 jaar gebruikt in verband met hypertensie en artralgieen chloorthiazide, metoprolol en naproxen. Bij mevrouw wordt gastro-intestinaal bloedverlies geconstateerd. Als de oorzak bij medicatie ligt, dan is dat waarschijnlijk: | a. Chloorthiazide b. Metoprolol c. Naproxen | show 🗑
|
||||||
show | a. Genua valga b. Genua vara c. Intoeing d. Rechte beenstand | Genua vara
🗑
|
||||||
Pityriasis rosea is een huidaandoening gekenmerkt door rozerode vlekjes van 1-2 cm met onregelmatige ronde vorm. De juiste aanpak hiervan is: | a. Behandeling met AB b. Behandeling met antimycoticum c. Expectatief beleid | show 🗑
|
||||||
Bij een vrouw met een onaangenaam ruikende vaginale afscheiding worden in NaCl-preparaat "clue cells" gezien. Welk van onderstaande diagnosen is het meest waarschijnlijk? | a. Candidiasis b. Chlamydia trachomatis c. Gardnerella vaginalis d. Trichomoniasis | show 🗑
|
||||||
show | a. 6 maanden b. 12 maanden c. 18 maanden d. 24 maanden | 12 maanden
🗑
|
||||||
Harrie van 17 jaar lukt het niet om bij vooroverbuigen de grond met zijn vingertoppen te raken. De oorzaak van zijn beperking is gelegen in een groep spieren in het bovenbeen. Het meest waarschijnlijk zijn dit de: | show | Hamstrings
🗑
|
||||||
De arts stelt bij onderzoek van de longen sterk verzwakt ademgeruis links vast. Tevens is er hypersonore percussie. Welke van onderstaande diagnosen is het meest waarschijnlijk? | a. Atelectase b. Pleuravocht c. Pneumonectomie d. Pneumothorax | show 🗑
|
||||||
Een 10 maanden oud kind is opgenomen op kinderafdeling met tachypneu en dyspneu. De sneltest op het RSV is positief. Bij inspectie van de ademhaling wordt waarschijnlijk waargenomen een: | show | Verlengd expirium
🗑
|
||||||
show | a. Intentietremor linkerhand b. Voetzoolreflex volgens Babinski c. Te kleine bewegingen aan één lichaamshelft d. Een gestoorde rebound | Een gestoorde rebound
🗑
|
||||||
Op welke wijze wordt bij spleetlamponderzoek de achtervlakte van de cornea het best in beeld gebracht? | a. Met focale verlichting b. Met diffuus licht c. Met terugvallend licht | show 🗑
|
||||||
Sommige patiënten komen in aanmerking voor AB profylaxe. Dit betreft onder andere patiënten met eerder doorgemaakte: | show | Acute rheuma
🗑
|
||||||
Er is actieve en passieve vaccinatie. De bescherming bij actieve vaccinatie berust op: | show | Een opgebouwd immunologisch geheugen
🗑
|
||||||
show | a. Direct na de geboorte b. Ongeveer 14 dagen na de geboorte c. Ongeveer 3 maanden na de geboorte | Direct na de geboorte
🗑
|
||||||
Zelfhulpgroepen voor overgewicht zijn wijd verbreid, maar het is moeilijk onderzoek te doen naar het succes. Nochtans wordt er één karakteristiek steeds weer gevonden. Dat is: | a. Een hoog percentage uitvallers tijdens het programma b. Een hoog percentage terugval na het programma | show 🗑
|
||||||
show | a. Programmatische preventie b. Primaire preventie c. Collectieve preventie d. Opportunistische preventie | Opportunistische preventie
🗑
|
||||||
De bijdrage van een risicofactor aan de frequentie van een ziekte wordt uitgedrukt in: | a. Attributief risico b. Populatie attributief risico c. Potentiële Impact Fractie d. Relatief risico | show 🗑
|
||||||
show | a. Eosinofiele granulocyt b. T-cel c. Mestcel d. Neutrofiele granulocyt | Mestcel
🗑
|
||||||
show | a. CO2 b. HCO2 c. H2CO3 | CO2
🗑
|
||||||
Een 40-jarige bromfietser is tegen een hek gebotst. Evident dyspneuïsch. Bij LO valt op dat de thorax niet symmetrisch beweegt, rechts puilt bij expiratie de laterale thoraxwand deels naar buiten. Meest waarschijnlijke diagnose is: | a. Fladderthorax met fladdersegment links b. Fladderthorax met fladdersegment rechts c. Spanningspneumothorax links d. Spanningspneumothorax rechts | show 🗑
|
||||||
Een kind wordt na een zwangerschapsduur van 31 weken geboren. Welke uitspraak is juist? | a. Ademhalingsproblemen kunnen worden verwacht omdat de pneumocyt type I nog niet is uitgerijpt b. Ademhalingsproblemen kunnen worden verwacht omdat de pneumocyt type II nog niet is uitgerijpt c. Ademhalingsproblemen worden niet meer verwacht | show 🗑
|
||||||
In het mediastinum liggen bronchiale en arteriële structuren dicht bij elkaar. Hoe ligt de trachea ten opzichte van de truncus pulmonalis? | a. Inferior en lateraal b. Inferior en posterior c. Superior en lateraal d. Superior en posterior | show 🗑
|
||||||
show | a. Concentratie 2,3-bisphosphoglycerate (BPG) b. pCO2 c. pH d. temperatuur | pH
🗑
|
||||||
Een bepaald percentage van de patiënten waarbij een longcarcinoom is gediagnosticeerd had ten tijde van het stellen van de diagnose klachten (hoesten, hemoptoë of een pneumonie). Dit percentage ligt het dichtst bij: | show | 90
🗑
|
||||||
Acetazolamide heeft een werking op koolzuuranhydrase, dat in de proximale tubuluscel de omzetting van CO2 in H2CO3 katalyseert. Acetazolamide leidt tot een toename van de ventilatie. Daarom moet het effect van acetazolamide op koolzuuranhydrase zijn: | show | Remmend
🗑
|
||||||
Een man van 45 jaar is op de eerste hulp met een arteriële hypoxemie. De hypoxemie laat zich makkelijk corrigeren met extra zuurstof (2L/min). Welke van de volgende mechanismen is een waarschijnlijke oorzaak van de hypoxemie? | a. Alveolaire hypoventilatie b. Links-rechts shunt c. Rechts-links shunt d. Verlaagde ventilatie-perfusie verhouding | show 🗑
|
||||||
Tracheïtis is gewoonlijk de descenderende voortzetting van een virale laryngitis. Een veel voorkomend verschijnsel bij tracheïtis is: | show | Droge hoest
🗑
|
||||||
Het percentage volwassen cystic fibrosis patiënten in Nederland met een kolonisatie van Pseudomonas aeruginosa ligt het dichtst bij: | show | 80%
🗑
|
||||||
Wat is de meest frequente oorzaak van pleuratranssudaat? | a. Hartfalen b. Levercirrose c. Longembolie d. Nefrotisch syndroom | show 🗑
|
||||||
Bij een patient met sarcoïdose worden op de thoraxfoto bilateraal vergrote hilaire lymfeklieren gezien zonder andere pathologie. Er is op grond van de thoraxfoto sprake van een bepaald stadium van de sarcoïdose. Dit stadium is: | show | I
🗑
|
||||||
Voor het optreden van een aspiratiepneumonie zijn er meerdere predisponerende factoren. Hiertoe behoort: | show | Alcoholisme
🗑
|
||||||
Astma wordt onder andere gekenmerkt door bronchiale hyperreactiviteit. Bronchiale hyperreactiviteit bij astma: | a. Kan alleen gemeten worden als de patient geen inhalatiecorticosteroïden gebruikt b. Komt overeen met de mate van allergie c. Komt overeen met de mate van ontsteking in de onderste luchtwegen d. Verdwijnt als gevolg van behandeling van astma | show 🗑
|
||||||
Alfa-antitrypsinedeficientie is een erfelijke aandoening die predisponeert voor longziekte, met name: | show | Emfyseem
🗑
|
||||||
show | a. Adenovirus b. Mycoplasma pneumonia c. RS virus | RS virus
🗑
|
||||||
De heer Haaksma, 60 jaar, heeft larynxcarcinoom. Eerste symptomen van een glottisch, subglottisch en supraglottisch carcinoom verschillen. Als eerste symptoom werd een inspiratoire stridor vastgesteld. Op basis van dit gegeven is het waarschijnlijk: | a. Glottisch b. Subglottisch c. Supraglottisch | show 🗑
|
||||||
show | a. Cor pulmonale b. Dyspnoe c. Hoesten d. Respiratoire acidose | Cor pulmonale
🗑
|
||||||
show | a. Aortaklepinsufficientie b. Aortaklepstenose c. Mitralisklepinsufficientie d. Mitralisklepstenose | Aortaklepinsufficiëntie
🗑
|
||||||
Een B-celtumor wordt getypeerd aan de hand van de kenmerken van een differentiatie in de normale B-celpopulatie. Typisch voor acute lymfatische leukemie zijn tumorcellen met de kenmerken van: | show | Voorlopercellen
🗑
|
||||||
Bij een patient die is behandeld voor een bovenbuiktrauma wordt een thrombocytose van 1100*10^9/liter geconstateerd. Van welke van de volgende therapeutische ingrepen is dit het meest waarschijnlijke gevolg? | show | Spoedlaparotomie met splenectomie
🗑
|
||||||
show | a. Interferon alfa b. Interferon beta c. Interferon gamma | Interferon gamma
🗑
|
||||||
In het plasma komen verschillende soorten immuunglobulinen voor. Welk immuunglobuline heeft onder fysiologische omstandigheden de hoogste concentratie? | a. IgA b. IgG c. IgM | show 🗑
|
||||||
Een man van 19 jaar heeft sinds enkele dagen een bovenste luchtweginfectie met keelpijn. Bij LO: ontstoken tonsillen en in de hals multipele gezwollen lymfeklieren. Welke infectie van de bovenste luchtwegen is hier het meest waarschijnlijke? | show | Ziekte van Pfeiffer
🗑
|
||||||
Voor de proliferatie en differentiatie van geactiveerde B-cellen tot IgG producerende plasmacellen zijn producten van geactiveerde T-helper cellen nodig. Deze producten zijn: | show | Cytokinen
🗑
|
||||||
show | a. 6 mmol/L b. 7,5 mmol/L c. 9 mmol/L d. 10,5 mmol/L | 6 mmol/L
🗑
|
||||||
show | a. IgA b. IgD c. IgE d. IgM | IgM
🗑
|
||||||
Bij de diagnostiek en typering van non-Hodgkin lymfomen wordt gebruik gemaakt van specifieke chromosomale translocaties die al dan niet aanwezig zijn in de tumorcellen. De t(14;18) is karakteristiek voor de diagnose: | show | Folliculair lymfoom
🗑
|
||||||
Wat is de meest voorkomende lokalisatie van een fractuur van de clavicula? | a. Laterale 1/3 gedeelte b. Middelste 1/3 gedeelte c. Mediale 1/3 gedeelte | show 🗑
|
||||||
Bij een patient wordt vastgesteld dat bij volledig gestrekte elleboog de onderarm een hoek maakt van 15 graden ten opzicht van de bovenarm (valgusstand). Wanneer de elleboog pijnvrij en stabiel is, waarop berust deze stand dan? | a. Verkorting van het lig collaterale laterale b. Verkorting van het lig collaterale mediale c. De vorm van de trochlea humeri d. Activiteit van de m aconeus | show 🗑
|
||||||
show | a. AMP b. ATP | AMP
🗑
|
||||||
Een panaritium subcutaneum is een ontsteking van een vinger. Deze ontsteking is in de meeste gevallen gelokaliseerd aan een bepaalde zijde. Dit is: | show | Volaire zijde
🗑
|
||||||
Wat is de eerste keuze voor de behandeling van een patient met een niet-gecompliceerde schuine crurisfractuur? | a. Conservatieve behandeling b. Fixateur externe c. Mergpen d. Plaatosteosynthese | show 🗑
|
||||||
De meest gediagnosticeerde fractuur van het menselijke skelet is de: | show | Distale radiusfractuur
🗑
|
||||||
Een 64-jarige man heet in toenemende mate pijn in het bekken. Bij nader onderzoek blijkt hij M Paget van het os ilium te hebben. De beste behandeling van deze patient is het voorschrijven van: | show | Bisfosfonaat
🗑
|
||||||
De spiermassa in het lichaam is opgebouwd uit witte en rode spiercellen. De witte spiercel ten opzicht van de rode spiercel wordt gekenmerkt door een: | a. Hoger aantal mitochondrien b. Hoger aantal glycolytische enzymen c. Hogere concentratie van myoglobine d. Hoger oxidatieve metabolisme | show 🗑
|
||||||
De diagnose RA wordt gesteld op een combinatie van criteria. Een aantal, waaronder ochtendstijfheid minimaal 1 uur per dag, moeten continu aanwezig zijn een bepaalde periode voordat diagnose zeker is. De lengte van deze periode bedraagt: | a. 6 weken b. 12 weken c. 6 maanden d. 12 maanden | show 🗑
|
||||||
show | a. Allopurinol b. Colchicine c. Non-steroidal anti-inflammatory drugs (NSAID) d. Prednison | Allopurinol
🗑
|
||||||
Diverse vormen van arthritis kunnen de kleine gewrichten van de handen aantasten, maar hebben ieder voor een deel een voorkeurslokalisatie. De distale interphalangeale gewrichten (DIP’s) zijn het MINST vaak aangedaan bij: | show | Reumatoïde arthritis
🗑
|
||||||
show | a. NSAID’s b. Protonpomp remmers c. Tricyclische antidepressiva d. Statines | Statines
🗑
|
||||||
Een 18-jarige jongeman heeft sinds 2 mnd pijn in de rechterknie. De röntgenfoto toont een niet scherp begrensde massa in de metafyse van het distale rechter femur. Het biopt toont grote hyperchromatische pleiomorfe spoelcellen gelegen in een osteoïde matr | show | Osteosarcoom
🗑
|
||||||
Men spreek van een dementiesyndroom als er geheugenstoornissen aanwezig zijn en bovendien een of meer andere cognitieve functies gestoord zijn. Een van deze andere cognitieve functiestoornissen is: | a. Apraxie b. Apathie c. Depressie d. Euforie | show 🗑
|
||||||
Mevrouw Pietersen is 42 jaar oud. Ze lijdt onder terugkerende, onverwachte paniekaanvallen. Deze beangstigen haar zo erg, dat zij nauwelijks de deur meer uitdurft, uit angst buiten een paniekaanval te krijgen. Uw eerste medicamenteuze behandelstep is een: | show | Specifieke serotonineheropnameremmer (SSRI)
🗑
|
||||||
show | a. Adaptief b. Neurotisch c. Primitief | Neurotisch
🗑
|
||||||
Devalueren is een aspect van een bepaald type primitief afweermechanisme. Welk afweermechanisme wordt bedoeld? | a. Ageren b. Ontkennen c. Projecteren d. Splitsen | show 🗑
|
||||||
In de leertheorie wordt onder andere gesproken over bekrachtigers en bestraffers. Als gesteld wordt dat gedrag “X” leidt tot het verschijnen van iets aangenaams waardoor gedrag “X” vaker voor gaat komen, dan is “X” gebaseerd op: | show | Positieve bekrachtiging
🗑
|
||||||
Iemand moet een presentatie geven. Hij heeft het al meerdere keren uitgesteld. Net als andere keren wil hij goed voorbereiden. De volgende dag gaat het niet super, maar hij krijgt wel een voldoende. Zijn eigen gedachte is: ik ben een mislukkeling. Dit is: | show | Overgeneralisatie
🗑
|
||||||
Toepassing van het biopsychosociale model bij een depressieve patient is noodzakelijk om: | a. Een adequate behandelstrategie te kunnen kiezen b. Een behandelrelatie met een patient op te bouwen c. Een steunsysteem voor de patient te organiseren d. Een verantwoorde keuze voor een vervolgbehandeling met een antidepressivum te kunnen maken | show 🗑
|
||||||
show | a. Lithium (antipsychoticum) b. Oxazepam (benzodiazepine) c. Risperidon (atypisch antipsychoticum) d. Tranylcypromine (monoamino-oxidase remmer) | Tranylcypromine
🗑
|
||||||
De linker a testicularis ontspringt in de meerderheid der gevallen uit een van de onderstaande vaten. Dit is uit de: | a. Aorta b. A mesenterica inferior c. Linker a iliaca interna d. Linker a renalis | show 🗑
|
||||||
De testes produceren testosteron. Welke cellen in de testis doen dit? | show | Leydigcellen
🗑
|
||||||
Wanneer een resus- zwangere vrouw resusantilichamen heeft, kan dit bij haar resuspositieve foetus aanleiding geven tot erythroblastosis fetalis. Indien er bij de volgende zwangerschap weer een resusantagonisme optreedt, zal de ernst hiervan: | a. Toenemen b. Gelijk blijven c. Afnemen | show 🗑
|
||||||
Een deceleratie op het Cardio Toco Gram (CTG) is gedefinieerd als een verlaging van de hartfrequentie, gedurende minstens 15 seconden, met tenminste: | a. 5 slagen per minuut b. 10 slagen per minuut c. 15 slagen per minuut d. 20 slagen per minuut e. 25 slagen per minuut | show 🗑
|
||||||
Bij de behandeling van het vroeg stadium cervixcarcinoom wordt de voorkeur gegeven aan chirurgie boven radiotherapie. Welke van de onderstaande overwegingen is GEEN reden voor de behandelingskeuze van primaire chirurgie boven primaire radiotherapie? | a. De curatie kans b. Informatie over de uitbreiding van de ziekte c. Behoud van de ovariele functie d. Een meer functionele vagina na de behandeling | show 🗑
|
||||||
Het ovariumcarcinoom verspreidt zich bij voorkeur: | show | Via de peritoneale vloeistofstroom
🗑
|
||||||
Amenorroe in het climacterium wordt gekenmerkt door verlaagde oestrogenen en: | show | Verhoogd FSH
🗑
|
||||||
Amenorroe kan oa veroorzaakt worden door het syndroom van Turner. Het karyotype van het syndroom van Turner is: | show | 45 X
🗑
|
||||||
Bij een zwangere is er reden om een amniocentese af te spreken. De zwangerschapsduur vanaf welke een amniocentese plaats kan vinden ligt het dichtst bij: | a. 6 weken b. 10 weken c. 16 weken | show 🗑
|
||||||
Welke van de volgende cellen in het vaginale epitheel komen onder invloed van oestrogenen gedurende de eerste helft van de cyclus het meeste voor? | show | Acidofiele, oppervlakkige cellen
🗑
|
||||||
Het ligamentum arteriosum is een verbinding tussen twee vaten in de thorax. Dit zijn de: | a. Arcus aortae en linker a pulmonalis b. Arcus aortae en linke v pulmonalis c. Truncus barchiocephalicus en linker a pulmonalis d. Truncus brachiocephalicus en linker v brachiocephalica | show 🗑
|
||||||
Verhoogde spiegels van cholesterol (met name LDL) vormen een risicofactor voor het ontstaan van atherosclerose. Een belangrijke geneesmiddelengroep om cholesterolspiegels in het bloed te verlagen = statines. Het werkingsprincipe van een statine berust op: | a. Verhoging van de uitscheiding van cholesterol in de faeces b. De remming van HMG-CoA reductase c. Onderdrukking van de aanmaak van VLDL d. Remming van cholesterolopname in de enterocyt | show 🗑
|
||||||
Welke stelling over coronary artery bypass grafting (CABG) en percutane transluminal coronaire angioplasty (PTCA/”dotteren”) is waar? | a. Indien beschikbaar verdient CABG de voorkeur boven PTCA b. CABG verdient de voorkeur boven PTCA bij een symptomatisch acuut myocardinfarct c. CABG verdient de voorkeur boven PTCA bij ernstig meertakslijden, ongeacht de symptomen | show 🗑
|
||||||
show | a. Verhoogt SBP via beta-2 receptor stimulatie in de linkerventrikel b. Verlaagt HF door stimulatie van beta-1 receptoren in de SA-knoop c. Verlaagt perifere weerstand door stimulatie van beta-2 receptoren in de vaatbedden van skeletspieren. | Verlaagt perifere weerstand door stimulatie van beta-2 receptoren in de vaatbedden van skeletspieren.
