Save
Busy. Please wait.
Log in with Clever
or

show password
Forgot Password?

Don't have an account?  Sign up 
Sign up using Clever
or

Username is available taken
show password


Make sure to remember your password. If you forget it there is no way for StudyStack to send you a reset link. You would need to create a new account.
Your email address is only used to allow you to reset your password. See our Privacy Policy and Terms of Service.


Already a StudyStack user? Log In

Reset Password
Enter the associated with your account, and we'll email you a link to reset your password.
focusNode
Didn't know it?
click below
 
Knew it?
click below
Don't Know
Remaining cards (0)
Know
0:00
Embed Code - If you would like this activity on your web page, copy the script below and paste it into your web page.

  Normal Size     Small Size show me how

CONJ 4H Ind prés

Liste de verbes pour 4HRC, ex. sur l'ind. prés. et sur l'impératif

FRNL
achète koop
achetez koop (mv)
achetons laten we kopen
il achète hij koopt
ils achètent ze kopen
j'achète ik koop
nous achetons we kopen
tu achètes je koopt
vous achetez jullie kopen
j'achète ik koop
allez ga (mv)
allons laten we gaan
va ga
je vais ik ga
il va hij gaat
ils vont ze gaan
nous allons we gaan
tu vas je gaat
vous allez jullie gaan
appelez roep (mv)
appelle roep
appelons laten we roepen
j'appelle ik roep
il appelle hij roept
ils appellent ze roepen
nous appelons we roepen
tu appelles je roept
vous appelez jullie roepen
chante zing
chantez zing (mv)
chantons laten we zingen
il chante hij zingt
ils chantent ze zingen
nous chantons we zingen
tu chantes je zingt
vous chantez jullie zingen
je chante ik zing
cherche zoek
cherchez zoek (mv)
cherchons laten we zoeken
il cherche hij zoekt
ils cherchent ze zoeken
nous cherchons we zoeken
tu cherches je zoekt
vous cherchez jullie zoeken
je cherche ik zoek
commence begin
commencez begin (mv)
commençons laten we beginnen
il commence hij begint
ils commencent ze beginnen
nous commençons we beginnen
tu commences je begint
vous commencez jullie beginnen
je commence ik begin
continue zet voort
continuons laten we voortzetten
continuez zet voort (mv)
je continue ik zet voort
tu continues je zet voort
il continue hij zet voort
nous continuons we zetten voort
vous continuez jullie zetten voort
ils continuent ze zetten voort
crie schreeuw
criez schreeuw (mv)
crions laten we schreeuwen
il crie hij schreeuwt
ils crient ze schreeuwen
nous crions we schreeuwen
tu cries je schreeuwt
vous criez jullie schreeuwen
je crie ik schreeuw
danse dans
dansez dans (mv)
dansons laten we dansen
il danse hij danst
ils dansent ze dansen
nous dansons we dansen
tu danses je danst
vous dansez jullie dansen
je danse ik dans
dirige dirigeer
dirigez dirigeer (mv)
dirigeons laten we dirigeren
il dirige hij dirigeert
ils dirigent ze dirigeren
nous dirigeons we dirigeren
tu diriges je dirigeert
vous dirigez jullie dirigeren
je dirige ik dirigeer
donne geef
donnez geef (mv)
donnons laten we geven
je donne ik geef
tu donnes je geeft
il donne hij geeft
ils donnent ze geven
nous donnons we geven
vous donnez jullie geven
écoute luister
écoutez luister (mv)
écoutons laten we luisteren
il écoute hij luistert
ils écoutent ze luisteren
nous écoutons we luisteren
tu écoutes je luistert
vous écoutez jullie luisteren
j'écoute ik luister
envoie zend
envoyez zend (mv)
envoyons laten we zenden
j'envoie ik zend
il envoie hij zendt
ils envoient ze zenden
nous envoyons we zenden
tu envoies je zendt
vous envoyez jullie zenden
épelez spel (mv)
épelle spel
épelons laten we spellen
j'épelle ik spel
il épelle hij spelt
ils épellent ze spellen
nous épelons we spellen
tu épelles je spelt
vous épelez jullie spellen
époussetez stof af (mv)
