Question | Answer |
Wat zijn de verschillende soorten delay’s die een package kan krijgen? | Nodal processing delay, Queuing delay, Transmission delay, Propagation delay, Total nodal delay. |
Nodal processing delay | De tijd om de header te lezen en te bepalen waar hij heen moet gaan (processing delay). Bit check error kost ook tijd. Vervolgens gaat hij naar de queue delay. |
Queuing delay | Wanneer het pakketje moet wachten omdat er een andere transmissie plaats vindt, en hij in de queue wordt geplaatst (anders komt hij hier niet) |
Transmission delay | Met de berekening van het maximaal behaalbare snelheid en het aantal bits die hij moet versturen krijg je een transmission delay. Aantal bits “delen door” link speed |
Propagation delay | De tijd die het pakketje er over doet om aan de andere kant van de link te komen. Dit heeft te maken met de type verbinding (glasvezel = snelheid van het licht) en de afstand/lengte van de lijn. |
Total nodal delay | Nodal processing delay, Queuing delay, Transmission delay en Propagation delay. |
Queuing delay kan gemeten worden met... | een traffice intensity. |
Traffice intensity is te meten met: | Aantal pakketjes/seconden * Aantal bits van de packages / Transmission rate. Als deze uitkomst groter is dan 1, ontstaat er een queue. |
Wanneer een queue vol zit... | zal de router een drop toepassen, de package is dan lost. |
Met een traceroute kan je... | het pad van een pakketje bekijken, en de delay’s bekijken. |
Wat zijn de verschillende soorten doorvoersnelheden? | Instantaneous throughput en average throughput |
Instantaneous throughput | De snelheid waarmee de reciever de packets ontvangt |
Average throughput | Wanneer er berekend wordt in hoeveel tijd er hoeveel data er ontvangen is, wordt de gemiddelde troughtput berekend. |
Wanneer er een enkele bottleneck link is... | heeft dit invloed op de gehele througput, dus vooral wanneer een link geshared is. |
Een netwerk maakt gebruik van.. | protocollen. |
Protocollen werken op | layers. |
Service model | krijg je doordat een layer vaak een service aanbiedt voor de layer die er boven ligt. |
Protocol stack | verschillende layers bij elkaar |
Application | Een protocol die aangeeft wat er met de data gedaan moet worden (Zoals HTML, FTP of SMTP) Wordt ook wel een message genoemd |
Transport | Hier wordt het bericht verdeeld in segmenten. Vaak wordt hier het protocol TCP of UDP gebruikt. Het zorgt er voor dat het pakketje juist aankomt (checks) |
Network | Geeft aan waar het pakketje heen moet (soort van post adres). Het protocol IP wordt hier vaak gebruikt. Ook wel datagrams genoemd. |
Link | Zorgt er voor dat de datagrams van de network layer correct over de physical layer verstuurd worden. Dit gebeurd met frames. |
Physical | Zorgt er voor dat de data over het medium gaat. |
Encapsulation | het inpakken/creeren van pakketjes. |
Een voorbeeld van encapsulation: | Eeen application-layer message gaat naar de transport layer, vormt het om naar een transprot-layer segement, wordt doorgesturd naar de network layer en wordt een network-layer datagram,gaat naar de link layer die er weer een link-layer frame van maakt. |
Een pakketje bestaat uit... | een header en een payload field. |
De payload is... | een pakketje van de layer die er boven zit. |
Malware | infecteerd computers op het netwerk, is self-replicating, verspreidt virussen en worms |
Wat is een botnet | |
Trojan horse | Malware dat verstopt is. |
Wat zijn de 3 soorten Denial-Of-Service (DOS) attacks? | Vulnerability attack, Bandwith flooding en Connection flooding |
DDOS | Distributed Denial Of Service Attack, wanneer er meerdere bronnen een DOS atack uitvoeren |
Met een packet sniffer... | kan de inhoud van een package bekeken worden. |
IP Spoofing | Wanneer de header wordt aangepast van een package, en de IP destination wordt aangepast |
Bij een man-in-the-middle attack… | is er een apparaat dat tussen de communicatie bronnen in staat. Deze kan vervolgende de pakketjes lezen en aanpassen zonder dat dit opgemerkt wordt. |