🗑
|
||||||
Als stimulatie van parasympathische zenuwen naar het hart leidt tot activiteit van de cellen van de sinusknoop dan betreft dit een: | a. Depolarisatie b. Hyperpolarisatie c. Repolarisatie | show 🗑
|
||||||
De optimale plaats om het klepgeluid van de tricuspidaalklep te horen is parasternaal ter hoogte van: | show | 5e intercostale ruimte links
🗑
|
||||||
De heer D is 70 jaar oud, en heeft acuut pijn op de borst. Bij hoesten en slikken neemt de pijn toe. Als hij voorover bukt, wordt de pijn iets minder. De beschreven symptomen passen het best bij: | a. Dissectie van de aorta b. Herpes zoster c. Pericarditis d. Zenkerse divertikel | show 🗑
|
||||||
Patiënten met lues (syfilis) kunnen diverse complicaties krijgen door een endarteritis obliterans van de vasa vasorum. Het betreft bij lues bij voorkeur de vasa vasorum van: | a. De aorta b. De arteriae iliaca c. De corpus cavernosum d. De vena cava superior | show 🗑
|
||||||
Bij welk van onderstaande hartkleppen treedt het meest frequent disfunctie op, ten gevolge van een acuut reuma? | show | Aortaklep
🗑
|
||||||
show | a. Verbreed QRS complex b. Verlengd QT interval c. Toename van het QRS voltage d. ST depressie | Verlengd QT interval
🗑
|
||||||
show | a. Het geruis is holosystolisch b. Het punctum maximum is links parasternaal | Het punctum maximum is links parasternaal
🗑
|
||||||
Wat is de gouden standaard voor het aantonen van coronairlijden? | show | Coronair angiogram
🗑
|
||||||
Een mannelijke patient klaagt erover dat zijn nachtrust verstoord wordt doordat hij uit bed moet om te plassen. De patient plast ’s nachts minder dan overdag. Wat is, zonder verdere gegevens, de meest waarschijnlijke oorzaak van deze nycturie? | show | Prostatisme
🗑
|
||||||
Wat wordt met de term “inotroop” bedoeld? | a. Verbetert de contractiekracht van de kamers b. Verbetert de zuurstofopname van een cel c. Vernauwt perifere arteriolae d. Vertraagt de prikkelgeleiding door het hart | show 🗑
|
||||||
Bij obductie wordt in de hartspier van een patient een infarct aangetroffen. Microscopisch bestaat het gebied uit vaatrijk bindweefsel met voorkomen van lymfocyten en macrofagen. U schat de ouderdom van dit infarct als zijnde: | a. 24 uur b. 2 dagen c. 2 weken d. 2 jaar | show 🗑
|
||||||
De hypofyse ligt craniaal van een neusbijholte. Welke neusbijholte betreft het hier? | show | Sinus sphenoïdalis
🗑
|
||||||
show | a. Afgenomen b. Toegenomen c. Onveranderd gebleven | Toegenomen
🗑
|
||||||
De hormonale behandeling van een klachtenvrije patient met gemetastaseerd prostaatcarcinoom bestaat bij voorkeur uit de toediening van: | show | GnRH-analoga
🗑
|
||||||
show | a. De afbraak van het schildklierhormoon bevorderen b. De afgifte van het schildklierhormoon blokkeert c. De inbouw van jodium in het schildklierhormoon remmen d. De remming van de eiwitsynthese van het schildklierhormoon bewerkstelligen | De inbouw van jodium in het schildklierhormoon remmen
🗑
|
||||||
De secretie van testosteron bij de man wordt voornamelijk door een bepaald hormoon gestimuleerd. Dit is: | a. FSH (follikelstimulerend hormoon) b. Groeihormoon c. LH (luteïniserend hormoon) d. ACTH (adrenocorticotroop hormoon) | show 🗑
|
||||||
Bij patiënten met anorexia nervosa en een secundaire amenorroe wordt in de meerderheid van de gevallen een bepaalde hormonale status gevonden. Deze is: | show | Hypogonadotroop en hypo-oestrogeen
🗑
|
||||||
show | a. Alleen onder de 25 b. Alleen onder de 30 c. Alleen onder de 40 d. Alleen onder de 50 | Alleen onder de 40
🗑
|
||||||
De volgende bloedserumuitslagen worden gevonden bij een patient: FT4-gehalte 30 pmol/L (normaal 10-20 pmol/L), TSH-gehalte 5 mU/I (normaal 0,4-4,0 mU/I). bij welke diagnose past dit het best? | show | TSH producerend hypofyse-adenoom
🗑
|
||||||
show | a. Bepaling van de bloedgroep en rhesusfactor bij moeder en kind b. Bepaling van het hemoglobinegehalte en de directe Coombs-test bij het kind c. Er is geen verdere diagnostiek nodig | Er is geen verdere diagnostiek nodig
🗑
|
||||||
Een vrouw van 21 jaar heeft het syndroom van Turner, met primaire amenorroe en gonadala dysgenesie. Het serum FSH bij deze vrouw is: | show | Verhoogd
🗑
|
||||||
Welke van de onderstaande therapieën is de meest aangewezen therapie bij dermatitis perioralis? | a. Prednison oraal b. Roaccutane c. Tetracyclinen per os d. Ultraviolet-lichtbehandeling | show 🗑
|
||||||
Tijdens veel virusinfecties komt een aspecifieke “rash” voor. Waardoor wordt een dergelijke rash in de meeste gevallen veroorzaakt? | a. Extravasculair bloed b. Toxinen geproduceerd tijdens de virusinfecties c. Virusreplicatie in de dermis d. Virale immuuncomplexen | show 🗑
|
||||||
Het gebruik van sommige zepen en detergentia veroorzaken vaak huidaandoeningen. Wat is in de meeste gevallen de bijbehorende diagnose? | show | Irritatief contact eczeem
🗑
|
||||||
Een veneuze circulatiestoornis aan de onderbenen kan meerdere achterliggende oorzaken hebben. Welke oorzaak hoort daar NIET bij? | a. Diepe veneuze trombose b. Recidiverende erysipelas c. Varicositas d. Verminderde spierpompfunctie | show 🗑
|
||||||
show | a. Buigzijden van de ellebogen en knieen b. De handpalmen c. De handrug d. Strekzijden van de ellebogen en knieen | Strekzijden van de ellebogen en knieën
🗑
|
||||||
Een 16-jarig meisje krijgt na een keelontsteking met streptokokken zeer pijnlijke rode, palpabele afwijkingen op de onderbenen met een doorsnede tot 3 cm. Hier is meest waarschijnlijk sprake van erythema: | a. Migrans b. Multiforme c. Nodosum | show 🗑
|
||||||
Een patient heeft gonartritis na een episode van diarree. De meest waarschijnlijke diagnose is: | a. Jicht b. Reactieve artritis c. Reumatoïde artritis d. Septische artritis | show 🗑
|
||||||
Bij pemphigus is sprake van blaarvorming waarbij de splijting optreedt: | a. Intra-epidermaal b. Subcorneaal c. Subepidermaal d. Subdermaal | show 🗑
|
||||||
show | a. Slaapklachten b. Chronisch alcoholmisbruik c. Depressieve klachten d. Chronisch medicijnmisbruik | Chronisch alcoholmisbruik
🗑
|
||||||
show | a. Ik bevorder zo mogelijk de toegankelijkheid van de gezondheidszorg en de rechtvaardige verdeling van de beschikbare voorzieningen. b. Ik zal aan de patient geen schade doen. c. Ik zal de eerbied voor het leven in mijn werk vooropstellen | Ik zal de eerbied voor het leven in mijn werk vooropstellen
🗑
|
||||||
Wat is volgens het Hippocratisch uitgangspunt het ideaalbeeld van de goede beroepsuitoefening? | a. De medicus gratiosus b. De medische specialist c. De medicus practicus d. De uomo universalis | show 🗑
|
||||||
Bij de kosten-batenanalyse in verdeling van middelen onderscheidt men twee benaderingen. Investeringen die een brede laag van de bevolking ten goede komen, liggen in de lijn van het: | a. Egalitarisme b. Utilisme | show 🗑
|
||||||
Men kan bij de middelenverdeling in gezondheidszorg QALY's als uitgangspunt nemen. In dat geval beoordeelt men: | a. Acute patiënten b. Chronische patiënten | show 🗑
|
||||||
show | a. Desoriëntatie b. Grootheidswaan c. Koorts d. Stoornissen in het lange termijngeheugen | Desoriëntatie
🗑
|
||||||
Een arts heeft een hekel aan een patiënt die uit de hoogte doet, omdat zijn vader hem vroeger vaak denigrerend behandelde. Deze hekel is een manifestatie van: | show | Tegenoverdracht
🗑
|
||||||
Stress wordt gedifinieerd als een conditie die ontstaat als discrepantie tussen eisen van omgeving en capaciteiten van het individu. De aard van deze discrepantie is met name: | a. Affectief b. Cognitief c. Sociaal | show 🗑
|
||||||
Het effect van emotionele steun wordt mede bepaald door aard van de stressverwekkers. Emotionele steun is vooral effectief bij gebeurtenissen die door betrokkene: | a. Niet te beïnvloeden zijn b. Wel te beïnvloeden zijn | show 🗑
|
||||||
show | a. Affectieve dimensie b. Evaluatieve dimensie c. Sensorische dimensie | Evaluatieve dimensie
🗑
|
||||||
Welke van onderstaande veranderingen ligt ten grondslag aan het fenomeen 'epidemiologische transitie'? | a. Verandering van doodsoorzaken b. Verandering van leefgewoonten c. Verandering van woonplaats | show 🗑
|
||||||
Na een overlijden vult een arts een doodsoorzaakverklaring in. Welke organisatie verzamelt en bewerkt de gegevens hiervan? | a. CBS (centraal bureau voor de statistiek) b. GGD (gemeentelijke gezondheidsdienst) c. IGZ (inspectie voor de gezondheidszorg) | show 🗑
|
||||||
Het foramen epiploicum (omentale) is een open verbinding tussen de cavitas peritonealis en de: | show | Bursa omentalis
🗑
|
||||||
show | a. Cholesterol b. Hemoglobine c. Lecithine | Cholesterol
🗑
|
||||||
Bij uw patiënt is een rectumcarcinoom vastgesteld op 7-10 cm van de anus, met doorgroei door de fascie naar het sacrum. Welke dient de behandeling te zijn? | a. Abdomino-perineale resectie b. 5x5 Gy en low-anterior resectie c. Langdurige bestraling + chemo, zo mogelijk gevolgd door resectie d. Low-anterior resectie + intra-operatieve radiotherapie | show 🗑
|
||||||
Veel abdominale operaties kunnen laparoscopisch worden uitgevoerd. Een contra-indicatie voor een laparoscopische benadering is: | show | Ileus
🗑
|
||||||
Voor de behandeling van misselijkheidsklachten na de maaltijd wordt wel domperidon voorgeschreven. De werking van dit middel berust op een antagonisme van de receptor voor: | show | Dopamine
🗑
|
||||||
De calciumconcentratie van het bloed wordt gereguleerd door verschillende stoffen. De absorptie van calcium in de darm wordt direct gestimuleerd door: | a. Parathyreoïd hormoon (PTH) b. Vitamine A c. Vitamine D | show 🗑
|
||||||
Een patiënt komt met diarree die al twee weken bestaat. In welk van de volgende gevallen is een parasitologisch onderzoek het meest zinvol? | show | Na verblijf in de (sub)tropen
🗑
|
||||||
Bij welke darmontsteking komen perianale fistels het vaakst voor? | a. Colitis Ulcerosa b. Diverticulitis c. Ziekte van Crohn | show 🗑
|
||||||
Een 54-jarige patiente is moe, heeft jeuk en blijkt een verhoog bilirubinegehalte in het bloed te hebben. Er bestaat verdenking op primaire biliaire cirrose. De bepaling van welke van de volgende antistoffen heeft voor deze diagnose de grootste waarde? | show | AMA (anti-mitochondriële antistoffen)
🗑
|
||||||
Na secretie in de gal wordt het merendeel van de galzuren: | a. Geabsorbeerd in de dunne darm en opgenomen in de enterohepatische circulatie b. Gedeconjugeerd door bacteriën in de dunne darm c. Gebruikt door bacteriën in het colon voor hun metabolisme | show 🗑
|
||||||
Jongen van 18 krijgt chemo voor ALL. Sinds 1 wk pijn bij eten. Bij endoscopie 0,5-1cm grote, scherp begrensde, schotelvormige ulcera met erythemateuze bodem. Welke meest waarschijnlijk? | a. Candida oesofagitis b. Herpes simplex oesofagitis c. Mallory-Weiss syndroom d. Reflux oesofagitis | show 🗑
|
||||||
Welk deel van de urinewegen bevat het epitheel met de meeste microvilli? | show | Proximale tubulus
🗑
|
||||||
Bij een metabole acidose ontstaat er in de nieren na enige tijd een versterkte inductie van een bepaald enzym. Dit betreft: | a. Alanine-aspartaat transaminase (ALAT/ASAT) b. Glutamaatdehydrogenase c. Glutaminase d. Na/K-ATPase | show 🗑
|
||||||
Voor wat betreft de incidentie van blaascarcinoom is de belangrijkste risicofactor in Nederland tegenwoordig: | show | Tabaksrook
🗑
|
||||||
show | a. Niet te veranderen b. Sterk te beperken c. Sterk te verhogen | Sterk te beperken
🗑
|
||||||
Bij een mannelijke foetus van 20 weken levert een echo de volgende bevindingen: hydronefrose bdz, uitgezette blaas, verminderd vruchtwater. Meest waarschijnlijke diagnose: | a. Dubbelsysteem van de ureters b. Reflux in de ureter c. Ureterokèle d. Urethraklep | show 🗑
|
||||||
Bij voorzichtig terugtrekken van de voorhuid van een 2-jarige wordt een witte ring ter plaatse van de opening van de voorhuid gezien. Verder geen evidente afwijkingen. Meest waarschijnlijke diagnose: | show | Phimosis
🗑
|
||||||
show | a. Alprostadil intra-urethraal b. Sildenafil oraal c. Testosteronpleister | Alprostadil intra-urethraal
🗑
|
||||||
Bij toename van de secretie van aldosteron wordt de kaliumuitscheiding door de nier: | a. Niet gewijzigd b. Verhoogd c. Verlaagd | show 🗑
|
||||||
Welke van de volgende aandoeningen bij een man is het meest verdacht voor een SOA? | a. Balanitis b. Orchitis c. Prostatitis d. Urethritis | show 🗑
|
||||||
30-jarige vrouw, sinds kort SLE. Bij controle RR 160/100, plasma creatinine hoger dan vorige keer. Wat is meest waarschijnlijke verklaring voor nierfunctieverlies? | show | Acute glomerulonefritis
🗑
|
||||||
Chronsich nierfalen kan gepaard gaan met een aantal endocriene en metabole stoornissen. Hiertoe behoort: | a. Hypercalciëmie b. Hyperparathyreoïdie c. Hypofosfatemie d. Verhoogde productie 1,25 dihydroxyvitamine D | show 🗑
|
||||||
Bij een patiënt worden volgende bloedgaswaarden gevonden: pH 7,53, pCO2 3,5 KPa, HCO3 18 mmol/L. De meest waarschijnlijke verstoring van zuur-base evenwicht betreft een: | a. Metabole acidose b. Metabole alkalose c. Respiratoire acidose d. Respiratoire alkalose | show 🗑
|
||||||
De meest voorkomende bacteriële verwekker van UWI (1e) bij meisjes (<12 jr) is: | a. E. Coli b. Proteus mirabilis c. Pseudomonas aeruginosa d. Staphylococcus aureus | show 🗑
|
||||||
Bij een vrouw van 34 jaar constateert huisarts een acute pyelonefritis. Deze aandoening wordt in ca 80 % van de gevallen veroorzaakt door een infectie met: | a. E. Coli b. Pseudomonas aeruginosa c. Staphylococcus aureus d. Streptococcus pyogenes | show 🗑
|
||||||
Welke structuur in het CZS speelt een essentiële rol bij de geheugenfunctie? | show | Hippocampus
🗑
|
||||||
Een cholinerg neuron gebruikt acetylcholine als neurotransmitter. Waar wordt het acetylcholine gesynthetiseerd? | show | In de axonen
🗑
|
||||||
Na een schedel- of hersentrauma komt in 30 % van de gevallen het verraderlijke lucide interval voor. Bij welke afwijking doet zich dat voor? | show | Epiduraal haematoom
🗑
|
||||||
Op de onderarm van een persoon wordt voorzichtig een heet voorwerp (55 C) gelegd. Is er een volgorde van waarneming? De persoon voelt: | a. Beide sensaties gelijktijdig b. Eerst een pijnsensatie en daarna het voorwerp op de arm c. Eerst het voorwerp op de arm en daarna een pijnsensatie | show 🗑
|
||||||
Allergische reacties worden volgens Gell/Coombs ingedeeld in type I t/m IV. Het mechanisme van hooikoorts wordt voornamelijk veroorzaakt door een allergische reactie van het type: | show | I
🗑
|
||||||
Welke van de volgende ritmestoornissen is de meest frequente oorzaak van een herseninfarct? | show | Boezemfibrilleren
🗑
|
||||||
Een kind met symmetrische oogstand wordt met behulp van de afdektest onderzocht op latent strabisme. Na opheffen van het afdekken van linjkeroog beweegt deze van temporaal naar nasaal. De diagnose is: | show | Latent divergent strabisme
🗑
|
||||||
Een causale therapie voor tinnitus is slechts zelden mogelijk, | a. Omdat de meest voorkomende oorzaak, brughoektumor, lastig verwijderd kan worden. b. Omdat de oorzaak meestal therapieresistent geleidingsverlies is c. Omdat het perceptieve gehoorsverlies dat vaak onderliggend is, meestal irreversibel is | show 🗑
|
||||||
Het reukslijmvlies in de neus bevindt zich: | a. Anterieur in de neus b. Caudaal in de neus c. Craniaal in de neus d. Posterieur in de neus | show 🗑
|
||||||
Waar treft men anatomisch de keelamandelen aan? | a. In de sinus piriformis b. Lateraal van de groeve van Rosenmüller c. Op de tongbasis d. Tussen arcus palatopharyngeus en arcus palatoglossus | show 🗑
|
||||||
show | a. Herpes Zoster Myelitis b. Multiple Sclerose c. Polyradiculoneuritis (m. Guillain Barré) d. Spinaal vasculair accident | Spinaal vasculair accident
🗑
|
||||||
show | a. Thoracale 9 b. Thoracale 11 c. Lumbale 1 | Lumbale 1
🗑
|
||||||
Indien een aneurysma van de a. cerebri media ruptureert dan veroozaakt dit een: | a. Epidurale bloeding b. Subdurale bloeding c. Subarachnoïdale bloeding | show 🗑
|
||||||
show | a. Amblyopie b. Maculopathie c. Proliferatieve diabetische retinopathie | Maculopathie
🗑
|
||||||
Een vrouw van 27 jaar komt wegens plotselinge sterke daling van visus aan een oog. Verder lichte pijn bij oogbewegingen. Uitwendig niets bijzonders te zien. Deze klachten passen bij de diagnose: | a. Ablatio retinae b. Droge leeftijdsgebonden maculadegeneratie c. Neuritis retrobulbaris d. Occlusie van de vena centralis retinae | show 🗑
|
||||||
show | a. Amyloïd precursor proteïn (APP) b. Lewy lichaampjes c. Prion-proteïn (PrP) | Amyloïd precursor proteïn (APP)
🗑
|
||||||
show | a. Binnen enkele uren b. Na ongeveer een week c. Tussen 2 en 6 weken d. Na tenminste 6 weken | Binnen enkele uren
🗑
|
||||||
De 3-d structuur van eiwit wordt bepaald door interacties tussen restgroepen van de aminozuren. De restgroep van cysteïne is -CH2-SH. Interactie tussen twee cysteïne restgroepen is: | a. Een ionogene/elektrostatische binding b. Een covalente binding c. Een Van der Waals-binding | show 🗑
|
||||||
show | a. Behandeld wordt met anti-epileptica b. Jonger is dan 18 jaar c. Behandeld wordt met corticosteroïden d. Behandeld wordt met benzodiazepinen | Jonger is dan 18 jaar
🗑
|
||||||
show | a. Blijft gelijk tijdens de hele zwangerschap. b. Daalt aan het einde van de zwangerschap c. Neemt geleidelijk toe gedurende de gehele zwangerschap | Neemt geleidelijk toe gedurende de gehele zwangerschap
🗑
|
||||||
Het zuur-base evenwicht is een belangrijke determinant van de K-concentratie in de extracellulaire ruimte. In geval van een metabole alkalose is de K-concentratie in de extracellulaire ruimte: | show | Verlaagd
🗑
|
||||||
In een bepaald type borsttumoren is het gen coderend voor de kinase Her2/Neu geamplificeerd. Dit resulteert in een: | show | Oncogen activatie
🗑
|
||||||
Een DNA-sequentiepolymorfisme bestaat uit twee allelen, waarvan het ene allel (A) 30% voorkomt in de populatie en het andere (B) 70%. Het percentage heterozygoten is ongeveer: | show | 42%
🗑
|
||||||
Nieuwe mutaties komen in het gen voor Duchenne veel voor. Welke van hieronder genoemde technieken wordt/worden in de diagnostiek als eerst gebruikt om mutaties in het gen op te sporen? | show | Multiplex PCR of multiplex ligation dependent probe amplification (MLPA) om deleties/duplicaties op te sporen
🗑
|
||||||
Apoptose wordt gekenmerkt door een toename van een van de volgende proteïnen: | show | Caspase
🗑
|
||||||
Stel, bij 100.000 personen aan 't begin van een jaar, bleken 6.000 te overlijden dat jaar waarvan 2.000 door een hartaandoening. Het lethaliteitspercentage van hartaandoeningen in deze populatie is op basis van de gegevens: | a. 2% b. 6% c. 33,3% d. Niet te berekenen | show 🗑
|
||||||
In een cohortstudie bij 465 patiënten met een CVA waren binnen een week na opname 140 overleden (slechte outcome). In de resterende (goede outcome) groep overleden nog eens 80 binnen 3 maanden na het CVA. Wat is de cumulatieve incidentie op overlijden? | show | 47%
🗑
|
||||||
show | a. A posteriori odds b. Likelihood ratio c. Prevalentie | A posteriori odds
🗑
|
||||||
Op grond van een onderzoek wordt geschat dat het 5-jaarsoverlevingspercentage bij patiënten met bepaalde vorm van kanker 40% is. het 95%-CI rond deze schatting is 31-50%. Welke bewering is juist? | show | Het werkelijke percentage ligt met 95% zekerheid tussen 31 en 50%
🗑
|
||||||
Welke van de onderstaande statistische parameters is beschrijvend van aard? | a. Chi kwadraat b. Mann-Whitney U c. Pearson's R d. Student's T | show 🗑
|
||||||
Wat geeft de P-waarde, behorende bij een correlatiecoëfficiënt (R) aan? | a. De kans dat een bepaalde waarde van P op toeval berust b. De kans dat een bepaalde waarde van R op toeval berust c. De mate van onafhankelijkheid van de steekproeven d. De statistische significantie van samenhang tussen de variabelen | show 🗑
|
||||||
Wat wordt bedoeld met de term "cross-over" in een klinische studie? | a. Dat proefpersonen voor en na een interventie werden onderzocht en dat de resultaten worden geanalyseerd in termen van "within subject" variantie. b. Dat elke proefpersoon zowel de interventie als de controlebehandeling kreeg (willekeurige volgorde) | show 🗑
|
||||||
Een opvatting is: een arts kan beter ten onrechte aannemen dat een ziekte aanwezig is, dan dat hij een bestaande aandoening over het hoofd ziet. Deze opvatting omschrijft men ook wel op de volgende manier: | show | Een fout-positieve bevinding is minder erg dan een fout-negatieve bevinding
🗑
|
||||||
Medisch wetenschappelijk onderzoek kan beoordeeld worden vanuit diverse perspectieven. Vanuit het perspectief van levensbeschouwelijke traditie is het volgende principe het meest van toepassing: | show | Eerbied voor het leven
🗑
|
||||||
show | a. Te weinig amnionvocht aangemaakt b. Te weinig chorionvocht aangemaakt c. Te weinig dooierzakvocht aangemaakt | Te weinig amnionvocht aangemaakt
🗑
|
||||||
Hoe gedraagt zich de oestradiolconcentratie in het serum bij vrouwen in de 2 tot 3 jaar voorafgaand aan menopauze. De oestradiolconcentratie: | show | Daalt
🗑
|
||||||
show | a. Cytoplasma b. DNA c. Wandstructuur | Wandstructuur
🗑
|
||||||
79-jarige man naar CSO, van trap gevallen, groot haematoom rechterheup. Voelde val niet aankomen, wakker geworden op de grond. Geen getuigen. In Vg een liesbreukoperatie. Is een vitale man die fietst. Op welke van onderstaande wijst de anamnese? | a. Labyrintdysfunctie b. Orthostase c. Ritmestoornis | show 🗑
|
||||||
De incidentie van chronische ziekte bij kinderen en adolescenten: | a. Neemt af, omdat de curatieve zorg sterk toegenomen is b. Neemt toe, omdat de curatieve zorg sterk toegenomen is c. Blijft gelijk, ondanks een toename van curatieve zorg | show 🗑
|
||||||
show | a. Amblyopie b. Horizontale diplopie c. Torticollis d. Verticale diplopie | Amblyopie
🗑
|
||||||
Patiënten met dementie hebben soms de (onbewuste) neiging om de gaten in hun herinnering te vullen met verzonnen feiten over situaties of gebeurtenissen. Hoe noemt men dit in psychiatrie? | a. Confabuleren b. Geremd denken c. Gestoord realiteitsbesef d. Parafraseren | show 🗑