époussetons laten we afstoffen
époussette stof af
j'époussette ik stof af
il époussette hij stoft af
ils époussettent ze stoffen af
nous époussetons we stoffen af
tu époussettes je stoft af
vous époussetez jullie stoffen af
espère hoop
espérez hoop (mv)
espérons laten we hopen
il espère hij hoopt
ils espèrent ze hopen
nous espérons we hopen
tu espères je hoopt
vous espérez jullie hopen
j'espère ik hoop
essuie veeg af
essuyez veeg af (mv)
essuyons laten we afvegen
j'essuie ik veeg af
il essuie hij veegt af
ils essuient ze vegen af
nous essuyons we vegen af
tu essuies je veegt af
vous essuyez jullie vegen af
ferme sluit
fermez sluit (mv)
fermons laten we sluiten
il ferme hij sluit
ils ferment ze sluiten
nous fermons we sluiten
tu fermes je sluit
vous fermez jullie sluiten
je ferme ik sluit
harcèle stalk
harcelez stalk (mv)
harcelons laten we stalken
je harcèle ik stalk
il harcèle hij stalkt
ils harcèlent ze stalken
nous harcelons we stalken
tu harcèles je stalkt
vous harcelez jullie stalken
jetez gooi (mv)
jetons laten we gooien
jette gooi
je jette ik gooi
il jette hij gooit
ils jettent ze gooien
nous jetons we gooien
tu jettes je gooit
vous jetez jullie gooien
joue speel
jouez speel (mv)
jouons laten we spelen
il joue hij speelt
ils jouent ze spelen
nous jouons we spelen
tu joues je speelt
vous jouez jullie spelen
je joue ik speel
lave was
lavez was (mv)
lavons laten we wassen
il lave hij wast
ils lavent ze wassen
nous lavons we wassen
tu laves je wast
vous lavez jullie wassen
je lave ik was
lève til op
levez til op (mv)
levons laten we optillen
il lève hij tilt op
ils lèvent ze tillen op
nous levons we tillen op
tu lèves je tilt op
vous levez jullie tillen op
je lève ik til op
mange eet
mangeons laten we eten
mangez eet (mv)
je mange ik eet
il mange hij eet
ils mangent ze eten
nous mangeons we eten
tu manges je eet
vous mangez jullie eten
nage zwem
nagez zwem (mv)
nageons laten we zwemmen
il nage hij zwemt
ils nagent ze zwemmen
je nage ik zwem
nous nageons we zwemmen
tu nages je zwemt
vous nagez jullie zwemmen
je nage ik zwem
nettoie reinig
nettoyez reinig (mv)
nettoyons laten we reinigen
je nettoie ik reinig
il nettoie hij reinigt
ils nettoient ze reinigen
nous nettoyons we reinigen
tu nettoies je reinigt
vous nettoyez jullie reinigen
nivelez nivelleer (mv)
nivelle nivelleer
nivelons laten we nivelleren
je nivelle ik nivelleer
il nivelle hij nivelleert
ils nivellent ze nivelleren
nous nivelons we nivelleren
tu nivelles je nivelleert
vous nivelez jullie nivelleren
parle spreek
parlez spreek (mv)
parlons laten we spreken
il parle hij spreekt
ils parlent ze spreken
nous parlons we spreken
tu parles je spreekt
vous parlez jullie spreken
je parle ik spreek
paie betaal
payez betaal (mv)
payons laten we betalen
je paie ik betaal
il paie hij betaalt
ils paient ze betalen
nous payons we betalen
tu paies je betaalt
vous payez jullie betalen
pèse weeg
pesez weeg (mv)
pesons laten we wegen
il pèse hij weegt
ils pèsent ze wegen
nous pesons we wegen
tu pèses je weegt
vous pesez jullie wegen
je pèse ik weeg
place plaats
placez plaats (mv)
plaçons laten we plaatsen
il place hij plaatst
ils placent ze plaatsen
nous plaçons we plaatsen
tu places je plaatst
vous placez jullie plaatsen
je place ik plaats
préfère verkies
préférez verkies (mv)
préférons laten we verkiezen
je préfère ik verkies
il préfère hij verkiest
ils préfèrent ze verkiezen
nous préférons we verkiezen
tu préfères je verkiest
vous préférez jullie verkiezen
projetez plan (mv)
projetons laten we plannen
projette plan
je projette ik plan
il projette hij plant
ils projettent ze plannen
nous projetons we plannen
tu projettes je plant
vous projetez jullie plannen
protège! bescherm
protégeons! laten we beschermen