|
||||||
Er is onderzoek verricht naar de vraag of het kan om door LO onderscheid te maken tussen mediale/laterale liesbreuk. Daarbij is gebleken dat dit onderscheid door LO: | show | Niet betrouwbaar is vast te stellen
🗑
|
||||||
Bij LO van zwangere in 3e trimester worden de handen van onderzoeker li en re naast de uterus van craniaal naar caudaal gebracht, vingers richting bekkeningang. Doel van deze handgreep (4e van Leopold) is beoordeling van: | show | Indaling van het voorliggend deel
🗑
|
||||||
Bij een aangezichtsligging is het aanwijspunt de: | show | Kin
🗑
|
||||||
Welke handgreep van Leopold is "het bepalen van de hoogte van de fundus uteri"? | a. Eerste b. Tweede c. Derde | show 🗑
|
||||||
show | a. Bacteriële conjunctivitis b. Glaucoom c. Iridocyclitis (uveïtis anterior) d. Keratitis | Iridocyclitis
🗑
|
||||||
show | a. M. latissimus dorsi b. M. pectoralis major c. M. trapezius pars descendens d. M. triceps brachii caput longum | M. triceps brachii caput longum
🗑
|
||||||
show | a. Fibrocyten b. Histiocyten c. Mestcellen d. Neutrofiele granulocyten | Histiocyten
🗑
|
||||||
show | a. Distale interfalangeale gewricht b. Proximale interfalangeale gewricht c. Metacarpofalangeale gewricht | Distale interfalangeale gewricht
🗑
|
||||||
In onderzoek wordt bij mensen met/zonder anemie BSE bepaald. Beide groepen zijn oa wat betreft leeftijd, geslacht en gezondheid goed vergelijkbaar. De BSE zal bij mensen met anemie ivm mensen zonder: | show | Hoger zijn
🗑
|
||||||
Bij reumafactor-positieve reumatoïde artritis is de reumafactortiter tijdens perioden waarin de ziekte actief is in vergelijking met perioden waarin de ziekte niet actief is: | show | Hoger
🗑
|
||||||
Een 63-jarige vrouw klaagt sinds enkele maanden over pijnlijke rechterpols. Bij LO blijkt carpometacarpale gewricht van eerste straal re pijnlijk en gezwollen. Meest waarschijnlijke diagnose is: | show | Artrose
🗑
|
||||||
Bij een patiënt wordt een palpabele zwelling in de hals gevonden, die meebeweegt met slikken. Deze bevinding past bij: | a. Lymfekliermetastase b. Mediane halscyste c. Vergrote schildkleir | show 🗑
|
||||||
show | a. 1e levensjaar b. 2e levensjaar c. 3e levensjaar d. 4e levensjaar | 1e levensjaar
🗑
|
||||||
U bepaalt visus met correctie van brekingsafwijking met behulp van glazen; visus blijkt te laag. Visus is echter normaal na stenopeïsche opening voor het te onderzoeken oog. Meest waarschijnlijke verklaring? | a. Functie van de macula is verminderd b. Functie van de nervus opticus is verminderd c. Er is cataract d. Er is sprake van een oog met amblyopie (lui oog) | show 🗑
|
||||||
Bij een vrouw van 63 die jaren geen hulp vroeg, worden hypertensie, obesitas en DM II vastgesteld. Een van de risico's voor haar is een CVA. Risico op CVA wordt het sterkst verlaagd door duurzame normalisering van: | a. Bloeddruk b. Bloedglucosegehalte c. Lichaamsgewicht | show 🗑
|
||||||
show | a. Legionella pneumophila b. Listeria monocytogenes c. Pseudomonas aeruginosa | Legionelle pneumophila
🗑
|
||||||
show | a. Antigene shift van Haemophilus influenzae b. Haemophilus influenzae is niet opgenomen in het rijksvaccinatieprogramma c. Onvoldoende immuniteit gevormd na vaccinatie | Onvoldoende immuniteit gevormd na vaccinatie
🗑
|
||||||
Een jongen van 16 is aangereden door een auto en in coma geraakt. Op een bepaald moment zijn er geen mogelijkheden meer voor behandeling. Hemodialyse/beademing worden gestaakt. De jongen overlijdt kort daarna. In deze casus is er sprake van: | a. Euthanasie b. Natuurlijke dood c. Staken van levensverlengend handelen | show 🗑
|
||||||
De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het bevolkinsonderzoek naar borstkanker ligt in Nederland bij: | a. De GGD en de IKC (integrale kankercentra) b. De huisarts c. Het KWF kankerbestrijding d. Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) | show 🗑
|
||||||
Uit hoeveel kwabben bestaat de rechterlong? | show | 3 kwabben
🗑
|
||||||
Zijn voor het transport van zuurstof van de alveolaire ruimte naar het cytosol van de erytrocyt in de longcapillairen transportmoleculen noodzakelijk? | a. Ja, hemoglobine b. Ja, membraantransporteiwitten c. Nee, dit vindt plaats door vrije diffusie | show 🗑
|
||||||
show | a. 5% b. 25% c. 50% d. 75% | 50%
🗑
|
||||||
show | a. Norfloxacine b. Nitrofurantoïne c. Penicilline d. Tetracycline | Norfloxacine
🗑
|
||||||
Een astmapatiënt komt op de SEH met een ernstige aanval. Er blijkt sprake van een arteriële hypoxemie, de arteriële PCO2 is laag normaal. Wat is de vermoedelijke oorzaak voor de hypoxemie? | show | Diffusiestoornis
🗑
|
||||||
Bronchiolitis is een ontsteking van de luchtwegen die vooral bij jonge kinderen voorkomt (<2 jr). In de meeste gevallen is de verwekker het: | show | RS-virus
🗑
|
||||||
show | a. Type I, IgE-gemedieerd b. Type II, IgG/IgM-gemedieerd c. Type III, immuuncomplexreactie d. Type IV, vertraagde overgevoeligheidsreactie | Type III, immuuncomplexreactie
🗑
|
||||||
Welk van onderstaande mediatoren wordt bij degranulatie door de mestcellen nieuw gesynthetiseerd uit het membraan? | a. Heparine b. Histamine c. Leukotriënen d. Tryptase | show 🗑
|
||||||
show | a. Neutrofiele granulocyten b. Eosinofiele granulocyten c. Basofiele granulocyten | Eosinofiele granulocyten
🗑
|
||||||
Bij opgenomen patiënten met CAP (community acquired pneumonia) wordt onderzoek gedaan naar de verwekker. Voor West-Europa en de VS is een van onderstaande de meest voorkomende verwekker. Dit is: | a. Chlamydia species b. H. Influenza c. S. Aureus d. S. Pneumoniae | show 🗑
|
||||||
Een gezonde persoon overlijdt ten gevolge van schedel/hersenletsel. Na uitblazen van de laatste adem zal het longvolume zich bevinden op het niveau van: | show | De functionele residuaalcapaciteit
🗑
|
||||||
show | a. Cystic Fibrosis b. Ernstige pneumonie op kinderleeftijd c. Hypogammaglobulinemie d. Primaire ciliaire dyskinesie | Cystic Fibrosis
🗑
|
||||||
Bij een kind van 5 jaar met ernstige hoestbuien wordt een bloedbeeld bepaald. Welke van onderstaande bevindingen steunt de diagnose kinkhoest? | a. Een eosinofiele granulocytose b. Een lymfocytose c. Een monocytose d. Een neutrofiele granulocytose | show 🗑
|
||||||
Na een VATS-procedure (Video-Assisted ThoracoScopie) ivm verdachte afwijking mediastinum onder aortaboog, klaagt patiënte over een zachte, hese stem en verslikken. Zeer waarschijnlijk letsel van de: | a. Larynx b. Oesophagus c. N. laryngeus inferior d. N. vagus | show 🗑
|
||||||
show | a. Asbestose b. Extrinsieke allergische alveolitis c. Sarcoïdose d. Syndroom van Goodpasture | Sarcoïdose
🗑
|
||||||
Meneer Ying heeft een nasofarynxcarcinoom. In welke halsregio verwacht u de eerste halskliermetastase? | show | De achterste halsdriehoek
🗑
|
||||||
show | a. Aanwezigheid van afwijkend hemoglobine in het bloed b. Aanwezigheid van verhoogd CO2 in het bloed c. Een verminderde concentratie 2,3-difosfoglyceraat in het bloed d. Een vermindering van het aantal erytrocyten | Aanwezigheid van afwijkend hemoglobine in het bloed
🗑
|
||||||
De MINST waarschijnlijke oorzaak voor shock bij een acute ongevalpatiënt is: | a. Bloedverlies intra-abdominaal b. Harttamponade c. Septische shock d. Spanningspneumothorax | show 🗑
|
||||||
Behandeling van ijzergebreksanemie met oraal ijzerfumaraat zal minder effectief zijn bij een patiënt met in de voorgeschiedenis een resectie van: | a. Colon b. Ileum c. Maag | show 🗑
|
||||||
De bloed-gasbarrière in de long wordt gevormd door het endotheel van de capillairen en het epitheel van de longblaasjes. De dikte van deze barrière is ongeveer: | a. 0,5 micrometer b. 5 micrometer c. 50 micrometer | show 🗑
|
||||||
show | a. De truncus sympathicus b. de n. vagus c. de n phrenicus | de n. phrenicus
🗑
|
||||||
Met betrekking tot de maximale inspiratiebeweging vanuit maximale expiratiestand staand is een van de onderstaande beweringen JUIST: | show | de processus xyphoideus verplaatst zich ten opzichte van de wervelkolom craniaal
🗑
|
||||||
Wat is het belangrijkste kenmerk van de fosfolipidemoleculen voor hun werking als surfactant? | a. het molecuul bestaat voornamelijk uit betasheets b. het molecuul bezit polaire en apolaire gedeeltes c. het molecuul is sterk vertakt d. het molecuulgewicht is lager dan 150 | show 🗑
|
||||||
Van de onderstaande kwabben komen bronchiëctasieen, als ze beperkt blijven tot 1 kwab, het vaakst voor in: | a. de linker bovenkwab b. de linker onderkwab c. de rechter bovenkwab d. de rechter onderkwab | show 🗑
|
||||||
Voor het behandelen van longkanker worden chemotherapeutica gebruikt. Welk hieronder genoemd therapeuticum wordt het meest bij longtumoren gebruikt? | show | cisplatinum
🗑
|
||||||
show | a. compliantie b. elasticiteit c. luchtwegweerstand | elasticiteit
🗑
|
||||||
show | a. 100 b. 300 c. 600 | 100
🗑
|
||||||
show | a. luchtwegweerstand b. pulmonale compliantie c. pulmonale elasticiteit d. totale longcapaciteit | pulmonale elasticiteit
🗑
|
||||||
Pneumocystis carinii/jiroveci kan oorzaak zijn van pneumonie bij immuungecompromitteerde patienten. Grootste risicofactor hiervoor is: | a. chronische granulomateuze ziekte (CGD) b. granulocytopenie c. HIV/AIDS d. hypogammaglobulinemie | show 🗑
|
||||||
Een vrouw van 22 is bekend met allergisch astma. Ze gebruikt alleen salbutamol znl. Sinds haar verhuizing heeft ze meerdere malen per week klachten en is ze meerdere nachten kortademig. Wat is uw behandelvoorstel? Meest optimale medicamenteuze beleid? | show | toevoegen inhalatiecorticosteroïd
🗑
|
||||||
Een vrouw van 55 ondergaat complete resectie li wegens longCa. Hoe zal globaal de longfunctie veranderen ten opzichte van hiervoor, aannemende dat het carcinoom de longfunctie nauwelijks beïnvloedt? | a. VC50% minder en FEV1/VC50% minder b. VC50% minder, FEV1/VC vrijwel gelijk c. VC vrijwel gelijk, FEV1/VC 50% minder d. VC en FEV1/VC vrijwel gelijk | show 🗑
|
||||||
show | a. alveolaire hypoventilatie b. diffusiebeperking c. links-rechts shunt d. ventilatie/perfusiemismatch | ventilatie/perfusiemismatch
🗑
|
||||||
Een man van 72, roker, is benauwd bij inspanning. Hij hoest chronisch met blank sputum. Longfunctie toont VC 3,2L (n=3,6) en FEV1 van 1,0L (n=2,9). Behandelend arts overweegt COPD. Welke van onderstaande gegevens past het best bij deze diagnose? | a. FEV1 neemt onvoldoende toe na bronchusverwijding b. FEV1 neemt voldoende toe na bronchusverwijding c. Histamineprovocatie laat geen verlaagde drempel zien d. histaminoprovocatie laat een verlaagde drempel zien | show 🗑
|
||||||
De frequentie van voorkomen van astma op de lagere schoolleeftijd is: | show | 5-10%
🗑
|
||||||
show | a. Links, waarbij deze in abductie staat b. Links, waarbij deze in adductie staat c. Rechts, waarbij deze in abductie staat d Rechts, waarbij deze in adductie staat | Links, waarbij deze in abductie staat
🗑
|
||||||
show | a. Pneumocyten b. Slijmbekercellen c. Trilhaarcellen | Slijmbekercellen
🗑
|
||||||
Tissue Plasminogen Activator (TPA) kan een effectief medicijn zijn voor mensen die een infarct hebben gehad. Deze zet plasminogeen om in plasmine. Plasmine: | a. Bindt fibrinogeen b. lost bloedstolsels op c. vangt Ca++ ionen weg d. Zorgt voor verwijding van de bloedvaten | show 🗑
|
||||||
show | a. Een zware en een lichte keten b. een zware en twee lichte ketens c. een lichte en twee zware ketens d. twee zware en twee lichte ketens | Twee zware en twee lichte ketens
🗑
|
||||||
De MINST waarschijnlijke oorzaak voor shock bij een acute ongevalpatient is: | a. Bloedverlies intra-abdominaal b. Harttamponade c. Septische shock d. Spanningspneumothorax | show 🗑
|
||||||
Een patient met megaloblastaire anemie heeft een tekort aan zowel foliumzuur als aan vitamine B12. Indien uitsluiten suppletie van foliumzuur plaatsvindt dreigt het optreden van: | a. Gecombineerde strengziekte b. Hyperhomocysteïnemie c. Polycytemie | show 🗑
|
||||||
show | a. foliumzuur b. ijzer c. intrinsic factor | intrinsic factor
🗑
|
||||||
Welke van onderstaande cellen van het immuunsysteem produceren antilichamen? | a. dendritische cellen b. Macrofagen c. Plasmacellen d. T-lymfocyten | show 🗑
|
||||||
Bij sikkelcelanemie wordt de hemolyse veroorzaakt door een afwijking in: | a. De erytrocytencelmembraan b. De energiecyclus van de erytrocyten c. De hemoglobine in de erytrocyten d. De celkern van de erytrocyten | show 🗑
|
||||||
Welk immunoglobuline komt voor als pentameer? | a. IgA b. IgD c. IgE d. IgG e. IgM | show 🗑
|
||||||
show | a. relatief goedaardig beloop, hoog stadium (III/IV), in principe niet curatief behandelbaar b. Relatief goedaardig, laag stadium (I/II), ip niet curatief c. snel progressief, III/IV, ip curatief d. Snel progressief, I/II, ip curatief | Snel progressief, hoog stadium (III/IV), ip curatief behandelbaar
🗑
|
||||||
Bij welke bewegingen van het kniegewricht is scheuring van de voorste kruisband het meest waarschijnlijk? | a. Extensie en endorotatie b. Extensie en exorotatie c. Flexie en endorotatie d. Flexie en exorotatie | show 🗑
|
||||||
Musculeuze arterien zijn opgebouwd uit onder andere de volgende drie lagen. Verreweg de dikste is de: | a. Tunica intima b. Tunica elastica c. Tunica media | show 🗑
|
||||||
show | a. beta-oxidatie b. glycolyse c. oxidatieve fosforylering | oxidatieve fosforylering
🗑
|
||||||
In de linkerlong is een duidelijke afdruk van het hart aanwezig. Het grootste gedeelte van de hartafdruk bevindt zich in de: | show | Lobus superior
🗑
|
||||||
Jasper is een prematuur (voor de 7e mnd) geboren baby met ademhalingsproblemen als gevolg van een tekort aan surfactans. Surfactans wordt geproduceerd door: | a. De gladde spiercellen in het longweefsel b. De T-cellen in de longen c. Pneumocyten type II | show 🗑
|
||||||
show | a. Alveolaire cellen b. Bloedplasma c. Endotheelcellen d. Rode bloedcellen | Rode bloedcellen
🗑
|
||||||
Afwijkingen in de thorax kunnen verplaatsing geven van het mediastinum. Bij een spanningspneumothorax verplaatst het mediastinum zich: | a. niet b. naar de contralaterale zijde c. naar de ipsilaterale zijde | show 🗑
|
||||||
in de behandeling van astma spelen bronchodilatoren een grote rol. Welke twee groepen geneesmiddelen zorgen voor verwijding van de bronchiën? | a. beta1-receptoragonist en muscarinereceptorantagonisten b. beta2-receptoragonist en muscarinereceptorantagonist c. beta2-receptoragonist en muscarinereceptoragonist | show 🗑
|
||||||
De doorsnede van de bronchiën wordt beïnvloed door hormonen. Het hormoon adrenaline stimuleert: | a. bronchodilatatie b. bronchoconstrictie | show 🗑
|
||||||
show | a. allergie b. bronchiale hyperreactiviteit | bronchiale hyperreactiviteit
🗑
|
||||||
Ter preventie van legionella zijn bepaalde maatregelen aangewezen. Een hiervan is het opwarmen van het water tot minimaal een bepaalde temperatuur aan het tappunt. Deze ligt tussen: | show | 70-79 graden
🗑
|
||||||
show | a. klebsiella pneumoniae b. mycoplasma pneumoniae c. pseudomonas aeruginosa d. streptococcus pneumoniae | streptococcus pneumoniae
🗑
|
||||||
Bronchuscarcinomen worden veroorzaakt door roken in: | show | >85% van de gevallen
🗑
|
||||||
show | a. Afkoeling bij koorts b. Alveolaire hypoventilatie c. Diffusiestoornis d. Shunteffect | Diffusiestoornis
🗑
|
||||||
Van mensen die langdurig en regelmatig roken zal ongeveer de helt eraan overlijden. Welke van hieronder genoemde aandoeningen is niet gerelateerd aan roken? | a. COPD b. Foetale en neonatale dood c. Maligne melanoom d. Ziekte van Crohn | show 🗑
|
||||||
show | a. eenzijdige hypersonore percussie over de thorax b. piepend verlengd expirium c. verhoogde centraal veneuze druk | verhoogde centraal veneuze druk
🗑
|
||||||
Een kind van 10 maanden is opgenomen ivm een RSV. Bij deze aandoening past een verlengd: | show | exspirium
🗑
|
||||||
Bij een patiënt wordt na tracheotomie een tracheacanule zonder cuff aangebracht. Een van de nadelen hiervan in vergelijking met een canule met cuff is de: | show | mogelijkheid van aspiratie
🗑
|
||||||
show | a. Astma b. Bronchopulmonale aspergillosis c. Churg-Strauss syndroom d. Pneumocystis-Jirovicii infectie | Pneumocystis-Jirovicii infectie
🗑
|
||||||
De bloedvoorziening van het ovarium wordt hoofdzakelijk verzorgd door de a. ovarica. Deze is een aftakking van: | a. Aorta b. A iliaca interna c. A. pudenda interna | show 🗑
|
||||||
Welke van onderstaande omstandigheden in het bloed leidt het meest frequent tot cyanose? | a. Verhoogde concentratie co2 b. verhoogde concentratie gedeoxygeneerd hemoglobine c. verhoogde concentratie vrij hemoglobine d. verlaagde concentratie erytrocyten | show 🗑
|
||||||
show | a. mannen b. vrouwen | vrouwen
🗑
|
||||||
show | a. acenocoumarol b. streptokinase | Acenocoumarol
🗑
|
||||||
show | a. aplastische anemie b. polycytemie c. pernicieuze anemie d. sikkelcelanemie | pernicieuze anemie
🗑
|
||||||
De heer Dekkers, 62 jr, kwam bij de HA ivm moeheid. De huisarts stelt megaloblastaire anemie vast. In VG heeft pt een maagoperatie gehad vanwege een ulcus. Meest waarschijnlijke oorzaak voor anemie is tekort van: | a. foliumzuur b. ijzer c. vitamine A d. vitamine B12 | show 🗑
|
||||||
Welke van volgende groep patiënten hebben de sterkste indicatie voor vaccinatie tegen streptococcus pneumoniae? Patiënten met: | show | Reumatoïde artritis
🗑
|
||||||
Een meisje van 14 met heftig bloedverlies bij de menstruatie heeft een ijzergebreksanemie. Het bijpassende bloedverlies is: | show | microcytair
🗑
|
||||||
show | a. 25% b. 50% c. 100% | 50%
🗑
|
||||||
Bij een traumapatiënt is rechts een humerusfractuur. Bij LO motoriek valt op dat knijpkracht vingers rechts lager is. Sensibiliteit van hand en vingers is intact. Indien zenuwletsel, welke zenuw? | show | N. radialis
🗑
|
||||||
De sterkte van de respons van een zenuwcel op een stimulus wordt vooral bepaald door het volgende aspect van de stimulus: | show | frequentie
🗑
|
||||||
show | a. foliumzuur b. ijzer c. intrinsic factor | intrinsic factor
🗑
|
||||||
Een man heeft zijn gehele rechterarm en -hand aan voor- en achterzijde ver-brand. Zijn gehele romp blijkt aan de voorzijde verbrand. Het totale verbrande lichaamsoppervlak (TVLO) ligt dan het dichtst bij: | show | 27%
🗑
|
||||||
Welk histologisch type longkanker komt het meest frequent voor? | show | adenocarcinoom
🗑
|
||||||
Het pH-optimum van het enzym pepsine ligt bij pH: | show | 3,0
🗑
|
||||||
Een man van 50 jaar wordt met antibiotica behandeld voor een pneumonie. Tien dagen na de behandeling ontstaat een ileus met bloederige diarree Er wordt een Clostridium difficile geïsoleerd. De meest waarschijnlijke diagnose voor de diarree is: | a. invaginatie b. mesenteriale trombose c. pseudomembraneuze colitis d. toxisch megacolon | show 🗑
|
||||||
U wordt als HA geroepen bij een 72-jarige man met acute heftige pijn in de rechter flank met bewegingsdrang en rode urine. Hij is misselijk, niet gebraakt. Uw diagnose: niersteenkoliek. U besluit zijn pijn te behandelen. Het middel van eerste keus is: | show | diclofenac
🗑
|
||||||
Voor diagnose coronaire hartziekte wordt onder ander gebruik gemaakt van het inspannings-elektrocardiogram. De voorspellende waarde van een afwijkende testuitslag is bij vrouwen vóór de menopauze in vergelijking met mannen in dezelfde leeftijdsfase: | show | kleiner
🗑
|
||||||
Enuresis nocturna wordt 'secundair' genoemd als: | show | er een periode van continentie aan vooraf is gegaan
🗑
|
||||||
show | a. v. portae hepatis b. v. iliaca interna | v. iliaca interna
🗑
|
||||||
Een van de spieren van de hamstrings heeft zijn insertie op het caput fibulae. Dit is de: | show | m. biceps femoris
🗑
|
||||||
Bij een 'dropping hand' is de patient niet in staat om de pols actief naar dorsaal te buigen. Dit wordt veroorzaakt door uitval van de: | a. n. medialis b. n. radialis c. n. ulnaris | show 🗑
|
||||||
show | a. captopril b. chloortalidon c. metoprolol | metoprolol
🗑
|
||||||
Een 72-jarige met de ziekte van Parkinson heeft een onzeker looppatroon, retropulsie en bradykinesie. Hij is éénmaal gevallen. Welk hulpmiddel is het meest geschikt om lopen veiliger te maken? | a. Een looprek b. Een rollator c. Een wandelstok | show 🗑
|
||||||
Patienten die al langer behandeld worden met een hoge dosis corticosteroïden kunnen postoperatief hypotensie en shock ontwikkelen. Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak? | show | Secundaire bijnierschorsinsufficiëntie
🗑
|
||||||
In welk van de onderstaande buisvormige structuren bevinden zich slijmvormende klieren? | a. Mannelijke urethra b. Tuba uterina c. Ureter d. Vrouwelijke urethra | show 🗑
|
||||||
Astigmatisme is een brekingsfout van het oog. In de meerderheid van de gevallen wordt astigmatisme veroorzaakt door: | show | Cornea
🗑
|
||||||
Spieratrofie bij poliomyelitis berust op beschadiging in het zenuwstelsel. Deze beschadiging bevindt zich ter hoogte van de: | a. motorische hersenschors b. decussatio pyramidum c. motorische voorhoorncellen d. motorische eindplaten in de spier | show 🗑
|
||||||
De myenterische plexus (plexus Auerbach) in de darm is verantwoordelijk voor de: | a. absorptie b. intestinale secretie c. motorische activiteit | show 🗑
|
||||||
Bij een normaal functionerende long bestaat het longsurfactant uit diverse fosfolipiden die in verschillende concentraties voorkomen. Van welk van onderstaande fosfolipiden is de concentratie het hoogst? | show | Lecithine
🗑
|
||||||
show | a. gemodificeerde radicale mastectomie b. lumpectomie c. lumpectomie met okselklierdissectie d. lumpectomie met schildwachtklierprocedure | lumpectomie met schildwachtklierprocedure
🗑
|
||||||
Welke stelling over coronary artery bypass grafting (CABG) en percutane transluminale coronaire angioplasty (PTCA/dotteren) is waar? | a. CABG verdient de voorkeur boven PTCA bij een significante stenose in zowel de RCA als de CX b. CABG verdient de voorkeur boven PTCA bij een symptomatisch acuut myocardinfarct c. CABG verdient de voorkeur boven PTCA bij ernstig meertakslijden | show 🗑