protégez! bescherm (mv)
il protège hij beschermt
ils protègent ze beschermen
nous protégeons we beschermen
tu protèges je beschermt
vous protégez jullie beschermen
je protège ik bescherm
raconte vertel
racontez vertel (mv)
racontons laten we vertellen
il raconte hij vertelt
ils racontent ze vertellen
nous racontons we vertellen
tu racontes je vertelt
vous racontez jullie vertellen
je raconte ik vertel
regarde kijk
regardez kijk (mv)
regardons laten we kijken
il regarde hij kijkt
ils regardent ze kijken
nous regardons we kijken
tu regardes je kijkt
vous regardez jullie kijken
je regarde ik kijk
rejetez verwerp (mv)
rejetons laten we verwerpen
rejette verwerp
je rejette ik verwerp
il rejette hij verwerpt
ils rejettent ze verwerpen
nous rejetons we verwerpen
tu rejettes je verwerpt
vous rejetez jullie verwerpen
rencontre ontmoet
rencontrez ontmoet (mv)
rencontrons laten we ontmoeten
il rencontre hij ontmoet
ils rencontrent ze ontmoeten
nous rencontrons we ontmoeten
tu rencontres je ontmoet
vous rencontrez jullie ontmoeten
je rencontre ik ontmoet
renouvelez hernieuw (mv)
renouvelle hernieuw
renouvelons laten we hernieuwen
je renouvelle ik hernieuw
il renouvelle hij hernieuwt
ils renouvellent ze hernieuwen
nous renouvelons we hernieuwen
tu renouvelles je hernieuwt
vous renouvelez jullie hernieuwen
répète herhaal
répétez herhaal (mv)
répétons laten we herhalen
il répète hij herhaalt
ils répètent ze herhalen
nous répétons we herhalen
tu répètes je herhaalt
vous répétez jullie herhalen
je répète ik herhaal
amuse-toi amuseer je
amusez-vous amuseer jullie
amusons-nous laten we ons amuseren
je m'amuse ik amuseer me
il s'amuse hij amuseert zich
ils s'amusent ze amuseren zich
nous nous amusons we amuseren ons
tu t'amuses je amuseert je
vous vous amusez jullie amuseren je
lève-toi sta op
levez-vous sta op (mv)
levons-nous laten we opstaan
je me lève ik sta op
il se lève hij staat op
ils se lèvent ze staan op
nous nous levons we staan op
tu te lèves je staat op
vous vous levez jullie staan op
rappelez-vous herinner jullie (mv)
rappelle-toi herinner je
rappelons-nous laten we herinneren
je me rappelle ik herinner
il se rappelle hij herinnert
ils se rappellent ze herinneren
nous nous rappelons we herinneren
tu te rappelles je herinnert
vous vous rappelez jullie herinneren
ennuie-toi verveel je
ennuyez-vous verveel jullie
ennuyons-nous laten we ons vervelen
je m'ennuie ik verveel me
il s'ennuie hij verveelt zich
ils s'ennuient ze vervelen zich
nous nous ennuyons we vervelen ons
tu t'ennuies je verveelt je
vous vous ennuyez jullie vervelen je
travaille werk
travaillez werk (mv)
travaillons laten we werken
il travaille hij werkt
ils travaillent ze werken
nous travaillons we werken
tu travailles je werkt
vous travaillez jullie werken
je travaille ik werk
trouve vind
trouvez vind (mv)
trouvons laten we vinden
il trouve hij vindt
ils trouvent ze vinden
nous trouvons we vinden
tu trouves je vindt
vous trouvez jullie vinden
je trouve ik vind
acquiers verwerf
acquérons laten we verweven
acquérez verwerf
j'acquiers ik verwerf
tu acquiers je verwerft
il acquiert hij verwerft
nous acquérons we verwerven
vous acquérez jullie verwerven
ils acquièrent ze verwerven
bouillez kook (mv)
bouillons laten we koken
bous kook
je bous ik kook
il bout hij kookt
ils bouillent ze koken
nous bouillons we koken
tu bous je kookt
vous bouillez jullie koken
choisis kies
choisissez kies (mv)
choisissons laten we kiezen
il choisit hij kiest
ils choisissent ze kiezen
nous choisissons we kiezen
tu choisis je kiest
vous choisissez jullie kiezen
je choisis ik kies
courez loop (mv)
courons laten we lopen
cours loop
je cours ik loop
il court hij loopt
ils courent ze lopen
nous courons we lopen