|
||||||
Er zijn hormonen die de afbraak van glycogeen bevorderen. Tot deze hormonen behoort: | a. aldosteron b. glucagon c. insuline d. oestrogeen | show 🗑
|
||||||
Een man met testistumor wordt lokaal bestraald. Om de geslachtscellen zoveel mogelijk te beschermen wordt de spermatogenese tijdelijk geremd met hormonen. Om na behandelen de spermatogenese weer op het oude niveau te brengen is volledig herstel nodig van: | a. alleen de LH-concentraties in het bloed b. alleen de FSH-concentraties in het bloed c. zowel de LH- als FSH-concentraties in het bloed | show 🗑
|
||||||
De meest voorkomende verwekker van een in het ziekenhuis opgelopen wondinfectie is: | show | Staphylococcus aureus
🗑
|
||||||
Volgens de indeling van Gell en Coombs worden er vier typen immunologische overgevoeligheidsreacties onderscheiden. Een van deze typen wordt door IgE gemedieerd. Dit is de: | a. type-I-reactie b. type-II-reactie c. type-III-reactie d. type-IV-reactie | show 🗑
|
||||||
In de vroege fase van een snel progressieve glomerulonefritis is een van onderstaande medicamenteuze behandelingen meest aangewezen. Het betreft behandeling met: | show | Antihypertensiva
🗑
|
||||||
Een open fractuur kan worden ingedeeld volgens Gustilo. Indien de wond groter is dan 1 cm met uitgebreide wekedelenschade en adequate bedekking van het onderliggende bot, is er sprake van een fractuur: | show | Graad IIIA
🗑
|
||||||
show | a. Mazelenvirus b. Parvovirus c. Pokkenvirus d. Varicellazostervirus | Varicellazostervirus
🗑
|
||||||
De uitvoering van infectiebestrijding en JGZ zijn taken van de GGD uit de wet publieke gezondheidszorg. Welke derde taak heeft de GGD ook vanuit de WPG? | show | het verwerven van inzicht in de gezondheidssituatie van de bevolking
🗑
|
||||||
show | a. langdurige voorgeschiedenis van syncope b. syncope bij langdurig staan in een warme ruimte c. syncope direct na de maaltijd opgetreden d. syncope volgend op hartkloppingen | Syncope volgend op hartkloppingen
🗑
|
||||||
Hemofilie-A en hemofilie-B hebben vrijwel gelijke fenotypes. Deze ziektes zijn het resultaat van mutaties in verschillende op het X-chromosoom gelegen genen. Waar is er sprake van? | a. Allelische heterogeniteit b. Locus heterogeniteit c. Samengestelde heterozygotie d. Variabele expressie | show 🗑
|
||||||
Een patient heeft een bepaalde AV-geleidingsstoornis. Op het ECG worden naast regelmatige cycli ook cycli gezien waarin de P-top niet wordt gevolgd door QRS. In cycli hieraan voorafgaand is er geen verlengde PQ-tijd. Dit is een: | a. eerstegraads AV-geleidingsstoornis b. type-1-tweedegraads geleidingsstoornis c. type-2-tweedegraads geleidingsstoornis d. derdegraads AV-geleidingsstoornis | show 🗑
|
||||||
show | a. Bepaling urinezuurgehalte b. BSE (of CRP), leukocytengetal met differentiatie c. Gewrichtspunctie met onderzoek van synoviaal vocht d. Proefbehandeling met colchicine | Gewrichtspunctie met onderzoek van synoviaal vocht
🗑
|
||||||
De myelineschede bevat een soort vetten die in cellen buiten het zenuwstelsel veel minder voorkomt. Om welke klasse vetten gaat het? | a. Fosfolipiden b. Steroïden c. Triacylglycerolen | show 🗑
|
||||||
Hormonen spelen een belangrijke rol bij de calciumhuishouding. Welk hormoon veroorzaakt een verlaging van het calciumniveau in het bloed? | show | Calcitonine
🗑
|
||||||
Welk van onderstaande bevindingen past het beste bij de diagnose abortus imminens? | a. Bij toucher een gesloten osteum b. Bij GO zwangerschapsweefsel dat uit de uterusholte wordt gedreven c. Subjectieve zwangerschapsverschijnselen zijn verdwenen d. De zwangerschapstest in de urine van de vrouw is negatief | show 🗑
|
||||||
Welke van onderstaande machtigingen is niet geregeld in de wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen? (BOPZ) | show | de observatiemachtiging
🗑
|
||||||
show | a. negatieve bekrachtiging b. negatieve straf c. positieve bekrachtiging d. positieve straf | negatieve straf
🗑
|
||||||
show | a. Conductief gehoorverlies li b. conductief gehoorverlies re c. perceptief gehoorverlies li d. perceptief gehoorverlies re | perceptief gehoorverlies li
🗑
|
||||||
Bij auscultatie van de aortaklep kan een betere interpretatie worden gekregen door de patient: | a. in rechter zijligging te onderzoeken b. in linker zijligging te onderzoeken c. in voorovergebogen positie te onderzoeken d. te vragen diep in te ademen | show 🗑
|
||||||
show | a. Ze moest de arm belasten ogv klachten en handelingn die pijn doen vermijden b. alleen indien de pijn toeneemt activiteiten verminderen c. ze moet de arm in een mitella dragen tot de klachten weg zijn | Alleen indien de pijn toeneemt activiteiten verminderen
🗑
|
||||||
show | a. Eén b. Twee c. Drie d. Vier | Drie
🗑
|
||||||
Van de pasgeborenen met een oesofagusatrsie heeft een bepaald deel een fistel tussen een oesofagusdeel en de trachea. Dit deel ligt het dichtst bij: | show | 90%
🗑
|
||||||
show | a. Bij forward stelt men een rangorde van predictoren op, bij backward niet b. bij forward vindt eliminatie van de zwakste predictoren plaats, bij backward niet c. bij forward maakt men restricties tav het model, bij backward niet | Bij forward stelt men een rangorde van predictoren op, bij backward niet
🗑
|
||||||
Met het begrip continue gegevens wordt bedoeld: | a. gegevens die over langere tijd gelijk blijven b. gegevens die continue in vaste klassen blijven, zoals bijvoorbeeld sekse c. gegevens die alleen bij benadering gemeten kunnen worden | show 🗑
|
||||||
Indien een monoclonale component wordt aangetroffen in de immunoglobulinefractie van het serum van een patietn, is dit een sterke indicatie dat deze patient lijdt aan: | show | Een vorm van B cel kanker
🗑
|
||||||
Een clinical trial is een vorm van een geplande experimentele studie, ontworpen om de klinische uitkomst van nieuwe behandelingen bij mensen te onderzoeken. In welk Faseonderzoek wordt een nieuwe behandeling volledig geëvalueerd? | show | Fase III onderzoek
🗑
|
||||||
show | a. N abducens b. N. oculomotorius c. N. trigeminus d. N. trochlearis | N. trochlearis
🗑
|
||||||
Taaislijmziekte (cystic fibrosis) erft autosomaal recessief over. Wat is de kans dat een gezonde broer van een taaislijmziektepatiënt drager is van de ziekte? | show | Tweederde
🗑
|
||||||
Bij een hereditair mammacarcinoom veroorzaakt door mutaties in de borstkankergenen BRCA1 en BRCA2 bestaat een sterk verhoogd risico op het ontstaan van: | a. coloncarcinoom b. ovariumcarcinoom c. endometriumcarcinoom d. vulvacarcinoom | show 🗑
|
||||||
show | a. Een verlaagde of afwezige bicepsreflex links b. Een verlaagde of afwezige tricepsreflex links c. Een verlaagde of afwezige vingerflexiereflex links (Hoffmann-Trömner) d. Normale reflexen links | Een verlaagde of afwezige bicepspeesreflex
🗑
|
||||||
Een patiënt wordt door de neuroloog gezien ivm afhangende mondhoek rechts. Bij neurologisch onderzoek kan pt beide ogen dichtknijpen. Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak voor dit beeld? | show | Een centrale facialisparese vanuit li hemisfeer
🗑
|
||||||
Voor effectieve preventie van ziekte is inzicht nodig in de oorzaken van de aandoening. De belangrijkste oorzaak van vermijdbare ziekten in Nederland is: | a. infectie b. ongezonde leefstijl c. onveilig gedrag in het verkeer d. slechte hygiëne | show 🗑
|
||||||
show | a. Een cerebellair probleem b. Een probleem van de achterstrengfuncties (propriocepsis) c. Een probleem van de evenwichtsorganen | Een probleem van de evenwichtsorganen
🗑
|
||||||
Bij onderzoek van een zwelling op de behaarde hoofdhuid van een volwassen man blijkt dat het wordt veroorzaakt door een tumor van ca 2cm. Deze is los van de huid en onderliggend weefsel te bewegen. De tumor voelt vast-elastisch aan. Diag? | show | Epidermoïdcyste
🗑
|
||||||
Braken kan medicamenteus behandeld worden door het geven van anti-emetica. Deze stoffenb ehoren tot een aantal verschillende groepen geneesmiddelen. Welk van de hieronder genoemde groepen geneesmiddelen bevat geen anti-emetica? | show | Beta-adrenerge antagonisten
🗑
|
||||||
show | a. Actieve immunisatie en passieve immunisatie b. actieve immunisatie zonder passieve immunisatie c. passieve immunisatie zonder actieve immunisatie | actieve immunisatie en passieve immunisatie
🗑
|
||||||
Scabiës wordt veroorzaakt door de mijt Sarcoptes scabiei. Infestaties zijn te herkennen aan gangen in e huid op bepaalde lokalisaties op het lichaam. Tot deze lokalisaties behoort: | a. De bilnaad b. Het behaarde hoofd. c. De elleboogsplooien d. De polsen | show 🗑
|
||||||
show | a. 1.00 (diploïd) b. 2.00 (tetraploïd) c. 1.5 (triploïd) d. <1.0 (hypodiploïd) | 1.5 (triploïd)
🗑
|
||||||
show | a. 8kg b. 12kg c. 16kg d. 20kg | 12 kg
🗑
|
||||||
Een pasgeborene heeft een ernstige hyperammoniëmie. Het dieet dat wordt voorgeschreven, na de initiële medicamenteuze behandeling, bevat zo min mogelijk: | a. Eiwitten b. Koolhydraten c. Vetten | show 🗑
|
||||||
Bij blaarvorming van de huid kan door middel van een biopt de diepte van de splijting van de huid worden vastgesteld. Bij dermatitis herpetiformis ligt deze splijting van de huid: | show | Subepidermaal
🗑
|
||||||
show | a. E Coli b. Staph Saprophyticus c. Strep Pneumoniae d. Strep Viridans | E Coli
🗑
|
||||||
show | a. N. IX (glossopharyngeus) b. N. X (n. vagus) c. N. XI (n. accessorius) d. N. XII (n. hypoglossus) | N. XI (n. accessorius)
🗑
|
||||||
show | a. Als ziekte wordt benoemd door de patiënt b. Als ziekte wordt erkend door de arts c. Objectief vastgesteld kan worden | Objectief vastgesteld kan worden
🗑
|
||||||
show | a. De donor in het register geen bezwaar heeft kenbaar gemaakt b. De nabestaanden geen bezwaar maken c. Het register een verklaring van geen-bezwaar bevat | De donor in het register geen bezwaar kenbaar heeft gemaakt
🗑
|
||||||
show | a. Of ze heeft gebraakt b. Of de pijn unilateraal zit c. Of de pijn plotseling begon d. Of de pijn erger wordt bij inspanning | Of de pijn plotseling begon
🗑
|
||||||
Een vrouw van 50 heeft een dood gevoel en pijnlijke tintelingen aan rechterpink en ringvinger. Bij sensibele uitval kan ook een motorische uitval voorkomen. Welke spiergroep is hierbij het meest waarschijnlijk betrokken? | show | De vingerspreiders
🗑
|
||||||
Welke cardiovasculaire veranderingen doen zich voorafgaand aan het 'gewone' flauwvallen voor? | a. Daling RR, daling HF b. Daling RR, stijging HF c. Stijging RR, daling HF d. Stijging RR, stijging HF | show 🗑
|
||||||
show | a. Axillair b. Hoofd-hals c. Inguinaal d. Supraclaviculair | Hoofd-hals
🗑
|
||||||
Een 17-jr jongen heeft veel last van de rug. De orthopedisch chirurg heeft bij LO geconstateerd dat er een extreme kyfose is. Welke aandoening is waarschijnlijk aanwezig? | a. De ziekte van Scheuermann b. Spondylolysis c. Spondylolisthesis | show 🗑
|
||||||
Bij de neurogene blaas wordt anticholinerge medicatie toegepast om de mictiefrequentie te verminderen. Het therapeutisch effect is het gevolg van de werking van medicatie op de: | show | M. detrusor vesicae
🗑
|
||||||
show | a. de expressie van gezonde eiwitten b. het uitschakelen van gemuteerde genen | Het uitschakelen van gemuteerde genen
🗑
|
||||||
Bij de spiercontractie binden calciumionen aan troponine. Door welk proces wordt dit direct gevolgd? | a. Binding van actine aan myosine b. Scheiding van myosine van het actine c. Het handhaven van myosinestructuur bij activatie van actine | show 🗑
|
||||||
show | a. 17% van het roken bij deze populatie te wijten is aan >2u tv tussen 5-15jr b. 17% meer kans op roken op 26-jr bij >2u tv tussen 5-15jr c. 17% lagere kans op roken 26-jr bij <2u TV tussen 5-15 | 17% van roken bij 26-jr is te wijten aan gemiddeld >2u per dag TV kijken tussen 5-15 jaar
🗑
|
||||||
Het relatief-afferente pupildefect (RAPD) is karakteristiek voor een laesie van de n opticus. Welke van de gegeven situaties past bij een RAPD? | show | Bij belichting gezonde oog ontstaat eenzijdige pupilvernauwing
🗑
|
||||||
Een patiënt ondergaat een totale thyreoïdectomie vanwege folliculair schildklierca, snijvlakken zijn vrij. Wat is de volgende stap? | a. Afwachten b. Behandelen met radioactief jodium c. Meting van thyroglobulinegehalte in het bloed d. Scintigrafie met radioactief jodium | show 🗑
|
||||||
Een 22-jarige man klaagt over een gevoel van vervreemding, waarbij hij zichzelf van een afstand bekijkt. Wat is de naam van dit symptoom? | a. Depersonalisatie b. Hallucinatie c. Preoccupatie d. Illusoire vervalsing | show 🗑
|
||||||
show | a. Atypisch antipsychoticum (risperidon, quetiapine) b. Monoaminooxidaseremmer (MAOremmer) c. Selectieve serotonineheropnameremmer (SSRI, sertraline, citalopram) | Selectieve serotonineheropnameremmer (SSRI, sertraline, citalopram)
🗑
|
||||||
Om de oorzaak van een metabole acidose te ontdekken kan het bepalen van de aniongap belangrijk zijn. Een normale aniongap wordt gevonden bij: | a. Ingestie van ammoniumchloride b. Ingestie van salicylaat c. Ketoacidose d. Lactaat acidose | show 🗑
|
||||||
Net zoals bij alle prikkelbare membranen worden in hartspiercellen de fasen door ionenstromen bepaald. Wat is de rol van kalium in deze actiepotentiaal? | show | Door K+-uitstroom komt repolarisatie tot stand
🗑
|
||||||
show | a. 15 jaar b. 25 jaar c. 35 jaar d. 45 jaar | 45 jaar
🗑
|
||||||
show | a. Hypergonadotropie b. Hypogonadotropie | Hypergonadotropie
🗑
|
||||||
show | a. De mate van invalidering door ziekte b. De mate van ongeschiktheid om werk te doen c. De verwachte duur van arbeidsongeschiktheid d. De mate van ongeschiktheid om het laatstverdiende loon te verdienen | De mate van ongeschiktheid om het laatstverdiende loon te verdienen
🗑
|
||||||
show | a. 5% b. 33% c. 67% d. 95% | 95%
🗑
|
||||||
Een 20-jr vrouw bezoekt de SEH vanwege pijn rechtsonder in de buik. Bij aanvang van de klachten (halve dag) was de pijn vooral rond de navel. Voor welke aandoening is deze verloop het meest verdacht? | a. Appendicitis acuta b. Extra-uteriende graviditeit c. Niersteenlijden d. Torsie van een ovariumcyste | show 🗑
|
||||||
Een Weber A fractuur is een fractuur van de fibula: | show | Distaal van de syndesmose
🗑
|
||||||
Een ernstige stenose in een arterie kan leiden tot afgenomen perfusie van weefsel. De ernst van chronisch perifeer vaatlijden in armen in benen wordt ingedeeld in 4 stadia van Fontaine. Fontaine II betreft: | a. Asymptomatisch vaatlijden b. Inspanningsgebonden klachten c. Klachten in rust d. Weefselverlies (ulcera, gangreen) | show 🗑
|
||||||
Een patiënt met een eufore stemming imponeert als: | a. bozig b. timide c. uitgelaten d. vlak | show 🗑
|
||||||
Een co Psych praat met vrouw van 24. Ze dacht vergiftigd te worden door mensen die haar ouders nadeden. Ze begreep van de verpleging dat ze de eerste uren op bed lag en constant riep: nee niet doen, niet doen etc. Welk verschijnsel is duidelijk aanwezig? | a. Catatonie b. Dyskinesie c. Dystonie d. Kataplexie e. Perseveratie | show 🗑
|
||||||
Een man van 75 presenteert met rugklachten gebaseerd op wervelmetastasen. Het serum PSA is sterk verhoogd. Meest waarschijnlijk heeft pt een ossaal gemetastaseerd: | a. Coloncarcinoom b. Prostaatcarcinoom c. Niet-kleincellig longcarcinoom d. Maligne Lymfoom | show 🗑
|
||||||
show | a. Pen.G penetreert slecht in de liquorruimte b. Pen.G wordt geïnactiveerd door eiwitten in de liquor c. Pen.G is minder werkzaam bij de zuurgraad van liquor d. Meningitis is een ernstiger ziekte | Pen.G penetreert slecht in de liquorruimte
🗑
|
||||||
De Retinopathy of Prematurity (ROP) wordt veroorzaakt door afwijkende vascularisatie van retina, oiv externe factoren. Belangrijkste factor is concentratie in het bloed van: | show | O2
🗑
|
||||||
show | a. GFR b. Osmolaliteit van de urine c. Terugresorptie van fosfaat d. Urinesediment | Terugresorptie van fosfaat
🗑
|
||||||
show | a. Eerste dag van laatste menstruatie b. Implantatiedatum c. Laatste dag van laatste menstruatie d. Ovulatiedatum | Eerste dag van laatste menstruatie
🗑
|
||||||
Het aldosteron wordt in de bijnier aangemaakt in de: | a. Medulla b. Zona fasciculata c. Zona glomerulosa d. Zona reticularis | show 🗑
|
||||||
Hr van 28jr. Hij vertelt sinds weken stemmen te horen die hem zeggen dat hij misdadiger is. Hij zoekt een plek om zich te verbergen, omdat hij denkt dat de maffia achter hem zit. Hij is hier niet vanaf te brengen. Deze overtuiging is een: | a. Akoestische hallucinatie b. Tactiele hallucinatie c. Illusoire vervalsing d. Primaire waan e. Secundaire waan | show 🗑
|
||||||
Patiënten met coeliakie ondergaan vaak endoscopisch onderzoek waarbij ook biopten worden genomen. De kenmerkende afwijking die wordt gevonden is: | a. Atrofie van de villi b. Cobblestone aspect c. Oedeem en bloedingen d. Ulceratie | show 🗑
|
||||||
Welke van onderstaande antilichamen zijn het meest sensitief en specifiek voor coeliakie? | show | Anti endomysium antilichamen
🗑
|
||||||
show | a. Aorta-insufficiëntie b. Aortastenose c. Mitralisinsufficiëntie d. Mitralisstenose | Aortastenose
🗑
|
||||||
Een gezond ogende pasgeborene wordt na de geboorte routinematig onderzocht. Er worden opvallend zwakke liespulsaties vastgesteld, in vergelijking met rechter pols. Dit past het best bij: | show | Coarctatio aortae
🗑
|
||||||
Rechter a. pulmonalis loopt normaliter direct na zijn aftakking uit a. pulmonalis communis: | show | Dorsaal van de aorta en dorsaal van de vena cava superior
🗑
|
||||||
show | a. Follikelstimulerend hormoon (FSH) b. Luteïniserend hormoon (LH) c. Oestrogeen d. Progesteron | Oestrogeen
🗑
|
||||||
show | a. Medicamenteuze behandelingen b. Multidisciplinaire interventies c. Preventie en educatie d. Zorg en begeleiding | Medicamenteuze behandelingen
🗑
|
||||||
show | a. Longembolie met longinfarcten b. Subacute bacteriële endocarditis c. Systemische lupus erythematodes d. Tuberculeuze pleuritis | Systemische lupus erythematodes
🗑
|
||||||
Screening op chronische nierinsufficiëntie is geïndiceerd bij patiënten met hypertensie/diabetes. Welk urineonderzoek is aangewezen? | show | Albumine/creatinine ratio
🗑
|
||||||
man 64jr klaagt 3mnd continue zeurende pijn bovenbuik, uitstraling li zij. Misselijk, braken, eetlust omlaag. 5kg kwijt. 2wkn icterisch, urine donker, def ontkleurd. LO: lever palpabel, milt/galblaas niet. Welk type icterus? | show | Posthepatisch door obstructie buiten galwegen
🗑
|
||||||
Vrouw, 61jr is benauwd met piepen. Longfunctie VC3,0 (n=3.6) FEV1 1.0 (n=2.9). Welk onderzoek het best voor diagnose astma? | show | Reversibiliteitstest
🗑
|
||||||
Ulcus cruris betekent letterlijk zweer aan het onderbeen. Welke ontstaanswijze is het meest zeldzaam bij een ulcus cruris? | show | Neoplastisch
🗑
|
||||||
Man is bekend met psychosen. Met medicatie onder controle. Nu besloten niet nodig te hebben. Raakt psychotisch en bedreigt mensen, wordt opgepakt. Crisisopvang terecht, evident psychotisch. Weigert behandeling. Mag hij tegen zijn wil een antipsychoticum? | show | nee, want gedwongen opname impliceert niet-gedwongen behandeling
🗑
|
||||||
In theorieën over pijn worden vier stadia onderscheiden in de reactie van mensen op pijn. Beginnend met het stadium op celniveau, is de volgorde van deze stadia: | a. pijnperceptie, pijngedrag, lijden, nociceptie b. pijngedrag, nociceptie, pijnperceptie, lijden c. nociceptie, pijnperceptie, lijden, pijngedrag d. lijden, pijngedrag, pijnperceptie, nociceptie | show 🗑
|
||||||
de initiële snelheid van enzym-gekatalyseerde reacties is oa afh van substraatconcentratie. Bij toename substraat wordt snelheid hoger, tot maximale Vmax. Verdere verhoging geeft geen versnelling meer. Doordat: | show | de substraatbindingsplaats op het enzym verzadigd is met substraat
🗑
|
||||||
Een kind wordt na een zwangerschapsduur van 30wkn geboren en moet mechanisch beademd worden. Welke structuur of welk celtype blijkt hiermee onvoldoende gerijpt? | show | pneumocyt type II
🗑
|
||||||
stadiering van maligne tumoren wordt oa gebruikt voor prognose en meten effecten van therapie. Meest gebruikt is TNM. Bij kleine (<2cm) perifere longhaard bij 55-jr man blijken lymfeklieren mediastinum positief en hersenmetastasen aanwezig. TNM? | show | T2N2M1
🗑
|
||||||
show | a. 0 tot 2 weken b 2 tot 12 weken c. 12 tot 36 weken d. na 36 weken | 2 tot 12 weken
🗑
|
||||||
show | a. epididymis b. prostaat c. testikel d. vesicula seminalis | epididymis
🗑
|
||||||
bronchiolitis is een ontsteking van de luchtwegen die vooral bij jonge kinderen (<2jr) voorkomt. In het merendeel van de gevallen is de verwekker: | show | respiratoir syncytieel virus
🗑
|
||||||
show | a. mitralisinsufficiëntie b. diastolische "clicks" bij auscultatie | mitralisinsufficiëntie
🗑
|
||||||
show | a. horizontale nystagmus b. rotatoire nystagmus c. verticale nystagmus | rotatoire nystagmus
🗑
|
||||||
een bovenste luchtwegobstructie kan afwijkingen veroorzaken van het spirogram. Het meest kenmerkend van deze afwijkingen is: | show | verminderde inspiratoire flow
🗑
|
||||||
de behandeling van een delier dient vooral te worden gericht op: | show | eliminatie van de somatische oorzaak van het delier
🗑
|
||||||
een medische ethische toetsingscommissie beoordeelt een onderzoeksprotocol positief. Dit betekent dat de betreffende onderzoeker(s) niet eerder dan vanaf dat moment: | show | mogen starten met het werven van proefpersonen
🗑
|
||||||
in een gesprek tussen een arts en patiënt heeft de arts de relevante, feitelijke informatie voor pt verschaft en hij pt de keuze gelaten. Welke van deze modellen heeft de arts gehanteerd? | show | het informatieve
🗑
|
||||||
via welk mechanisme leidt de G20210A mutatie in het protrombine gen tot een verhoogd risico op veneuze trombose? | show | plasmaconcentratie van protrombine is verhoogd
🗑
|
||||||
de behandeling van HIV geschiedt met een geneesmiddelencocktail die onder andere een reversetranscriptaseremmer bevat. Reversetranscriptase katalyseert hierbij omzetting van: | a. virus DNA naar RNA b. virus RNA naar DNA c. virus RNA naar eiwit d. virus DNA naar eiwit | show 🗑
|
||||||
de specificiteit van een immuunglobuline voor een antigen ontstaat door: | show | recombinaties in de immunoglobuline genen
🗑
|
||||||
de belangrijkste factor die bepaalt dat de expiratoire eensecondecapaciteit (FEV1) kleiner is dan de inspiratoire (FIV1) is: | show | luchtwegcompressie
🗑
|
||||||
show | a. bepaalt het stadium van de mentale ontwikkeling van 0-4 jarigen b. beoordeelt motorische ontwikkeling met quotiënt c. beoordeelt motorische en mentale ontwikkeling met quotiënten d. vervolgt ter preventie longitudinaal ontwikkeling tot kleuterlft. | vervolgt ter preventie longitudinaal de ontwikkeling tot de kleuterleeftijd
🗑
|
||||||
zuigeling van 9 mnd wordt 6x/dag gevoed met fles melk. Daarnaast geven ouders pap en koekjes. Het kind heeft normaal gewicht voor lft. Ivm liesbreuk vindt pre-OK bloedonderzoek plaats. Er is een hypochrome microcytaire anemie. Welk onderzoek voor diag? | show | serum ijzer en ferritine
🗑
|
||||||
show | a. <1% b. 5-10% c. 90-95% d. meer dan 99% | 90-95%
🗑
|
||||||
de m. quadriceps femoris is gedurende een bepaalde fase van de normale gangcyclus actief. welke fase is dat? | a. hielcontact b. eerste helft standfase c. tweede helft standfase d. teenafzet | show 🗑
|
||||||
show | a. 0,75 b. 0,80 c. 0,88 | 0.80
🗑
|
||||||
show | a. cymba concha kraakbeen b. lobulaire kraakbeentjes c. triangulaire kraakbeentjes | lobulaire kraakbeentjes
🗑
|
||||||
een jongen van 8 jr ondergaat orchidopexie omdat de linkertestis niet goed was ingedaald. Hoe is de kans dat hij later een testistumor zal ontwikkelen tov leeftijdsgenoten met spontaan ingedaalde testes? | a. door deze operatie nu minder kans b. door deze operatie een grotere kans c. ondanks deze operatie een kleinere kans d. ondanks deze operatie een grotere kans | show 🗑
|
||||||
op het X-buikoverzicht kunnen sommige urinewegstenen niet goed gezien worden. Welke van onderstaande stoffen is de belangrijkste component van radiolucente stenen? | show | urinezuur
🗑
|
||||||
mevrouw de Wit heeft moeite met therapietrouw. Haar HA merkt dit en vraag mw naar leefstijl en inname medicatie. Ze zijn het eens dat mw hulp nodig heeft. HA schrijft pte in voor cognitieve gedragstherapie. Welke stappen uit het 5A's model zijn doorlopen? | a. advise, agree, arrange b. advise, agree, assist c. assess, agree, assist d. assess, agree, arrange | show 🗑
|
||||||
bij een 45-jarige man wordt een zwelling in het bovenste mediastinum vastgesteld. bij welke diagnose is primair resectie aangewezen? | show | thymoom
🗑
|
||||||
geheugenstoornissen kunnen effect hebben op recente en/of vroegere gebeurtenissen. Een amnestische stoornis, waarvan het syndroom van Korsakov een voorbeeld is, wordt gekenmerkt door een stoornis van het geheugen voor: | a. recente en vroegere gebeurtenissen b. recente gebeurtenissen c. vroegere gebeurtenissen | show 🗑
|
||||||
show | a. geïndiceerd b. gecontra-indiceerd | gecontra-indiceerd
🗑
|
||||||
show | a. cortisol en insuline b. glucagon en insuline c. insuline en leptine | glucagon en insuline
🗑
|
||||||
show | a. 10% b. 25% c. 50% d. 100% | 10%
🗑
|
||||||
waarmee kan een bloeding ten gevolge van acenocoumarol het snelst gecoupeerd worden? | show | vitamine K en vierfactorenconcentraat
🗑
|
||||||
anticholinerge middelen hebben binnen de longziekten een aantal werkingsmechanismen. welke hoort NIET in het rijtje thuis? | show | Inhibitie van muceuze hypersecretie en ontsteking in de luchtwegen
🗑
|
||||||
Activatie van sommige enzymen (bijv fosforylase) gebeur door het koppelen van een fosfaatgroep aan de inactieve vorm van dat enzym. Deze activatie wordt gekatalyseerd door een: | a. ATP-ase b. Fosfatase c. Kinase d. Ligase | show 🗑
|
||||||
Besmetting met het ebolavirus leidt tot een hemorragische darmaandoening met een slechte prognose. Deze ziekte is endemisch in bepaalde gebieden in de tropen en is zeer besmettelijk. Om te voorkomen dat deze ziekte zich via reizigers verspreidt, beste: | a. bestrijding van de vector die het virus overbrengt b. isolatie van reizigers besmet met het virus c. vaccinatie van reizigers naar endemische gebieden | show 🗑
|
||||||
een vrouw van 45 jaar heeft actinische keratose van het gelaat. Naast applicatie van fluoro-uracil is de beste behandeling: | a. cryotherapie b. excisie c. radiotherapie | show 🗑
|
||||||
het huidoppervlak kan diverse veranderingen ondergaan. Vergroving van het huidreliëf wordt aangeduid met de term: | a. craquelé b. excoriatie c. lichenificatie | show 🗑
|
||||||
show | a. aorta ascendens b. aortaboog c. thoracale aorta descendens d. abdominale aorta | thoracale aorta descendens
🗑
|
||||||
een 75-jarige vrouw heeft sinds één week hoofdpijn, pijn bij kauwen en visusstoornissen van het linkeroog. de meest waarschijnlijke diagnose is: | show | reuscel arteriitis / arteriitis temporalis
🗑
|
||||||
Leukemieën kunnen op alle leeftijden voorkomen. Welke soort van de hieronder genoemde komt het meest bij kinderen voor? | a. Acute lymfoblastische leukemie (ALL) b. acute myeloïde leukemie (AML) c. hairy cell leukemie | show 🗑
|
||||||
show | a. angiomyolipoma b. renaal celcarcinoom c. transitioneel celcarcinoom d. wilmstumor | wilmstumor
🗑
|
||||||
de incidentie van tuberculose neemt wereldwijd toe. deze trend is vooral het gevolg van: | show | stijging van het aantal HIV-infecties
🗑
|
||||||
show | a. 55% b. 60% c. 70% d. 90% | 70%
🗑
|
||||||
bij onderzoek van een patiënt met hypertensie wordt hypokaliëmie vastgesteld. Dit past bij een abnormaal hoge productie van: | show | aldosteron
🗑
|
||||||
bij het psychiatrisch onderzoek worden diverse psychische functies onderzocht. Tot conatieve behoort: | show | de psychomotoriek
🗑
|
||||||
Een pt van 60 heeft een crurisfractuur opgelopen. 4 uur na ongeval is er progressief pijn, afnemende kracht van extensor hallucis longus en hyposensibiliteit voorvoet. Meest waarschijnlijke diagnose: | show | logesyndroom van de anterieure spierloge
🗑
|
||||||
een pasgeboren kind wordt blauw tijdens het huilen. Welke hartafwijking is het meest waarschijnlijk? | show | tetralogie van Fallot
🗑
|
||||||
show | a. disperceptie b. hallucinatie c. illusoire vervalsing d. waan | disperceptie
🗑
|
||||||
het beloop van schizofrenie wordt door verschillende factoren beïnvloed. een slechter beloop is onder andere geassocieerd met: | show | mannelijk geslacht
🗑
|
||||||
papillairspieren hebben als taak kleplekkage te voorkomen. welke van de onderstaande kleppen zijn voorzien van papillairspieren en in welke fase van de hartcyclus zijn deze actief? | a. valvula aortae: actief tijdens diastole b. valvula aortae: actief tijdens systole c. valvula mitralis: actief tijdens diastole d. valvula mitralis: actief tijdens systole | show 🗑
|
||||||
show | a. alleen bij moeder b. alleen bij de vader c. bij òf de moeder, òf de vader | bij òf de moeder, òf de vader
🗑
|
||||||
een patiënt vraagt naar de slagingskans van in-vitrofertilisatie. de cumulatieve kans op zwangerschap na maximaal drie cycli bedraagt ongeveer: | a. 20% b. 50% c. 80% | show 🗑
|
||||||
er is een verschil in de incidentie van acute cystitis tussen vrouwen en mannen. welke van de onderstaande incidentiecijfers (per 1000 bij de HA ingeschreven patienten per jaar) zijn het meest waarschijnlijk? | show | mannen 10 vs vrouwen 90
🗑
|
||||||
het spijsverteringskanaal is opgebouwd uit verschillende lagen weefsels. een daarvan is de mucosa (slijmvlies). in welke delen van het spijsverteringskanaal is de mucosa opgebouwd uit zowel villi als crypten? | a. duodenum, jejenum en ileum b. jejenum, ileum en colon c. maag, duodenum en colon d. slokdarm, duodenum en jejenum | show 🗑
|
||||||
tijdens een langdurige vastenperiode past het lichaam het metabolisme aan. daarbij wordt de nier het belangrijkste orgaan voor de vorming van: | show | glucose
🗑
|
||||||
bij een patient met hartfalen rechts zijn halsvenen tot aan kaakhoek gestuwd. om in dit geval bij fysisch onderzoek de CVD nauwkeuriger vast te stellen dient het hoofdeinde van de onderzoeksbank | show | omhoog gebracht te worden
🗑
|
||||||
show | a. 25% b. 50% c. 75% d. 100% | 50%
🗑
|
||||||
de heer T is 86 jaar oud. hij is terminaal ziek tgv coloncarcinoom. de arts wordt in consult gevraagd ivm vreemd ademen. de arts constateert periodiek toe- en afnemen van de ademdiepte. Op sommige momenten is er apnoe. Dit ademtypeheet: | a. cheyne-stokes-ademen b. kussmaul-ademen | show 🗑
|
||||||
man van 47 voelde een tik tegen het oog tijdens het bewerken van ijzer. Bij onderzoek blijkt er een stukje ijzer vast te zitten perifeer op de cornea. Na lokale verdoving van het oog is dit stukje het best te verwijderen met behulp van een: | show | ooggutsje
🗑
|
||||||
condylomata accuminata (venerische wratten) zijn seksueel overdraagbaar en worden veroorzaakt door een infectie met: | show | humaan papillomavirus
🗑
|
||||||
het zelfhulpprogramma van de AA gaat uit van een aantal beginselen. Eén daarvan is: | a. abstinentie doet alcoholisme verdwijnen b. eenmaal alcoholist, altijd alcoholist c. gecontroleerd alcoholgebruik is een meer haalbaar doel dan abstinentie | show 🗑
|
||||||
de spermatogenese heeft een totale duur van: | a. 32 dagen b. 52 dagen c. 72 dagen d. 92 dagen | show 🗑
|
||||||
show | a. Rhesus-negatief zijn b. Rhesus-positief zijn | Rhesus-negatief zijn
🗑
|
||||||
show | a. significant hoger b. niet significant verschillend c. significant lager | significant lager
🗑
|
||||||
show | a. de alveolaire druk is altijd hoger dan de intrapleurale druk b. de alveolaire druk is altijd lager dan intrapleuraal c. de alveolaire druk is bij insp lager en bij exp hoger dan intrapleuraal d. de alveolaire druk is bij insp hoger en bij exp lager | De alveolaire druk is altijd hoger dan de intrapleurale druk
🗑
|
||||||
show | a. de mediaan b. de range c. de standaarddeviatie d. het gemiddelde | de mediaan
🗑
|
||||||
show | a. het beenmerg b. de lever c. de milt d. de thymus | het beenmerg
🗑
|
||||||
show | a. alvleesklier b. lever c. maag | alvleesklier
🗑
|
||||||
show | a. remming van dopaminereceptoren b. remming van oxytocinereceptoren c. stimulatie van dopaminereceptoren d. stimulatie van oxytocinereceptoren | stimulatie van de dopaminereceptoren
🗑
|
||||||
een 54-jarige vrouw krijgt wegens een reumatische aandoening prednison. de prednison leidt bij deze patiënte tot hypertensie door de mineralocorticoïde werking. De kans dat de bloeddruk weer normaliseert is het grootst als prednison wordt gewisseld voor: | show | dexamethason
🗑
|
||||||
bij een bepaalde zwangerschapstermijn bereikt het humaan choriongonadotrofine (HCG) een maximumwaarde in het maternale bloed. Dit is bij een zwangerschapstermijn van: | show | 8-10 weken
🗑
|
||||||
in welke van onderstaande situaties is de kans op een placenta praevia het grootst? | show | Gravida 3, para 2
🗑
|
||||||
de volgende tekst komt uit een onderzoeksvoorstel: "om een minimaal verschil van 15% aan te tonen, moet tenminste 100pt geïncludeerd worden in groepen P & Q (a=0.05; b=0.20). met b wordt bedoeld dat er 20% kans is dat: | show | een werkelijk bestaand verschil van tenminste 15% tussen P en Q niet wordt ontdekt
🗑
|
||||||
Een vrouw van 52 jaar vraagt HA of ze in de overgang is. Welk onderzoek is meest aangewezen om deze vraag doelmatig te beantwoorden? | a. anamnese b. anamnese en speculum onderzoke c. bepaling LH en FSH in serum d. bepaling oestradiol in serum | show 🗑
|
||||||
sommige patiënten met jicht krijgen herhaalde malen een aanval. de beste strategie om recidieven te voorkomen is het chronisch gebruik van: | show | allopurinol
🗑
|
||||||
in Nederland zijn diverse initiatieven waarbij specialisten en HA's samenwerken. Het gezamenlijk opstellen van beleidslijnen rondom bepaalde ziekten geschiedt in het kader van: | a. consultatie tussen eerste en tweede lijn b. interdisciplinaire samenwerking c. transmurale samenwerking | show 🗑
|
||||||
een patiënt die behandeld wordt met een diureticum krijgt gewrichtsklachten. De HA schrijft hem allopurinol voor. Waarop berust de werking van allopurinol? Allopurinol: | show | remt de vorming van urinezuur
🗑
|
||||||
show | a. 3 jaar b. 5 jaar c. 8 jaar d. 10 jaar | 5 jaar
🗑
|
||||||
Assertiviteitstraining is een werkwijze waarbij bepaalde aspecten van het sociale gedrag: | a. aversief worden geconditioneerd b. klassiek worden geconditioneerd c. operant worden geconditioneerd | show 🗑
|
||||||
een allergische reactie gaat gepaard met vorming van diverse metabolieten uit arachidonzuur. welk van onderstaande alternatieven is geen metaboliet van arachidonzuur? | a. leukotrieen b. prostacycline c. tromboplastine d. tromboxaan-A2 | show 🗑
|
||||||
de HA ziet een patiënt met een rood oog. de pt heeft hevige pijn, is lichtschuw en heeft verminderd zicht. bij navrag zegt de patiënt halo's rond lichtpunten te zijn. welke van onderstaande is meest waarschijnlijk? | show | acuut glaucoom
🗑
|
||||||
pt van 53 komt bij HA met moeheid en malaise. 3 dgn wisselend buikpijn li, uitstralend li flank. Mictie/def/eetlust normaal. 2 wkn eerder wortelkanaalbehandeling, wv ibuprofen. verder geen med. bij LO: gb. BSE 52, Hb 4,3, verder gb. meest waarschijnlijk: | a. alvleesklierontsteking b. galsteen c. maagzweer d. niersteen | show 🗑
|
||||||
erysipelas wordt in het merendeel van de gevallen veroorzaakt door een infectie met: | a. escheria coli b. herpes simplex virus c. pseudomonas aeruginosa d. streptococcus pyogenes | show 🗑
|
||||||
voorbeelden in Nederland van bevolkingsonderzoek zijn cervix/borst. Om na te gaan of bij een nieuwe de kosten en inspanning opweegt tegen de gezondheidswinst, moet de verhouding hiervan worden bepaald. hiervoor gebruikt men bij voorkeur de eenheid: | a. CQI (consumer quality index) b. DALY (disability-adjusted life years) c. HALE (health-adjusted life expectancy) d. QALY (quality-adjusted life years) | show 🗑
|
||||||
2-jarige bij SEH vanwege stridor en benauwdheid. Volledig gevaccineerd. Arts-assistent ziet een benauwd kind (tachycard, intrekken, neusvleugelen, weinig interesse) met blafhoest en insp stridor. denkt laryngitis subglottica. wat is juist: | a. de meest waarschijnlijke verwekkers zijn Bordetella pertussis en parapertussis b. meest waarschijnlijk zijn haemophilus-B of groep-A-streptokokken c. meest waarschijnlijk zijn para-influenzavirus en RSV d. geen van bovenstaande is juist | show 🗑
|
||||||
show | a. decompensatio cordis b. hoge luchtwegobstructie c. lage luchtwegobstructie d. pneumonie | decompensatio cordis
🗑
|
||||||
show | a. Het veranderen van gedachten die angst veroorzaken b. Het opsporen van de rol die verlies, veranderingen of conflict bij angsten spelen c. Het gecontroleerd blootstellen aan angstverwekkende situaties d. Het opsporen van onbewuste motieven en angst | Het gecontroleerd blootstellen aan angstverwekkende situaties
🗑
|
||||||
de HA ziet voor 5e keer dit jaar een 52-jarige man met moeheid, hoofdpijn, slaap/concentratieproblemen. klachten bestaan een jaar, worden nu een belemmering op werk. piekert veel. gaat nog wel met plezier zaalvoetballen. wil nu graag iets rustgevends. | show | gegeneraliseerde angststoornis
🗑
|
||||||
show | a. m. extensor digitorum b. m. extensor pollicis longus c. m. flexor digitorum profundis d. m. flexor digitorum superficialis | m. extensor digitorum
🗑
|
||||||
man, 69, verwezen naar hematoloog ivm anemie en sinds 1/2 jr rugpijn. bij röntgenonderzoek op meerdere plekken osteolytische haarden. hematoloog vermoedt multipele myeloom en doet beenmergonderzoek. Welke cellen toegenomen voor MM? | a. lymfoblasten b. megakaryocyten c. monoklonale plasmacellen | show 🗑
|
||||||
de dermatoloog ziet op de poli een baby van zes mnd, grote bruine vlek onder de oksel. bij LO scherp begrensd, egaal lichtbruin gepigmenteerde macula met doorsnede 3cm. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? | a. café-au-laitvlek b. lentigo maligna c. lentigo simplex d. naevus naevocellularis | show 🗑
|
||||||
neuroloog behandelt een 34-jarige zwangere ivm epilepsie met carbamazepine. bij controle blijkt spiegel te laag. hoe zou dat in relatie tot zwangerschap verklaard kunnen worden? | show | omdat het totale bloedvolume is toegenomen
🗑
|
||||||
een 34-jarige zwangere is doorverwezen naar gynaecoloog ivm hoge bloeddruk. geen klachten. nu 7mnd zwanger. gynaecoloog meet RR 170/110. LO toont gb. welk geneesmiddel meest geschikt voor haar hypertensie bij zwangerschap? | show | labetalol
🗑
|
||||||
show | a. chlamydia trachomatis-infectie b. endometriose c. submuceuze myoom d. vulvaire vestibulitissyndroom | endometriose
🗑
|
||||||
show | a. coxartrose b. ziekte van Bechterew c. aspecifieke lage rugpijn d. lumbosacraal radiculair syndroom | aspecifieke lage rugpijn
🗑
|
||||||
25-jarige vrouw bij HA, 2mnd niet-pijnlijke knobbel borst re. Geen uitvloed. vóór menstruatie wat gevoelig. FA negatief voor mamma/ovariumca. LO: solitair, vast-elastisch, nodulair, 3cm, glad, mobiel. geen lymfeklieren palpabel. diagnose? | show | fibroadenoom
🗑
|
||||||
65-jarige pt sinds een week kortademiger. Vw COPD tiotropium en salbutamol z.n. Deze week verkoudheid. Snel tachypnoïsch. Temp 37,3. RR130/76, p95RA. Cor: zachte tonen, bandvormig geruis syst, 4/6, apex. bdz crepitaties basaal longen. diagnose: | show | decompensatio cordis
🗑
|
||||||
een 35-jarige man heeft sinds dagen lage rugpijn. HA vermoedt spondylitis ankylopoetica. Pt is HLA-B27+. Welk AO geïndiceerd voor diagnose? | a. Bepalen reumafactoren b. MRI van SI-gewrichten c. X-lumbale wervelkolom | show 🗑
|
||||||
50-jarige man kom op poli interne ivm groter wordende lymfeklier hals. Lymfeklierbiopt volgt. Analyse toont binucleaire cellen met prominente nucleoli, "uilenogen". Internist denkt Hodgkin-lymfoom. Naar welke cellen wordt gerefereerd? | a. Kupffer-cellen b. Micromegakaryocyten c. Plasmacellen d. Reed-Sternberg cellen | show 🗑
|
||||||
65-jarige vrouw wordt door HA naar reumatoloog verw ivm pijn alle eindgewrichten vingers. Sinds 1 jr progressief. Bekend met hypertensie, wv hydrochloorthiazide. Bij LO: noduli Heberden bij DIP-gewrichten. Meest waarschijnlijk diagnose? | show | arthrosis deformans
🗑
|
||||||
show | a. niet binnen een week verdwijnen b. aanleiding geven tot versterkte icterus neonatorum c. de periostgrenzen overschrijden d. het gevolg zijn van een schedeltrauma | de periostgrenzen overschrijden
🗑
|
||||||
de prevalentie van progressieve idiopathische scoliose bij adolescenten is voor jongens in vergelijking met meisjes: | a. lager b. gelijk c. hoger | show 🗑
|
||||||
een histologische doorsnede toont een bloedvat met verspreide elastische vezels in de vaatwand, echter zonder dat deze zich bevinden in duidelijk te onderscheiden lamellen. met welk type bloedvat hebt u te maken? | show | een grote vene
🗑
|
||||||
u verdenkt een pt op het hebben van syndroom van Sjögren en verricht een speekselklierbiopt. Dit vermoeden wordt ondersteund als in het biopt een infiltraat van een bepaald type cellen wordt waargenomen. Dit betreft: | show | lymfocyten
🗑
|
||||||
show | a. enterococcus faecalis b. haemophilus influenzae c. staphylococcus aureus d. streptococcus pneumoniae | streptococcus pneumoniae
🗑
|
||||||
bij mw van der Zanden wordt twee dagen postpartum een UWI gediagnosticeerd. Zij geeft borstvoeding. Welk middel moet vw kans ontstaan hemolyse bij pasgeborene ontraden worden? | show | nitrofurantoine
🗑
|
||||||
een chalazion is een veelvoorkomende, pijnloze zwelling van het ooglid. Het betreft een verstopping van de afvoer van de: | show | kliertjes van Meibom
🗑
|
||||||
Een pt ondergaat bronchoscopie waarbij multipele bronchusbiopten worden genomen. De klinische werkdiagnose is sarcoïdose. Welke van onderstaande bevindingen steunt dit het meest? | a. eosinofilie b. granulomen c. squameuze metaplasie d. verdikte basaalmembraan | show 🗑
|
||||||
show | a. 0,1mg bolus b. 0,1mg per uur c. 1,0mg bolus d. 1,0mg per uur | 1,0mg bolus
🗑
|
||||||
show | a. ACTH b. GH c. LH d. TRH | TRH
🗑
|
||||||
show | a. appendicitis b. cholecystitis c. cystitis d. maagperforatie | cholecystitis
🗑
|
||||||
show | a. Hoog totaal T4 en hoog TSH b. Hoog totaal T4 en laag TSH c. Hoog totaal T4 en normaal TSH d. Normaal totaal T4 en hoog TSH e. Normaal totaal T4 en normaal TSH | Hoog totaal T4 en normaal TSH
🗑
|
||||||
show | a. haemophilus influenzae b. legionella pneumophila c. moraxella catarrhalis d. streptococcus pneumoniae | streptococcus pneumoniae
🗑
|
||||||
show | a. imprinting b. incomplete penetrantie c. mozaïcisme d. variabele expressie | incomplete penetrantie
🗑
|
||||||
zonlicht bestaat uit een deel UV-licht en een deel zichtbaar licht. Wat is een fotodermatose? | a. huidafwijking geïnduceerd door UV-licht of zichtbaar licht b. Huidafwijking geïnduceerd door porfyrines en zonlicht c. Huidafwijking die verergert door zonblootstelling d. Huidafwijking op chronisch aan zon blootgestelde huid | show 🗑
|
||||||
show | a. hoger b. lager c. gelijk | lager
🗑
|
||||||
de huidige band die iemand heeft met zijn ouders, broers en/of zusters wordt in de sociale anamnese geranchikt onder een bepaald milieu. Dit is het: | show | derde milieu
🗑
|
||||||
show | a. adrenogenitaal syndroom b. gonadotrofinestimulatie c. gonadale tumoren d. hypothyreoïdie | gonadotrofinestimulatie
🗑
|
||||||
show | a. Nee, zonder toestemming van patiënt of wettelijke vertegenwoordiger mag dit niet b. Nee, patiënt is krachtens BOPZ opgenomen vw gevaar voor zichzelf of anderen. Dit betekent echter niet gedwongen behandeling. c. Eventueel, maar niet op grond van BOPZ | Eventueel, maar niet op grond van BOPZ, want mbt medische beslissing over behandeling infectie doet het er in principe niet toe dat patiënt met IBS is opgenomen.