tu cours je loopt
vous courez jullie lopen
couvre bedek
couvrez bedek (mv)
couvrons laten we bedekken
je couvre ik bedek
il couvre hij bedekt
ils couvrent ze bedekken
nous couvrons we bedekken
tu couvres je bedekt
vous couvrez jullie bedekken
cueille pluk
cueillez pluk (mv)
cueillons laten we plukken
je cueille ik pluk
il cueille hij plukt
ils cueillent ze plukken
nous cueillons we plukken
tu cueilles je plukt
vous cueillez jullie plukken
cueille pluk
cueillez pluk (mv)
cueillons laten we plukken
je cueille ik pluk
il cueille hij plukt
ils cueillent ze plukken
nous cueillons we plukken
tu cueilles je plukt
vous cueillez jullie plukken
dormez slaap (mv)
dormons laten we slapen
dors slaap
il dort hij slaapt
ils dorment ze slapen
nous dormons we slapen
tu dors je slaapt
vous dormez jullie slapen
je dors ik slaap
finis beëindig
finissez beëindig (mv)
finissons laten we beëindigen
il finit hij beëindigt
ils finissent ze beëindigen
nous finissons we beëindigen
tu finis je beëindigt
vous finissez jullie beëindigen
je finis ik beëindig
fuis vlucht
fuyez vlucht (mv)
fuyons laten we vluchten
je fuis ik vlucht
il fuit hij vlucht
ils fuient ze vluchten
nous fuyons we vluchten
tu fuis je vlucht
vous fuyez jullie vluchten
grossis verdikken
grossissez verdik (mv)
grossissons laten we verdikken
il grossit hij verdikt
ils grossissent ze verdikken
nous grossissons we verdikken
tu grossis je verdikt
vous grossissez jullie verdikken
je grossis ik verdik
hais haat
haïssez haat (mv)
haïssons laten we haten
je hais ik haat
il hait hij haat
ils haïssent ze haten
nous haïssons we haten
tu hais je haat
vous haïssez jullie haten
maigris vermager
maigrissez vermager (mv)
maigrissons laten we vermageren
il maigrit hij vermagert
ils maigrissent ze vermageren
nous maigrissons we vermageren
tu maigris je vermagert
vous maigrissez jullie vermageren
je maigris ik vermager
mens lieg
mentez lieg (mv)
mentons laten we liegen
il ment hij liegt
ils mentent ze liegen
nous mentons we liegen
tu mens je liegt
vous mentez jullie liegen
je mens ik lieg
meurs sterf
mourez sterf (mv)
mourons laten we sterven
je meurs ik sterf
il meurt hij sterft
ils meurent ze sterven
nous mourons we sterven
tu meurs je sterft
vous mourez jullie sterven
offre bied aan
offrez bied aan (mv)
offrons laten we aanbieden
j'offre ik bied aan
il offre hij biedt aan
ils offrent ze bieden aan
nous offrons we bieden aan
tu offres je biedt aan
vous offrez jullie bieden aan
ouvre open
ouvrez open (mv)
ouvrons laten we openen
j'ouvre ik open
il ouvre hij opent
ils ouvrent ze openen
nous ouvrons we openen
tu ouvres je opent
vous ouvrez jullie openen
nais geboren worden
naissez word geboren (mv)
naissons laten we geboren worden
pars vertrek
partez vertrek (mv)
partons laten we vertrekken
je nais ik ben geboren
il part hij vertrekt
ils partent ze vertrekken
nous partons we vertrekken
tu nais je bent geboren
tu pars je vertrekt
vous partez jullie vertrekken
je pars ik vertrek
réfléchis denk na
réfléchissez denk na (mv)
réfléchissons laten we nadenken
il réfléchit hij denkt na
ils réfléchissent ze denken na
nous réfléchissons we denken na
tu réfléchis je denkt na
vous réfléchissez jullie denken na
je réfléchis ik denk na
remplis vul
remplissez vul (mv)
remplissons laten we vullen
il remplit hij vult
ils remplissent ze vullen
nous remplissons we vullen
tu remplis je vult
vous remplissez jullie vullen
je remplis ik vul
sens voel
sentez voel (mv)
sentons laten we voelen
il sent hij voelt
ils sentent ze voelen
nous sentons we voelen
tu sens je voelt
vous sentez jullie voelen
je sens ik voel
sers serveer
servez serveer (mv)
servons laten we serveren
il sert hij serveert
ils servent ze serveren
nous servons we serveren
tu sers je serveert