🗑
|
||||||
Het sluitstuk van de hartontwikkeling is de verkleving van de valvula foraminis ovalis met de limbus fossae ovalis. Wat is de consequentie van het niet verkleven, indien geen andere afwijkingen aanwezig zijn? | a. een shunt van linker naar rechter atrium b. een shunt van rechter naar linker atrium c. geen consequenties | show 🗑
|
||||||
show | a. mediale meniscuslaesie, achterste kruisbandletsel, lat. coll. bandletsel b. med. meniscuslaesie, achterste kruisbandletsel, med. coll. bandletsel c. med. menisclaesie, voorste kruisbandletsel, lat. coll. bandletsel d. med. menisc, voorst kr, med.col | Mediale meniscuslaesie, voorste kruisbandletsel, mediale collateraal bandletsel
🗑
|
||||||
show | a. pijn in de keel, regurgitatie voedsel en borrelende geluiden hals b. regurgitatie voedsel, eten zakt niet goed en vol gevoel buik c. regurgitatie voedsel, eten zakt niet goed en borrelende geluiden d. eten zakt niet, zuurbranden in keel, borrelen | regurgitatie onverteerd voedsel, het eten zakt niet goed en borrelende geluiden in de hals
🗑
|
||||||
het melanoom kent vier verschillende typen. een hiervan komt in Nederland het meest frequent voor: | show | superficieel groeiend melanoom
🗑
|
||||||
show | a. diazepam b. furosemide c. labetalol d. magnesiumsulfaat | magnesiumsulfaat
🗑
|
||||||
bij de ziekte van Menière wordt de duizeligheid veroorzaakt door: | a. hydrops in het labyrint b. laesie van de vestibulaire kernen c. neuronitis vestibularis | show 🗑
|
||||||
show | a. de densiteit van melanocyten b. de hoeveelheid en het type melanine c. de grootte van melanosomen d. het patroon van distributie van melanosomen | de densiteit van melanocyten
🗑
|
||||||
show | a. Alleen het weloverwogen verzoek is voldoende b. Alleen als ze door het niet verstrekken ernstig wordt benadeeld c. Het is voor een 14-jarige nooit toegestaan als de ouders geen toestemming verlenen | Alleen indien ze door het niet verstrekken ernstig wordt benadeeld
🗑
|
||||||
show | a. naar het veneuze sinus systeem b. naar de ductus thoracicus c. naar de peritoneaalholte d. naar de maag | naar de peritoneaalholte
🗑
|
||||||
show | a. rhesus-C-antigeen b. rhesus-D-antigeen c. rhesus-E-antigeen | rhesus-D-antigeen
🗑
|
||||||
fluor vaginalis kan berusten op een schimmelinfectie. voor de microscopische diagnostiek van candida albicans voegt men aan het uitstrijkje van de fluor toe: | show | kaliloog
🗑
|
||||||
show | a. de huid b. de lever c. het netvlies | de lever
🗑
|
||||||
u spreekt een 53-jarige weduwe, blanco psychiatrische VG. vertrouwt haar buurman niet meer, overtuigd dat hij haar kwaad wil doen. buren wonen er al jaren, contact is altijd goed geweest. welke functie waarschijnlijk gestoord? | a. aandacht b. bewustzijn c. denken d. inprenting en geheugen e. waarneming | show 🗑
|
||||||
een arts wil de lobus medius van de rechter long ausculteren ter hoogte van de 5e rib. de juiste plaats is de: | show | borst
🗑
|
||||||
show | a. het verdelingsvolume is afgenomen en de klaring is afgenomen b. het verdelingsvolume is afgenomen en de klaring is toegenomen c. het verdelingsvolume is toegenomen en de klaring is afgenomen d. het verdelingsvolume is toegenomen en de klaring ook | het verdelingsvolume is afgenomen en de klaring is toegenomen
🗑
|
||||||
de plexus cervicobrachialis loopt paravertebraal tussen twee spieren. dit zijn de: | show | scalenus anterior en scalenus medius
🗑
|
||||||
show | a. abstractievermogen b. concentratievermogen c. executief vermogen d. visualisatievermogen | abstractievermogen
🗑
|
||||||
brown en goldstein kregen de Nobelprijs voor hun beschrijving van de rol van LDL-receptoren bij FH. Zij onderscheiden 4 klassen van mutaties die leiden tot FH. welk proces leidt, indien gestoord, niet tot FH? | show | afbraak van de receptor in het lysosoom
🗑
|
||||||
een 76-jarige man komt bij HA met voortdurend hoesten. Ziet er slecht uit, afgevallen, heeft bruine nicotinevingers. Arts herkent dit en heeft direct een waarschijnlijkheidsdiagnose: longca. Bovenbeschreven strategie noemt men: | a. patroonherkenning b. de sequentiële hypothesetoetsende methode c. de sleepnetmethode | show 🗑
|
||||||
het basilaire membraan vormt de basis voor het functioneren van de cochlea. wat is GEEN functie van het basilaire membraan? | show | omzetten van mechanische trillingen in actiepotentialen
🗑
|
||||||
Gell en Coombs hebben een classificatie voor allergische reacties ontwikkeld. De type II reactie speelt een belangrijke rol bij: | show | toxische epidermale necrolyse
🗑
|
||||||
tot welke categorie psychische stoornissen behoren de stoornissen in geheugen, oriëntatie en aandacht? | a. cognitieve stoornissen b. gedragsstoornissen c. persoonlijkheidsstoornissen | show 🗑
|
||||||
een fietser is gevallen bij een verkeersongeluk en heeft een humerusschachtfractuur. Welke spierfunctie is meestal gestoord? | a. extensie van de pols b. extensie van de elleboog c. flexie van de elleboog d. flexie van de vingers | show 🗑
|
||||||
opname van de meeste typen aminozuren vanuit het darmlumen in de epitheelcel verloopt via: | a. carrier-mediated transport b. een Na+-K+-dependent ATP-ase c. passieve diffusie d. pinocytose | show 🗑
|
||||||
een patiënt heeft een prolactinoom dat op het chiasma opticum drukt. Bij LO zal waarschijnlijk gevonden worden een: | show | bitemporele gezichtsvelduitval
🗑
|
||||||
show | a. caput ulnae b. caput radii c. olecranon d. processus styloïdeus radii | caput ulnae
🗑
|
||||||
show | a. apicaal, vw betere ventilatie dan basaal b. apicaal, vw de lokale V/Q-verhouding c. basaal, vw betere ventilatie dan apicaal d. basaal, vw lokale V/Q-verhouding | apicaal, vw lokale V/Q-verhouding
🗑
|
||||||
show | a. overdracht b. projectie c. tegenoverdracht | overdracht
🗑
|
||||||
welk preventief advies is zinvol om aan een patiënt te geven om kans op DM type I te verminderen | show | beide zijn niet zinvol (om type I te verminderen)
🗑
|
||||||
welke van de volgende kenmerken past NIET bij het acrovesiculeus eczeem? | show | gaat gepaard met kloofvorming
🗑
|
||||||
als, in het kader van operante conditionering, gedrag onder controle staat van bepaalde bekrachtiging, laat dit zich makkelijker/moeilijker uitdoven, afh van type bekrachtigingsschema. Bij welke dooft dit het moeilijkst uit? | show | een partieel (of intermitterend) bekrachtigingsschema
🗑
|
||||||
show | a. astma b. longemfyseem c. longfibrose d. longkanker | longemfyseem
🗑
|
||||||
een patiënt heeft diarree obv cholera (secretoire). de Na+ & K+ concentratie in ontlasting zijn resp. 30 mmol/l en 80 mmol/l. Hierbij past een osmolaliteit in de faeces van: | a. 450 mosmol/l b. 230 mosmol/l c. 140 mosmol/l d. 110 mosmol/l | show 🗑
|
||||||
Een 50-jarige mw heeft mogelijk syndroom van Sjögren. Welke oogheelkundige test aangewezen om waarschijnlijkheid te onderzoeken? | show | Schirmer-test
🗑
|
||||||
show | a. agonist b. antagonist | agonist
🗑
|
||||||
de basaalmembraan van het glomerulaire filter van de nier is: | a. negatief geladen b. ongeladen c. positief geladen | show 🗑
|
||||||
welk principe uit de Hippocratische traditie wordt gehanteerd wanneer iemand aan postmortale donatie de voorkeur geeft boven donatie door levende doneren? | show | het principe van het niet-schaden
🗑
|
||||||
welke van onderstaande aandoeningen is het meest waarschijnlijk bij melaena? | a. colitis ulcerosa b. diverticulitis c. maagzweer d. ziekte van Crohn | show 🗑
|
||||||
bij elleboogklachten in de huisartspraktijk heeft men meestal te maken met: | show | epicondylitis lateralis
🗑
|
||||||
show | a. IgA b. IgE c. IgG d. IgM | IgM
🗑
|
||||||
show | a. Linker a. subclavia b. Oesophagus c. Thymus d. Trachea | Thymus
🗑
|
||||||
Van tijd tot tijd hebben we te maken met een pandemie door het influenzavirus. Dit is mogelijk doordat: | show | Het hemagglutine eiwit van het virus verandert waardoor er wereldwijd geen immuniteit tegen een dergelijk veranderd virus is.
🗑
|
||||||
Welke immuunrespons is de reden van graft-versus-hostziekte na een beenmergtransplantatie bij een leukemiepatiënt? | show | Immuunrespons van de donor tegen de ontvanger
🗑
|
||||||
Indien bij de uitvoering van de top-neusproef de ataxie erger wordt bij gesloten ogen dan past dit bij: | a. Sensorische ataxie b. Cerebellaire ataxie c. Bij beide vormen | show 🗑
|
||||||
We onderscheiden cognitieve copingstrategieën, emotiegerichte, gedragsmatige en lichamelijke. Wie van onderstaande past een voornamelijk lichamelijke strategie toe? | a. Henk, die agenda stipt bijhoudt om werk af te krijgen b. Jelmer, die zich voorhoudt dat alles op z'n pootjes terecht komt c. Nienke, die elke dag met moeder belt om zich beter te voelen d. Piet, die nicotinepleisters heeft om van roken af te komen | show 🗑
|
||||||
In een onderzoek naar de werking van een nieuw kinkhoestvaccin werden 1000 willekeurig geselecteerde kinderen van 2 gevaccineerd met een nieuw vaccin. Na 3 jr bleek 85% nooit kinkhoest te hebben gehad. Welke conclusie is correct? | a. Er is geen conclusie mogelijk, 3 jaar is te kort b. Er is geen conclusie mogelijk, er zijn geen gegevens van een controlegroep c. Het vaccin is effectief: 85% van de kinderen kreeg het niet d. Het vaccin is niet effectief: 15% is ziek geworden | show 🗑
|
||||||
Kenmerkend voor coeliakie is: | show | vlokatrofie van het jejenum
🗑
|
||||||
Een 40-jr vrouw heeft herhaaldelijk bij hoofdpijn RR 260/120. Bij lab/urine verhoogde catecholamines. CT: li bijniertumor, feochromocytoom. Hormoonproducerende tumor die goedaardig is in ongeveer: | a. 90% van de gevallen b. 50% van de gevallen c. 10% van de gevallen | show 🗑
|
||||||
Na een doorgemaakte DVT ontwikkelt een deel van patiënten posttrombotisch syndroom (PTS) volgens de CEAP-classificatie C4, C5 en/of C6. Dit percentage is: | show | 25%
🗑
|
||||||
show | a. Verlaging van de Vmax b. Verlaging van de Km c. Verhoging van de Vmax d. Verhoging van de Km | Verhoging van de Km
🗑
|
||||||
Bij een patiënt met koorts (T>38,5) wordt bloedkweken afgenomen. Uit aerobe wordt een Gram- staafvormige bacterie geïsoleerd, anaeroob negatief. Welke meest waarschijnlijk aanwezig? | show | Pseudomonas aeruginosa
🗑
|
||||||
show | a. Celecoxib b. Diclofenac c. Fenylbutazon d. Piroxicam | Celecoxib
🗑
|
||||||
show | a. Cholecystitis b. Hepatitis c. Hyperthyreoïdie d. Splenomegalie | Splenomegalie
🗑
|
||||||
show | a. Dementie, hypertensie, hyperventilatie, mannelijk geslacht b. Dementie, hartfalen, elektrolytstoornissen, mannelijk geslacht c. Depressie, hartfalen, nierfunctiestoornissen, vrouwelijk geslacht | Dementie, hartfalen, elektrolytstoornissen, mannelijk geslacht
🗑
|
||||||
Rigor mortis wordt veroorzaakt door een gebrek aan: | show | ATP
🗑
|
||||||
Een vrouw van 35 is bekend met vulvair vestibulitissyndroom. Zij werd recent met AB behandeld vw pneumonie. Nu klachten van candida-vaginitis, meest waarschijnlijk ontstaan tgv: | show | Het antibioticagebruik
🗑
|
||||||
Een 30-jarige man valt bij schaatsen op zijn hoofd, verliest kort bewustzijn. Herstelt snel doch na 30 min opnieuw bewustzijnsverlies. Bij spoedopname op CT convexe bloeding over li pariëtaal. Welk vat beschadigd? | a. A. cerebellaris inferior b. A. meningea media c. Sinus cavernosus | show 🗑
|
||||||
Een IC-patiënt van 71 is afhankelijk van beademing en kunstmatige voeding/vocht. Zijn prognose is infaust, geen kans herstel. Intensivist stelt voor beademing te stoppen. Mag hij dit doen, en waarom wel/niet? | a. Nee, want stopzetten van de beademing is actieve levensbeëindiging b. Nee, want patiënt heeft hier niet om gevraagd c. Ja, want hij mag besluiten medisch zinloze behandeling te staken zonder toestemming d. Ja, want hij werkt volgens IC-protocol | show 🗑
|
||||||
show | a. Bij verhoging interstitiële vloeistofdruk gaan eiwitten door poriën van lymfevaten b. De lymfatische endotheelcellen hebben een dakpansgewijze structuur c. Er is een lymfatische capillaire pomp d. Er zijn ankerdraden tussen lymfevat en interstitium | De lymfatische endotheelcellen hebben onderling een dakpansgewijze structuur
🗑
|
||||||
Wat is een goede maat voor de grootte van de lever? | a. Het aantal cm dat de lever bij inspiratie onder de ribbenboog uitstaakt b. De leverspan gemeten in midclaviculairlijn re in cm c. Het aantal cm palpabel onder re ribbenboog bij bimanuele palpatie d. Het aantal cm voelbaar bij expiratie | show 🗑
|
||||||
Wat is de meest voorkomende verwekker van een urethritis bij mannen? | a. Candida species b. Chlamydia c. Gonokokken d. Trichomonas vaginalis | show 🗑
|
||||||
show | a. af b. toe | Toe
🗑
|
||||||
De totale hoeveelheid lichaamswater is verdeeld over het intracellulaire en extracellulaire compartiment. In het intracellulaire compartiment is het ion met de hoogste concentratie: | a. Cl- b. HCO3- c. K+ d. Na+ | show 🗑
|
||||||
Bronchiolitis op zuigelingenleeftijd wordt in de meerderheid van de gevallen veroorzaakt door één bepaalde verwekker, namelijk: | a. adenovirus b. mycoplasma pneumoniae c. para-influenzavirus d. respiratoir syncytieel virus (RS-virus) | show 🗑
|
||||||
show | a. citroenzuurcyclus b. elektronentransport c. glycolyse | glycolyse
🗑
|
||||||
Meconiumhoudend vruchtwater is een signaal betreffende de conditie van de foetus. Dit signaal duidt op: | a. foetale groeivertraging b. foetale hypoxie c. foetale oligurie | show 🗑
|
||||||
na een schouderluxatie kan door zenuwuitval een beperking in de spierfunctie ontstaan. Welke spier(en) is/zijn dan in het bijzonder aangedaan? | a. De m. biceps brachii b. De m. triceps brachii c. De m. brachialis d. De m. deltoideus e. De spieren van de rotatorenmanchet | show 🗑
|
||||||
Door middel van hyperventilatie provocatie kunnen bij kinderen epileptische aanvallen in de spreekkamer worden uitgelokt. Dit lukt de behandelende arts bij: | a. absences b. complex partiële aanvallen c. tonisch clonische aanvallen | show 🗑
|
||||||
show | a. tumor beperkt tot het darmepitheel b. tumor beperkt tot de submucosa c. tumor infiltreert tot en met de spierlaag van de darm | tumor infiltreert tot en met de spierlaag van de darm
🗑
|
||||||
show | a. acetylcholine b. adrenaline c. noradrenaline d. serotonine | noradrenaline
🗑
|
||||||
een 58-jarige man die rookt en bekend is met hypertensie heeft aanvallen van pijn op de borst. De arts overweegt angina pectoris. De meest kenmerkende beschrijving van het karakter van de pijn bij angina pectoris is: | show | samensnoerend
🗑
|
||||||
show | a. aorta-insufficiëntie b. aortastenose c. mitralisinsufficiëntie d. mitralisstenose | mitralisinsufficiëntie
🗑
|
||||||
wat gebeurt er met een 95% betrouwbaarheidsinterval als het aantal personen in de studie verhoogd wordt? Het betrouwbaarheidsinterval: | a. wordt breder b. wordt smaller c. blijft even breed | show 🗑
|
||||||
show | a. de iliacale lymfenodi b. de lumbale lymfenodi c. de oppervlakkige inguinale lymfenodi | de lumbale lymfenodi
🗑
|
||||||
bij biofeedback wordt gebruik gemaakt van een leerstrategie. Dat is: | show | operante conditionering
🗑
|
||||||
show | a. hypergonadotrope - hyperoestrogene status b. hypergonadotrope - hypooestrogene status c. hypogonadotrope - hyperoestrogene status d. hypogonadotrope - hypooestrogene status | hypogonadotrope - hypooestrogene status
🗑
|
||||||
Een vrouw van 20 met oligomenorroe en hirsutisme komt bij de arts met het probleem dat zij niet zwanger kan worden. Welke van volgende diagnosen is bij haar het meest waarschijnlijk? | show | polycysteus ovariumsyndroom
🗑
|
||||||
Op straat ziet een HA een meisje van 12 op de grond vallen met een tonischklonisch insult. Wat is het meest aangewezen beleid? | .a Afwachten en het beloop van de aanval observeren b. De aanval zsm behandelen met een benzodiazepine c. Een ambulance bellen d. Een pijnlijke tongbeet proberen te voorkomen | show 🗑
|
||||||
show | a. directe stimulatie van de bètareceptor b. remming van de afbraak van het circulerende adrenaline c. remming van de afbraak van het noradrenaline d. stimulatie van de endogene adrenaline en noradrenaline aanmaak | directe stimulatie van de bètareceptor
🗑
|
||||||
Een patiënte met kinderreuma krijgt elke week een injectie met methotrexaat waarbij ze steeds erg misselijk wordt en brakt. Op den duur wordt ze al misselijk als ze de zalf ruikt die voorafgaand aan de injectie wordt opgebracht. Er is sprake van: | a. klassieke conditionering b. 'modelling' c. operante conditionering | show 🗑
|
||||||
amenorroe is obv eenvoudig hormonaal onderzoek in categorieën onder te verdelen. Welke categorie komt het meeste voor? | show | normogonadotroop
🗑
|
||||||
54-jarige man is gevallen en heeft zich met rechterarm opgevangen. Nu veel pijn aan rechter elleboog en houdt deze liefst gebogen en gesteund met linkerarm of romp. Met welke test kan de arts een fractuur vrijwel zeker uitsluiten? | a. Volledig actief buigen van de elleboog b. Volledig passief buigen van de elleboog c. Volledig actief strekken van de elleboog d. Volledig passief strekken van de elleboog | show 🗑
|
||||||
De concentratie van progesteron in de urine van zwangere vrouwen bereikt in een bepaalde periode in de zwangerschap een maximale waarde. Deze waarde wordt bereikt: | show | Tussen de 30e en 36e week
🗑
|
||||||
Behandeling met immuunsuppressiva kan leiden tot infectieuze oesofagitis. Welk micro-organisme is daarbij een belangrijke verwekker? | show | Candida albicans
🗑
|
||||||
Een vrouw van 38 jaar wordt verdacht van een bindweefselziekte vw dissectie van thoracale aorta. Bij onderzoek vallen extreem lange benen en armen, dunne, lange vingers en pectus excavatum op. Deze kenmerken passen het best bij: | a. het Ehlers-Danlos-syndroom b. het syndroom van Marfan c. 'mixed-connective tissue disease' | show 🗑
|
||||||
Uit welke stof kan het menselijk lichaam glucose maken? | a. Cholesterol b. Glycerol c. Vetzuren | show 🗑
|
||||||
show | a. bedrust en steunkousen b. looptraining c. looptraining en ascal 80mg d. verwijzen naar vaatchirurg | looptraining en ascal 80mg
🗑
|
||||||
show | a. laryngomalacie b. larynxweb c. stemplooiknobbeltjes d. stemplooiparese | laryngomalacie
🗑
|
||||||
show | a. het colon de voeding tolereert b. de dunne darm de voeding tolereert c. de maag de voeding tolereert d. de slokdarm de voeding tolereert | De dunne darm de voeding tolereert
🗑
|
||||||
Welke aanvullende diagnostiek is geïndiceerd bij verdenking op een EUG? | a. bimanueel onderzoek b. buikoverzichtsfoto c. HCG-bepaling en vaginaal echografie d. Laparoscopie | show 🗑
|
||||||
Welke van de volgende blaarziekten wordt gekenmerkt door intraepidermale blaarvorming? | a. bulleus pemfigoïd b. dermatitis herpetiformis c. erythema multiforme d. pemphigus vulgaris | show 🗑
|
||||||
De JGZ voor 4-19 jaar wordt in nederland georganiseerd en aangeboden door de: | a. Consultatiebureau's van thuiszorg b. GGD's (gemeentelijke gezondheidsdiensten) c. huisarts d. kinderarts | show 🗑
|
||||||
show | a. Is de zorg werkzaam? b. Is de zorg maatschappelijk aanvaardbaar? c. Kan er ten aanzien van de zorg op voldoende solidariteit gerekend worden? d. Is de zorg betaalbaar? | Is de zorg werkzaam?
🗑
|
||||||
show | a. confounding b. covariatie c. multipele correlatie d. regressie | covariatie
🗑
|
||||||
Een 21jarige man onderging in VG een vervanging aortaklep en aortaboog met kunststof (Bentall) wegens aangeboren aandoening. Wordt nu opgenomen ivm koorts en rillingen 5 dgn. RR120/45, p110. Nieuwe syst/diast souffle. Welke maatregelen geïndiceerd? | show | Afnemen 3 bloedkweken en starten flucloxacilline 12gram/24u i.v.
🗑
|
||||||
Een 54-jarige man wordt onderzocht vw acute nierinsufficiëntie. Serum creatinine is 186 umol (n=45-90). Natriumconcentratie is lager dan 10mmol/l (sterk verlaagd). Deze vorm van nierinsufficiëntie is waarschijnlijk: | a. Postrenaal b. Prerenaal c. Renaal | show 🗑
|
||||||
show | a. Pancreascorpuscarcinoom b. Pancreaskopcarcinoom c. Pancreasstaartcarcinoom | Pancreaskopcarcinoom
🗑
|
||||||
show | a. candida albicans b. gardnerella vaginalis c. streptococcus-B d. trichomonas vaginalis | Trichomonas vaginalis
🗑
|
||||||
Patient van 65 jaar heeft erectiestoornissen zonder libidoverlies. Komt bij HA met verzoek Viagra. Hij heeft angina pectoris, wv nitraten. Hij kan makkelijk traplopen. Verder geen med. BMI=35, RR160/90. Wat is je beleid? | show | U schrijft het niet voor ivm gelijktijdig gebruik van nitraten
🗑
|
||||||
Bij ongevalpatiënten met tekenen van hypovolemische shock wordt in eerste instantie gestart met het infunderen van: | show | Fysiologisch zout
🗑
|
||||||
show | a. Diffuse zwelling van de enkel b. Hematoomverkleuring van de laterale enkel c. Lokale zwelling op de laterale malleolus van de enkel d. Roodheid van de mediale enkel | Hematoomverkleuring van de laterale enkel
🗑
|
||||||
show | a. Acetylcholine b. Endorfinen c. GABA d. Serotonine | Serotonine
🗑
|
||||||
show | a. Blijft de pH van de urine onveranderd b. Daalt de pH van de urine c. Stijgt de pH van de urine | Stijgt de pH van de urine
🗑
|
||||||
Waarom is de aanpak van angst een depressie juist bij ouderen van nog meer belang? Omdat ouderen: | a. een kleiner sociaal netwerk hebben b. sneller geëmotioneerd raken c. vaak meerdere kwalen hebben d. een verminderde immuunfunctie hebben | show 🗑
|
||||||
show | a. Aluminiumzouten b. Antihistaminica c. Magnesiumzouten d. Sucralfaat | Antihistaminica
🗑
|
||||||
show | a. patiënt niet verwijzen naar uroloog, AB voorschrijven en steenlozing afwachten b. Patiënt niet verwijzen naar uroloog, geen AB en steenlozing afwachten c. Patiënt met spoed verwijzen naar uroloog ivm koorts d. Patiënt afspraak laten maken uroloog | Patiënt met spoed verwijzen naar de uroloog vanwege de koorts
🗑
|
||||||
show | a. Osteopenie b. Osteoporose | Osteoporose
🗑
|
||||||
show | a. Een groot VSD b. Een open ductus arteriosus (Botalli) c. Een pulmonaalstenose d. Een tetralogie van Fallot | Een groot VSD
🗑
|
||||||
Patiënt vraagt arts om informatie over medicijnen die hij kan gebruiken om zijn leven te beëindigen. De arts geeft hem deze informatie. Dit is een vorm van: | show | niet strafbare advisering
🗑
|
||||||
Van een fenotypisch normaal paar heeft de vrouw een 46,XX en de man een 45,XY,t21q21q chromosomenpatroon; de lange armen van zijn twee chromosomen 21 zitten dus aan elkaar. De kans dat een kind van dit paar het syndroom van Down heeft is: | show | 100%
🗑
|
||||||
Psychoactieve stoffen verschillen in de mate waarin de gebruiker er farmacologisch afhankelijk van kan worden. Deze afhankelijkheid is het grootst bij: | show | Opioïde stoffen
🗑
|
||||||
Binnen de gezondheidszorg worden kosten en baten tegen elkaar afgewogen volgens verschillende theoretische modellen. De grootst mogelijke gezondheid voor het groots mogelijk aantal mensen is het uitgangspunt van het: | a. Egalitaire model b. Utilistische model | show 🗑
|
||||||
Wanneer we een evidence based beslissing willen nemen over een klinische interventie staan ons verschillende bronnen ter beschikking. Welke van onderstaande bronnen staat het hoogste in de "hierarchy of evidence"? | show | Meta analyse
🗑
|
||||||
In een clinical trial onder zwangeren met verhoogd risico op pre-eclampsie is onderzocht of aspirine de incidentie van pre-eclampsie kan verminderen tov placebo. Er wordt een relatief risico gevonden van 0,9 met een 95% CI van 0,8-1,1. De conclusie is: | show | Aspirine vermindert de incidentie niet
🗑
|
||||||
Bij de man kruisen de arteriae testiculares en de ureteren elkaar op weg naar het bekken. Daarbij liggen de ureteren tov de arteriae testiculares? | show | Dorsaal
🗑
|
||||||
show | a. mannen b. vrouwen | vrouwen
🗑
|
||||||
show | a. Te weinig androgenen b. Te veel androgenen c. Te weinig oestrogenen d. Te veel oestrogenen | Te weinig androgenen
🗑
|
||||||
Bij vervroegde ovariële uitval obv syndroom van Turner is het FSH-gehalte in het bloed: | show | Verhoogd
🗑
|
||||||
Welk paraneoplastisch verschijnsel komt het vaakst voor bij een bronchuscarcinoom? | a. Lambert-Eaton myastheensyndroom b. SIADH (syndrome of inappropriate ADH-secretion) met hyponatriëmie c. Hypercalciëmie d. Cushing-syndroom | show 🗑
|
||||||
show | a. 65 dB (hard straatlawaai) b. 80 dB (bromfietslawaai) c. 95 dB (trombone dichtbij) d. 110 dB (popconcert) | 80 dB
🗑
|
||||||
show | a. 3 b. 4 c. 5 d. 6 | 5
🗑
|
||||||
Bij de behandeling van allergische rhinitis worden vaak antihistaminica voorgeschreven. Het belangrijkste mechanisme van deze middelen is: | show | Blokkeren van de histaminereceptor
🗑
|
||||||
show | a. Dermatitis herpetiformis b. Eczema herpeticum c. Pityriasis rosea d. Psoriasis | Dermatitis herpetiformis
🗑
|
||||||
Eén van de volgende aandoeningen wordt het vaakst gekenmerkt door een sterk verhoogde bezinking (BSE): | show | polymyalgia rheumatica
🗑
|
||||||
In een onderzoek wordt de sterfte onder ex-gedetineerden in een regio vergeleken met die van algemene populatie. Sterfte onder ex-gedetineerden was 3,5 maal zo groot. Het getal 3,5 is een: | show | Relatief risico
🗑
|
||||||
show | a. 3 mmol/L b. 5 mmol/L c. 30 ml/min d. 50 ml/min | 30 mL/min
🗑
|
||||||
Het vena cava superior syndroom is in de meeste gevallen een uiting van: | a. Een primair mediastinaal proces b. Een primair abdominaal proces | show 🗑
|
||||||
Corticaal bot bevindt zich vooral in de: | show | Diafyse
🗑
|
||||||
Bij diagnostiek en behandeling van een patiënt met eetstoornissen zal een HA die veel betekenis hecht aan de sociaalleren theorie, bij deze patiënt vooral aandacht schenken aan: | show | aspecten van de actuele leefsituatie
🗑
|
||||||
Welke van onderstaande medisch-ethische tradities is teleologisch van aard? | a. De Hippocratische traditie b. De levensbeschouwelijke traditie c. De Verlichtingstraditie | show 🗑
|
||||||
Er is een werkverdeling tussen de verschillende cellen van het immuunsysteem. Welke granulocyten zijn vooral betrokken bij de bestrijding van parasieten? Dat zijn: | a. Basofielen b. Eosinofielen c. Neutrofielen | show 🗑
|
||||||
show | a. Falsifieerbaarheid b. Verifieerbaarheid c. Waarschijnlijkheid | Falsifieerbaarheid
🗑
|
||||||
De maatschappelijke dienstverlening (advisering, revalidatie, scholine) aan slechtzienden en blinden is in Nederland goed geregeld. Deze wordt aangeboden door: | a. Gemeenten b. Regionale instellingen c. Universitaire oogheelkundige centra | show 🗑
|
||||||
show | a. Eosinofielen in een patchtest met zepen b. IgG-depositief in de epidermis c. Verhoogde ANA-spiegels in het serum d. Verhoogde IgE-antistoffen tegen inhalatieallergenen in het serum | Verhoogde IgE-antistoffen tegen inhalatieallergenen in het serum
🗑
|
||||||
Bij een dissectie in een aneurysma bevindt zich de scheur meestal in: | show | Media
🗑
|
||||||
Welke van de volgende ziektes is het meest frequent geassocieerd met HLA-B27 positiviteit? | show | Ankyloserende spondylitis
🗑
|
||||||
Elke bronchus lobaris vertakt zich binnen de long in een aantal takken. Dit zijn: | show | Bronchi segmentales
🗑
|
||||||
show | a. De distale femurschacht b. De distale fibula c. De distale radius d. Het os coccygis | De distale radius
🗑
|
||||||
show | a. Diabetes Mellitus b. Parkinson c. Reuma d. Ulcus ventriculus | Diabetes Mellitus
🗑
|
||||||
De meest frequente oorzaak van secundaire pulmonale hypertensie is: | show | Chronische bronchitis
🗑
|
||||||
Bij een 73-jarigem an is een R-L shunt in de longen vastgesteld. Welke combinatie van veranderingen in alveolaire an arteriële PO2 past hierbij het best? | show | De alveolaire PO2 verhoogd en de arteriële PO2 verlaagd
🗑
|
||||||
Een 39jarige patiënt heeft na een viraal infect scherpe pijn onder het borstbeen die minder wordt bij voorover zitten. Bevindingen bij auscultatie blijken kenmerkend voor pericarditis. De arts hoort in dit geval een: | show | Trifasisch systolisch en diastolisch geruis
🗑
|
||||||
show | a. Afgenomen b. Normaal c. Toegenomen | Toegenomen
🗑
|
||||||
show | a. 3000 b. 30000 c. 300000 | 30000
🗑
|
||||||
Patiënten met nefrotisch syndroom hebben een verlaagd albumine in het bloed. Daarnaast zijn ook andere bloedspiegels vaak verlaagd. Welke van onderstaande is het vaakst verlaagd? | a. Antitrombine III b. Cholesterol c. Fibrinogeen d. Parathyroïd hormoon | show 🗑
|
||||||
show | a. Desoriëntatie b. Grootheidswaan c. Koorts | Desoriëntatie
🗑
|
||||||
Bij de uitrijping van mannelijke gameten noemen we de meest onrijpe vorm van de cyclus: | show | Spermatogonium
🗑
|
||||||
show | a. Gecitrullineerd cyclisch peptide b. Het Fc-gedeelte van IgG c. Histonen | Het Fc-gedeelte van IgG
🗑
|
||||||
show | a. excavatio recto-uterina b. excavatio vesico-uterina c. tuba uterina | Tuba uterina
🗑
|
||||||
Welk diureticum is sterk diuretisch, sterk natriuretisch en matig kaliuretisch? | show | Furosemide
🗑
|
||||||
Een patiënt heeft een gecompliceerde fractuur. Dit betekent dat bij deze fractuur sprake is van: | show | een open verbinding tussen fractuur en buitenwereld
🗑
|
||||||
Een man van 35 jaar heeft sinds enkele mnd last van aanvallen van veranderd bewustzijn die enkele minuten duren. Hij maakt daarbij soms wat friemelende bewegingen met zijn handen. Welke diagnose past het beste bij deze klachten? | a. absence epilepsie b. kataplexie c. partiële epilepsie | show 🗑
|
||||||
In een patiënt met levercirrose kan het bloed in de vena portae minder goed door de lever naar de vena cava inferior afvloeien. Er zijn dan een aantal alternatieve routes voor dit bloed. Welke van structuur is deel van de MINST waarschijnlijke route? | a. Venen in het distale deel van de oesofagus b. De para-umbilicale venen c. De epidurale venen d. Veneuze verbindingen tussen v. lienalis en v. renalis sinistra e. veneuze verbindingen tussen vv. rectales superiores en inferiores | show 🗑
|
||||||
De neurotransmitter acetylcholine geeft in de synaptische spleet het signaal van een axon door aan dendrieten. Acetylcholine werkt doordat het een direct activatie geef van: | show | Ligand-gated Na+-kanalen
🗑
|
||||||
Het zich beter kunnen herinneren van de eerste paar woorden van een rij die in het lange termijn geheugen wordt opgeslagen wordt aangeduid met de term: | show | Primacy effect
🗑
|
||||||
De tweede handgreep van Leopold is bedoeld om: | a. Het ballottement van het voorliggende deel te bepalen b. De hoogte van de fundus te bepalen c. De mate van indaling van het voorliggende deel te bepalen d. De plaats van de rug van het kind te bepalen | show 🗑
|
||||||
De oogdruk van gezonde personen varieert tgv het diurnaal ritme. Bij gezonde personen ligt het maximale drukverschil per etmaal het dichtst bij: | show | 5 mm Hg
🗑
|
||||||
Mevrouw van Wonderen, 68, is bekend met DM II. Zij heeft haar leefstijl aangepast en is ruime tijd behandeld met metformine en heeft een BMI rond de 30. Welke behandeling is nu geïndiceerd? | a. De metformine hoger doseren b. Metformine vervangen door tolbutamide c. Ongewijzigd beleid: leefstijl en metformine d. Tolbutamide toevoegen aan de metformine | show 🗑
|
||||||
Het protrombinasecomplex is betrokken bij de bloedstolling. Dit complex wordt gevormd op het membraanoppervlak van bepaalde (geactiveerde) cellen. Dit betreft voornamelijk: | show | Bloedplaatjes
🗑
|
||||||
Welk van onderstaande verschijnselen is geen alarmteken bij een plekje op de huid? | a. Onregelmatige pigmentatie b. Schilfering of korstvorming c. Haargroei van binnenuit het plekje d. Opgeworpen rand rondom het plekje | show 🗑
|
||||||
show | a. Ectopische testis b. Retentio testis c. Retractiele testis | Retractiele testis
🗑
|
||||||
show | a. Autonome dysfunctie b. Bilaterale zwakte van aangezichtsspieren c. Progressieve spierzwakte in beide armen en benen d. Weinig of geen sensibele stoornissen | Progressieve spierzwakte in beide armen en benen
🗑
|
||||||
Een 38-jr patiënt met HIV klaagt over mondgeur. Sinds 4wkn verkleuring tong. Bij LO grote gele plaque aan zijkant tong. Kan worden losgeschraapt als pseudomembraan, bloedt gemakkelijk. Geen vesikels. Diagnose? | show | Candida stomatitis
🗑
|
||||||
Wat is het uiteindelijke effect van een effectief screeningsprogramma voor een ziekte? | show | Toename van de incidentie van de ziekte
🗑
|
||||||
Bij een jongetje van 4 is de linker testikel niet palpabel in het scrotum. Het blijkt mogelijk deze handmatig vanuit lieskanaal in het scrotum te brengen. In dit geval is er sprake van: | show | Retractiele testis
🗑
|
||||||
In het DNA is een bepaald aantal opeenvolgende basenparen nodig om te coderen voor één aminozuur. Dit aantal is: | a. twee b. drie c. vier d. vijf | show 🗑
|
||||||
show | a. De AV-knoop b. De Purkinje-vezels c. Het atriale hartspierweefsel d. Het ventriculaire hartspierweefsel | De Purkinje-vezels
🗑
|
||||||
show | a. Onderwand b. Voorwand c. Achterwand d. Rechter ventrikel | Onderwand
🗑
|
||||||
show | a. Calciumoxalaat b. Cystine c. Magnesiumammoniumfosfaat d. Urinezuur | Calciumoxalaat
🗑
|
||||||
Mitochondriën bevatten coderend DNA. Het aantal verschillende genen in dit DNA is, in vergelijking met het aantal genen in het DNA van de celkern: | a. kleiner b. ongeveer even groot c. groter | show 🗑
|
||||||
show | a. Het equivalent van het aantal gezonde jaren dat iemand nog te leven heeft b. Het aantal gezonde jaren dat iemand voor de boeg heeft, vermenigvuldigd met aantal ziektejaren c. Het aantal (levens)jaren gecorrigeerd voor kwaliteit van die jaren | Het aantal (levens)jaren gecorrigeerd voor de kwaliteit van die jaren
🗑
|
||||||
Een 53-jarige vrouw gebruikt vw hoofdpijn 20 jaar 600-1800mg ibuprofen per dag. Bij onderzoek blijkt bloedarmoede, een gestoorde nierfunctie en metabole acidose. Welke van onderstaande renale aandoeningen is het meest waarschijnlijk? | a. IgA-nefritis b. Interstitiële nefritis c. Membraneuze glomerulonefritis | show 🗑
|
||||||
Welke zenuw kan bij een distale radiusfractuur in de carpale tunnel bekneld raken? | show | Nervus medianus
🗑
|
||||||
Vrouw van 50 heeft bdz gezichtsvelduitval. Bij onderzoek is centraal zien gespaard, pupilreacties bdz normaal. Verder gb, mn normaal fundusbeeld. Welke diagnose meest waarschijnlijk? | a. Bilaterale afsluiting van de a cerebri posterior b. Compressie van het chiasma opticum c. Neuritis retrobulbaris | show 🗑
|
||||||
show | a. VII en VIII b. VII en IX c. VII en X d. VIII en IX | VII en IX
🗑
|
||||||
Van patiënten bij wie ziekte X wordt gediagnosticeerd, overlijdt 10% tgv deze ziekte. Deze 10% is een voorbeeld van: | show | Letaliteitspercentage
🗑
|
||||||
show | a. Antipsychoticum b. Lithium c. Monoamineoxidaseremmer (MAO-I) d. Tricyclisch antidepressivum (TCA) | Tricyclisch antidepressivum (TCA)
🗑
|
||||||
Welke factor is het minst of niet geassocieerd met toegenomen risico op wiegendood? | a. Het gebruik van een fopspeen b. Passief roken c. Prematuriteit d. Slapen op de buik | show 🗑
|
||||||
Een omgekeerde afstotingsreactie ('graft versus host') na beenmergtransplantatie wordt veroorzaakt door een bepaald type cellen van de donor, namelijk: | show | T-cellen
🗑
|
||||||
Wanneer is er voglens definitie van WHO sprake van matige slechtziendheid? | a. 0,3 < visus < 0,8 b. 0,1 < visus < 0,3 c. 3/60 < visus < 0,1 d. Visus < 3/60 | show 🗑
|
||||||
Een 50-jarige patiënt komt bij HA met pijnlijk, diffuus rood oog. Geen trauma of corpus alienum. Pupil is vernauwd, Descemet-stippen aanwezig. Pijn verdwijnt niet met 20sec na oogdruppels met anesth. Welke aandoening waarschijnlijk? | show | Iridocyclitis
🗑
|
||||||
Meisje van 18mnd is via JGZ verwezen naar kinderarts. Dit ivm achterblijven groei, terwijl ze goed eet. Opvallend bij LO is bolle buik, droge, schilferende huid. Lengte en gewicht op -1 SD. Kinderarts vermoedt coeliakie en doet scopie. Wat zie je? | a. Adenomateuze poliepen b. Dysplasie c. Pseudomembraneuze plaques d. Ulcera e. Vlokatrofie | show 🗑
|
||||||
Een 48-jr man komt op SEH met sinds 1u bloedbraken. Nooit eerder gehad, erg geschrokken. Neemt vw spanningshoofdpijn regelmatig pijnstilling. Bij LO: tekenen hypovol shock; bleke, klamme huid, lage RR, p hoog. Hb 5,3. Welk medicijn verantwoordelijk? | a. Diclofenac b. Paracetamol c. Omeprazol d. Tramadol | show 🗑
|
||||||
Meisje van 8mnd, buikpijnaanvallen van ca 5 min. Laatste keer beetje helderrood bloed op ontlasting. Voeding onveranderd, geen relatie met voeden. Matig ziek kind, geen koorts. Arts denkt invaginatie. Wat ondersteunt dit? | a. Een bolle, gespannen buik met spierverzet b. Een niet reponeerbare zwelling in de lies c. Een worstvormige zwelling palpabel rechts naast de navel d. Pijn bij druk in linker fossa iliaca e. Pijn bij percussie rechter fossa iliaca | show 🗑
|
||||||
24-jr vrouw verwezen door HA naar neuro. Twee weken eerder diarrre gehad. Sprake van krachtsverlies armen/benen, hypesthesie voeten. Reflexen niet op te wekken, zolen indifferent. AO: lumbaalpunctie. Welke afwijking meest wrsch? | show | Verhoogd eiwitgehalte
🗑
|
||||||
70-jr man naar neuro ivm sinds 1jr moeilijk lopen en moeheid. Bij lopen beweegt arm re minder goed dan li. Bij NO tonus arm re weerstand buigen&strekken, hele traject. Verder gb, MRI gb. Meest waarschijnlijk? | a. Ziekte van Parkinson b. Multipele systeem atrofie (MSA) c. Ziekte van Huntington | show 🗑
|
||||||
79-jr man bij HA ivm pijn in benen bij lopen. Pijn straalt uit rug naar beide benen. Stilstaan helpt niet, zitten wel. Tegenwoordig met de fiets, veel beter. Bij LO behalve stramme rug gb. Meest waarschijnlijk? | show | Lumbale wervelkanaalstenose
🗑
|
||||||
Bij HA komt man 64jr, voor hypertensie. Drie dagen eerder voor slapen witte lichtflitsen gezien. Sindsdien voor linkeroog donkere wolk linksonder. Bij fundoscopie grijs oedemateus netvlies. Meest aangewezen beleid? | a. Met spoed doorsturen naar de oogarts b. Patiënt over een week terug laten komen c. Chlooramfenicol-oogdruppels 0,25-0,5% d. Bimatoprost-oogdruppels 0,03% | show 🗑
|
||||||
show | a. Angina pectoris b. Hypochondrie c. Morfodysforie d. Somatisatiestoornis e. Virale endocarditis | Hypochondrie
🗑
|
||||||
show | a. Het idee de stem van haar man te horen b. Het minder trek hebben in eten c. Het minder uitstapjes maken d. Het schuldig voelen over de dood van haar man | Het schuldig voelen over de dood van haar man
🗑
|
||||||
Vrouw, 85, bekend met uitgebreide comorbiditeit en polyfarmacie. Afgelopen dagen krampaanvallen. Bij meten RR in de arm pijnlijke kramp, met pols en vingers in flexiestand. Meest waarschijnlijk oorzaak? | show | Hypocalciëmie
🗑
|
||||||
Een 60-jr vrouw heeft artritisbeeld met pijn, zwelling en hydrops knie. Punctie toont calciumpyrofosfaatkristallen. Dit past het best bij: | a. Jicht b. Pseudojicht c. Reactieve artritis d. Reumatoïde artritis | show 🗑
|
||||||
5-jr jongen met ernstige spastische tetraparese heeft veel pijn door subluxatie heup. Om spiertonus te verlagen wordt hij behandeld met botulinum toxine inj. De werking van botuline toxine berust op: | show | Blokkade van de secretie van acetylcholine
🗑
|
||||||
16-jr vrouw komt op SEH met drukkend gevoel op de borst en tintelingen rond mond. Arts denkt aan hyperventilatie. Afwijkingen in bloedgas die deze het best ondersteunen zijn: | show | Verhoogde pH, verlaagd pCO2
🗑
|
||||||
Androgeen Ongevoeligheids Syndroom (AOS) wordt veroorzaakt door mutatie in het gen dat codeert voor androgeen receptor. Bij 16-jr kind met complete AOS worden hormonen LH / testosteron bepaald. Testosteron meest waarschijnlijk: | show | Verhoogd
🗑
|
||||||
Patiënt is vw bipolaire stoornis ingesteld op lithiumcarbonaat (2dd400mg). De plasma spiegels zijn al jaren stabiel (0.6-0.8 mmol/L). In de loop van de tijd ontstaan renale bijwerkingen. De meest voorkomende primaire renale bijwerking van lithium is: | a. Een afname van de diurese b. Een afname van de plasma creatinine spiegel c. Een toename van de diurese d. Een toename van de plasma creatinine spiegel | show 🗑
|
||||||
U wordt bij een 78-jr vrouw geroepen. Sinds een dag loopt ze tegen deurposten op. Lezen van krant lukt ook niet, ziet deel niet. Homonieme henianopsie re. U denkt infarct/bloeding, CT. Welke hemisfeer wrsch bloeding? | show | Linker cerebrale hemisfeer
🗑
|
||||||
U ziet 80-jr vrouw met continue spasmen rug, waar het hoofd naar achter wordt getrokken. Bij elke beweging verkrampt het ledemaat. Gezicht is verkrampt, kan mond niet openen door aanspannen. Welke diagnose past het best? | show | Tetanus
🗑
|
||||||
50-jr vrouw bezoekt HA. Gebruikt al 10jr meerdere preparaten. Laatste tijd pijnlijke tintelingen in armen/benen. Arts denkt vit intoxicatie. Welke meest waarschijnlijk? | show | Vitamine B6
🗑
|
||||||
Effectschattingen kunnen gegeven worden als significantie, precisie en sterkte. We beschouwen 3 relatieve risico's: RR1=0,99 CI 0,97-1,01 RR2=3,4, CI 0,8-6,6 RR3=1,3 CI 1,1-1,6 Welke meest precies? | a. RR1 b. RR2 c. RR3 | show 🗑
|
||||||
Bepaalde test heeft sens van 50% en spec van 99%. Uitgevoerd in populatie met lage prevalentie 0,2%. Bij persoon X wordt positief gevonden. Kans dat ziekte aanwezig is, dichtst bij: | a. 0,2% b. 9% c. 49% d. 99,8% | show 🗑
|
||||||
Bij sporten moeten spieren voorzien worden van substraten als vrije vetzuren. Vrijmaken van deze vetzuren uit vetweefsel wordt onder andere gestimuleerd door het hormoon: | a. adrenaline b. insuline c. leptine | show 🗑
|
||||||
Na maaltijd die rijk is aan koolhydraten worden deze omgezet in vetten. Deze lipogenese staat onder hormonale invloed. Belangrijkste hormoon dat lipogenese stimuleert, is: | a. adrenaline b. glucagon c. groeihormoon d. insuline | show 🗑
|
||||||
show | a. glucose b. lactaat c. vetzuren | vetzuren
🗑
|
||||||
65-jarige vrouw wordt bij oogarts onderzocht en krijgt een mydriaticum. Als zij opstaat krijgt ze hartkloppingen. Arts vermoedt dat ze teveel heeft gekregen. In dit geval betreft het een: | a. Parasympathicolyticum b. Parasympathicomimeticum | show 🗑
|
||||||
show | a. Drangstoornis b. 'Hands-off' parafilie c. Obsessief-compulsieve stoornis | Obsessief-compulsieve stoornis
🗑
|
||||||
show | a. Handgeschreven wilsverklaring b. Terminale fase van de ziekte c. Uitzichtloos lijden | Uitzichtloos lijden
🗑
|
||||||
Een 93-jr vrouw heeft na een OK aan haar heup thuiszorg nodig. Arts wil een inschatting maken van haar functioneren met barthelindex en constateert slechte score. Dat betekent dat er een probleem is op het gebied van: | a. algemeen dagelijkse levensverrichtingen b. cognitieve functies c. instrumentele vaardigheden van het dagelijks leven d. stemming | show 🗑
|
||||||
Patiënten met hemochromatose hebben een teveel aan ijzer in het lichaam. Dit verhoogt de kans op oa cardiomyopathie en DM. Deze effecten zijn vooral het gevolg van: | a. Chelatie b. Glycatie c. Oxidatie | show 🗑
|
||||||
Een 51-jr vrouw meldt zich bij HA met pijn onderrug. Sinds 2dgn pijn, neemt toe sinds ze erop let. Denkt een hernia, wil verw naar neuroloog. Eerste fase van symptoomperceptie, die geleid heeft tot bezoek HA, is: | show | Verhoogde aandacht
🗑
|
||||||
Een patiënt met reflux oesofagitis gebruikt sinds 3mnd protonpompremmer. Agv therapie stijgt spiegel van een hormoon in het bloed. Dit is het hormoon: | show | Gastrine
🗑
|
||||||
show | a. van 0,5 Doptrie b. van 0,5 aan het rechteroog c. van 0,5 aan beide ogen d. waarvoor de correctie +0,5 D moet zijn | Van 0,5 aan het rechter oog
🗑
|
||||||
Binnen psychotherapie zijn er 4 hoofdstromingen. De therapievorm waarbij overdrachtsgevoelens van de cliënt een belangrijke rol spelen is de: | a. 'Client-centered' psychotherapie b. Cognitieve gedragstherapie c. Psychoanalytische psychotherapie d. Systeemtherapie | show 🗑
|
||||||
Het is bekend dat medicatie schadelijk kan zijn voor foetus en wordt afgeraden. Medicijnen die wel veilig kunen worden voorgeschreven op elk moment van zwangerschap zijn: | a. ACE-remmers (bv lisinopril) b. Coumarinederivaten (bv acenocoumarol) c. Laagmoleculaire heparines (bv fraxiparine) d. NSAID's (bv Naproxen) | show 🗑
|
||||||
De MMSE is een screening voor bepalen van cognitieve stoornissen, waarbij nadruk ligt op verbale vaardigheden. Bij een bepaalde vorm van dementie kunnen verbale vaardigheden nog lang intact zijn. MMSE is daarom ongeschikt als screening bij vroege: | a. Alzheimerdementie b. Frontotemporele dementie c. Vasculaire dementie d. Ziekte van Huntington | show 🗑
|
||||||
Op SEH wordt een 26-jr man gebracht met een steekwond in de borst en ademhalingsproblemen. Onderzoek wijst op een pneumothorax. Waar bevindt zich de lucht bij deze pneumothorax? | show | Viscerale pleura en pariëtale pleura
🗑
|
||||||
show | a. De lies b. De knieholte c. De enkel | De lies
🗑
|
||||||
show | a. Astrocyten b. Microglia c. Oligodendrocyten d. Schwanncellen | Oligodendrocyten
🗑
|
||||||
Nefronen in de nier zijn bekleed met epitheelcellen. Deze epitheelcellen zijn nauw met elkaar verbonden door middel van: | a. Actine polymeren b. Microvilli c. Tight Junctions | show 🗑
|
||||||
Hyperkaliëmie kan aanleiding geven tot hartritmestoornissen, omdat hoog K+ effect heeft op de membraanpotentiaal. Zo leidt een K+ concentratie van >7mM tot een vertraagde: | a. Depolarisatie b. Hyperpolarisatie c. Repolarisatie | show 🗑
|
||||||
Een 38-jr man met BMI 33 meldt zich bij HA. Hij wil graag afvallen. Beweegt weinig, rookt, is fervent koffiedrinker. Hij vraag zicht af welke van deze factoren grootste invloed heeft op het in stand houden van obesitas. Dat is: | a. Gebrek aan beweging b. Koffiegebruik c. Roken | show 🗑
|
||||||
Een 42-jr vrouw meldt zich bij HA met muntvormige huidafwijkingen op de rug. Huid is ter plaatse rood en verdikt, schilfert. HA stelt klinische diagnose psoriasis. Begrenzing is een belangrijk hulpmiddel voor diagnose. Bij psoriasis is dit meestal: | show | Scherp begrensd
🗑
|
||||||
Vrouw met vergevorderd stadium longkanker wordt door longarts uitvoerig geïnformeerd over voor/nadelen therapie die hij wil geven. Hiertoe wettelijk verplicht. Onderliggende ethische principe is: | a. Beschermwaardigheid van het leven b. Niet-schaden c. Respect voor autonomie d. Respect voor lichamelijke integriteit | show 🗑
|
||||||
40-jr man bezoekt het spreekuur van de arts in verband met hevige pijn rechterknie. Voelt zich beroerd, T38,9. Knie is rood, warm, huid rondom gele crustae. Arts denkt septische artritis, wil puncteren. Contra-indicatie hiervoor is: | show | Crustae op de huid
🗑
|
||||||
show | a. Eerbied voor het leven b. Niet-schaden c. Respect voor autonomie | Eerbied voor het leven
🗑
|
||||||
show | a. Blaascarcinoom b. Prostaatcarcinoom c. Bijnierschorscarcinoom | Blaascarcinoom
🗑
|
||||||
show | a. de FiO2 b. Het Hematocriet c. Het hartminuutvolume d. De PaO2 | Het hematocriet
🗑
|
||||||
show | a. Adenocarcinoom b. Grootcellig ongedifferentieerd carcinoom c. Kleincellig carcinoom d. Plaveiselcelcarcinoom | Plaveiselcelcarcinoom
🗑
|
||||||
De ziekte van Wegener kent een aantal voorkeurslokalisaties. In welke van volgende organen komt het meest frequent voor? | a. De mond b. De longen c. De slokdarm d. De dikke darm | show 🗑
|
||||||
Bij patiënt van 69jr wordt de diagnose multipele myeloom gesteld. Dit is een maligne aandoening van: | a. neutrofiele granulocyten b. plasmacellen c. trombocyten d. erythrocyten | show 🗑
|
||||||
Volgens de cognitieve dissonantietheorie zullen mensen die bij een alternatieve geneeswijzer zijn geweest en weer terugkomen bij hun reguliere arts: | show | Het resultaat van de alternatieve arts en het vertrouwen in hem alsnog in stand houden
🗑
|
||||||
show | a. Geloven het sterkst in zelfzorg b. Brengen spanningen en conflicten tot uiting in lichamelijke symptomen c. Verdringen hun symptomen gedurende perioden van stress d. stellen hun bezoek aan een arts het meest uit (patiënt's delay) | Brengen spanningen en conflicten tot uiting in lichamelijke symptomen
🗑
|
||||||
Een 6wkn oude, mooi roze baby drinkt slecht, zweet veel en heeft een groeiachterstand. Een hartafwijking wordt overwogen. Meest waarschijnlijk hartafwijking is in dit geval: | show | Ventrikelseptumdefect
🗑
|
||||||
HA ziet 6dgn oude, à terme geboren baby ivm bij enten CHT-screening positief. T4=-3SD, TSH=2,0mE/l (n=1-39mE/l). Niet ziek. Drinkt goed, spuugt vaak een beetje. Bij LO: T37,1, gb. Welke diagnose MINST waarschijnlijk? | a. Primaire hypothyreoïdie b. Secundaire hypothyreoïdie c. Tertiaire hypothyreoïdie d. TBG deficiëntie | show 🗑
|
||||||
U hebt als HA een vermoeden dat een man regelmatig zijn dochter van 12 seksueel misbruikt. U beschikt slechts over één mogelijkheid tot correcte actie. Dat is: | show | Bellen van het meldpunt kindermishandeling
🗑
|
||||||
CB-arts bespreekt 3 kinderen met verpleegkundige. Arts wil dat ze één van deze zuigelingen voor een tussentijdse controle oproept, omdat ontwikkeling achterblijft. Dit betreft een kind: | a. 9mnd, vanaf geboorte tussen 5e en 10e percentiellijn voor gewicht b. 8mnd, bij wie de grote fontanel niet gesloten is c. 10mnd, die niet van buik naar rug en omgekeerd omrolt | show 🗑
|
||||||
Een 15-jr gezonde scholier bezoekt HA. Plukt sinds 3wkn aardbeien, lange dagen. Bemerkt dat rechter voet meer geluid maakt bij doorlopen, met slapend/doof gevoel voetrug. HA denkt drukneuropathie van: | show | Nervus peroneus
🗑
|
||||||
Het tau-eiwit speelt een belangrijke rol bij ziekte van Alzheimer. Neuritische plaques (NP) en neurofibrillaire tangles (NFT) zijn strucutren bij Alzheimer. In welke wordt dit tau-eiwit gevonden? | show | Zowel in NP als NFT
🗑
|
||||||
Voor ontstaan van kwaadaardige tumor zijn een aantal veranderingen noodzakelijk. Welke van deze wordt met een p53-mutatie bereikt? | a. Het in stand houden van angiogenese b. Een defect in DNA-herstelproces c. Het ontsnappen aan apoptose d. Het ongevoelig worden voor externe groeistimuli | show 🗑
|
||||||
Bij welke van onderstaande diagnose is er een tekort aan melanocyten in epidermis op de plaats van manifestatie van de huidaandoening? | a. Lentigo b. Melasma c. Erysipelas d. Vitiligo | show 🗑
|
||||||
Een gezonde 80-jr man bezoekt HA vw sinds 3mnd heesheid. Behoudens wat nervositeit heeft hij geen klachten. Wat is het beleid? | show | Verwijzing KNO-arts
🗑
|
||||||
show | a. Bijnierschorsinsufficiëntie b. Dehydratie c. Inappropriate ADH syndroom | Inappropriate ADH syndroom
🗑
|
||||||
70-jr dikke vrouw bij HA ivm pijnlijk rechterknie. Sinds 5jr, wisselend. Steeds vaker. Elke keer bij opstaan. Neemt af na lopen. >30min lopen gaat niet. Knie soms gezwollen. Nu weer 2dgn, pijn, warm, gezwollen. Diagnose? | a. Gonartrose b. Jicht c. Septische artritis d. Sarcoïdose | show 🗑
|
||||||
In 'public health' onderscheidt men diverse vormen van preventie van ziekten en aandoeningen. Secundaire preventie is gericht op: | a. de inzet van tweedelijnsvoorzieningen b. het tegengaan van een recidief c. het zo vroeg mogelijk opsporen en behandelen | show 🗑
|
||||||
Mevrouw X heeft fors last van haar rug. Zij fleurt elke keer op van haar wekelijkse bridgeclub, waar zij een avond haar klachten kan vergeten. In dit voorbeeld is sprake van: | a. Emotionele steun b. Informationele steun c. Netwerksteun | show 🗑
|
||||||
Bij een bepaalde vorm van shock is er sprake van een fase met arteriolaire dilatatie en gedaalde perifere weerstand. Deze betreft: | a. Cardiogene shock b. Hypovolemische shock c. Septische shock | show 🗑
|
||||||
show | a. Ectopische zwangerschap b. Placenta loslating c. Spontane abortus | Ectopische zwangerschap
🗑
|
||||||
Welke ziekte, gekenmerkt door progressieve spierzwakte, wordt veroorzaakt door een blokkering van de myoneurale overgang? Dit is: | a. Amyotroof lateraal sclerose b. Musculaire lipodystrofie c. Multipele sclerose d. Myasthenia gravis | show 🗑
|
||||||
Welke afwijkende bevinding in het urinesediment is het meest kenmerkend voor een acute tubulo-interstitiële nefritis? | show | leukocytencilinders
🗑
|
||||||
Bij een neonaat met VG oligohydramnion wordt gedacht aan een autosomaal recessieve vorm van cystenieren. Deze vorm van cystenieren gaat vaak gepaard met: | a. Leverfunctiestoornis b. Longhypoplasie c. Vesico-ureterale reflux | show 🗑
|
||||||
Wat wordt in de discussie over nut/nadelen preventie bedoeld met de term "vervangende ziekte"? | show | De ziekte waarvoor de weg wordt vrijgemaakt door succesvolle preventie
🗑
|
||||||
Baby van enkele wkn heeft wisselende inspiratoire stridor. Dit uitte zich vanaf geboorte, eerst alleen bij voeding, nu ook andere tijden. Bij scopie goedaardige aangeboren afwijking. Welke gezien frequentie meest waarschijnlijk? | a. Larynxweb b. Laryngomalacie c. Stembandparese d. Stemplooiknobbeltjes | show 🗑
|
||||||
Een negatieve Rinne aan het rechter oor betekent dat: | a. Er sprake is van een normaal gehoor rechts b. Er sprake is van een perceptief gehoorverlies rechts c. Er sprake is van geleidingsverlies rechts d. Er sprake is van een centrale doofheid, vnl rechts | show 🗑
|
||||||
Een tekort aan vitamine B12 is in het merendeel van de gevallen het gevolg van: | show | Onvoldoende resorptie
🗑
|
||||||
Tijdens lopen wordt het bekken zoveel mogelijk horizontaal gehouden. Hierbij heeft een bepaalde spier een belangrijke functie. Om welke spier gaat het? | a. De m. gluteus medius van zwaaibeen b. De m. gluteus medius van standbeen c. De m. gluteus maximus aan zwaaibeen c. De m. gluteus maximus aan standbeen | show 🗑
|
||||||
show | a. Aspirine b. Clopidogrel c. Heparine d. Streptokinase | Streptokinase
🗑
|
||||||
Bij patiënte wordt coloncarcinoom gevonden. De mogelijkheid van Lynch syndroom (Hereditair Non-Polyposis Colon Carcinoom) wordt overwogen. Welke bevinding maakt dit het meest waarschijnlijk? | a. Ovariumcarcinoom b. Endometriumcarcinoom c. Melanoom d. Longcarcinoom | show 🗑
|
||||||
De ornithinecarbamoyltransferase(OCT)-deficiëntie is een mitochondriële aandoening, gekenmerkt door een defect in de ureumcyclus. De overerving hiervan is: | a. Autosomaal dominant b. Autosomaal recessief c. X-gebonden recessief d. Y-chromosoom gebonden | show 🗑
|
||||||
Een longarts kan bij bronchoscopie de grote luchtwegen van binnen bekijken. Waaraan is door de longarts op het beeld duidelijk onderscheid te maken tussen ventrale en dorsale zijde? | show | Positie van het tracheale kraakbeen
🗑
|
||||||
De prevalentie van astma bij schoolkinderen in Nederland ligt het dichtst bij: | a. 1% b. 10% c. 20% d. 30% | show 🗑
|
||||||
show | a. Korter b. Even lang c. Langer | Korter
🗑
|
||||||
show | a. Zink b. Chroom c. IJzer d. Transferrine | Transferrine
🗑
|
||||||
Van een ouderpaar heeft de man een X-gebonden recessieve afwijking en is de vrouw genotypisch normaal. De kans dat hun kinderen fenotypisch normaal zijn wat deze afwijking betreft is: | a. 25% b. 50% c. 75% d. 100% | show 🗑
|
||||||
Een patiënt presenteert met rechtszijdig ptosis palpebrae. Arts bestudeert de pupillen. Als er een nauwere pupil aan de rechterzijde is tov links, dan wijst dit meest waarschijnlijk op een: | a. Argyll Robertson-pupil b. Iridocyclitis c. Syndroom van Horner d. Syndroom van Reiter | show 🗑
|
||||||
Men bepaalt het nuchter bloedsuikergehalte als methode om DM op te sporen. Een gehalte boven een bepaald afkappunt wijst op aanwezigheid van DM. Als het afkappunt wordt verhoogd, dan worden/wordt: | a. De sensitiviteit & specificiteit hoger b. De sensitiviteit & specificiteit lager c. De sensitiviteit lager en de specificiteit hoger d. De sensitiviteit hoger en de specificiteit lager | show 🗑
|
||||||
Voor registratie van doodsoorzaken wordt wereldwijd een classificatie gebruikt. Dit is: | a. International Classification of Impairment, Disabilities and Handicaps (ICIDH) b. International Classification of Primary Care (ICPC) c. World Health Organization Classification of Diseases (ICD) | show 🗑
|
||||||
Bij het vaginale toucher van een barende patiënte wordt de indaling beoordeeld met behulp van vlakken van Hodge. Het vlak dat door de spinae ischiadicae loopt is: | a. Het eerste vlak van Hodge b. Het tweede vlak van Hodge c. Het derde vlak van Hodge d. Het vierde vlak van Hodge | show 🗑
|
||||||
Een 79-jarige vrouw in het verpleeghuis heeft sinds enkele weken sterk jeukende blaren ontwikkeld op armen en benen en enkele op de romp. Ze heeft dit nooit eerder gehad en gebruikt geen medicatie. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? | show | Parapemphigus
🗑
|
Review the information in the table. When you are ready to quiz yourself you can hide individual columns or the entire table. Then you can click on the empty cells to reveal the answer. Try to recall what will be displayed before clicking the empty cell.
To hide a column, click on the column name.
To hide the entire table, click on the "Hide All" button.
You may also shuffle the rows of the table by clicking on the "Shuffle" button.
Or sort by any of the columns using the down arrow next to any column heading.
If you know all the data on any row, you can temporarily remove it by tapping the trash can to the right of the row.
To hide a column, click on the column name.
To hide the entire table, click on the "Hide All" button.
You may also shuffle the rows of the table by clicking on the "Shuffle" button.
Or sort by any of the columns using the down arrow next to any column heading.
If you know all the data on any row, you can temporarily remove it by tapping the trash can to the right of the row.
Embed Code - If you would like this activity on your web page, copy the script below and paste it into your web page.
Normal Size Small Size show me how
Normal Size Small Size show me how
Created by:
H.W.Krol
Popular Clinical Skills sets