vous servez jullie serveren
je sers ik serveer
sors ga uit
sortez ga uit(mv)
sortons laten we uitgaan
il sort hij gaat uit
ils sortent ze gaan uit
nous sortons we gaan uit
tu sors je gaat uit
vous sortez jullie gaan uit
je sors ik ga uit
souffre lijd
souffrez lijd (mv)
souffrons laten we lijden
je souffre ik lijd
il souffre hij lijdt
ils souffrent ze lijden
nous souffrons we lijden
tu souffres je lijdt
vous souffrez jullie lijden
tenez hou (mv)
tenons laten we houden
tiens hou
je tiens ik houd
il tient hij houdt
ils tiennent ze houden
nous tenons we houden
tu tiens je houdt
vous tenez jullie houden
venez kom (mv)
venons laten we komen
viens kom
je viens ik kom
il vient hij komt
ils viennent ze komen
nous venons we komen
tu viens je komt
vous venez jullie komen
vêtez kleed aan(mv)
vêtons laten we aankleden
vêts kleed aan
il vêt hij kleedt aan
ils vêtent ze kleden aan
nous vêtons we kleden aan
tu vêts je kleedt aan
vous vêtez jullie kleden aan
je vêts ik kleed aan
polis polijst
polissez polijst
polissons laten we polijsten
il polis hij polijst
ils polissent ze polijsten
je polis ik polijst
nous polissons we polijsten
tu polis je polijst
vous polissez jullie kopen
je polis ik polijst
investis investeer
investissons laten we investeren
investissez investeren
j'investis ik investeer
il investit hij investeert
ils investissent ze investeren
nous investissons we investeren
tu investis je investeert
vous investissez jullie investeren
apercevez bemerk (mv)
apercevons laten we bemerken
aperçois bemerk
j'aperçois ik bemerk
il aperçoit hij bemerkt
ils aperçoivent ze bemerken
nous apercevons we bemerken
tu aperçois je bemerkt
vous apercevez jullie bemerken
aie heb
ayez heb (mv)
ayons laten we hebben
j'ai ik heb
il a hij heeft
ils ont ze hebben
nous avons we hebben
tu as je hebt
vous avez jullie hebben
devez moet (mv)
devons laten we moeten
dois moet
il doit hij moet
ils doivent ze moeten
nous devons we moeten
tu dois je moet
vous devez jullie moeten
je dois ik moet
il pleut het regent
pourvois voorzie (van)
pourvoyez voorzie (mv) (van)
pourvoyons laten we voorzien (van)
il pourvoit hij voorziet (van)
ils pourvoient ze voorzien (van)
nous pourvoyons we voorzien (van)
tu pourvois je voorziet (van)
vous pourvoyez jullie voorzien (van)
je pourvois ik voorzie (van)
je peux ik mag
il peut hij mag
ils peuvent ze mogen
nous pouvons we mogen
tu peux je mag
vous pouvez jullie mogen
prévois voorzie
prévoyez voorzie (mv)
prévoyons laten we voorzien
je prévois ik voorzie
il prévoit hij voorziet
ils prévoient ze voorzien
nous prévoyons we voorzien
tu prévois je voorziet
vous prévoyez jullie voorzien
recevez ontvang (mv)
recevons laten we ontvangen
reçois ontvang
je reçois ik ontvang
il reçoit hij ontvangt
ils reçoivent ze ontvangen
nous recevons we ontvangen
tu reçois je ontvangt
vous recevez jullie ontvangen
asseyez-vous ga zitten (mv)
asseyons-nous laten we gaan zitten
assieds-toi ga zitten
je m'assieds ik zit
il s'assied hij zit
ils s'asseyent ze zitten
nous nous asseyons we zitten
tu t'assieds je zit
vous vous asseyez jullie zitten
sache weet
sachez weet (mv)
sachons laten we weten
je sais ik weet
il sait hij weet
ils savent ze weten
nous savons we weten
tu sais je weet
vous savez jullie weten
valez wees waard (mv)
valons laten we waard zijn
vaux wees waard
je vaux ik ben waard
il vaut hij is waard
ils valent ze zijn waard
nous valons we zijn waard
tu vaux je bent waard
vous valez jullie zijn waard
vois zie
voyez zie (mv)
voyons laten we zien
je vois ik zie
il voit hij ziet
ils voient ze zien
nous voyons we zien
tu vois je ziet
vous voyez jullie zien
veux; veuille wil
voulez; veuillez wil (mv)
voulons; veuillons laten we willen
je veux ik wil
il veut hij wil
ils veulent ze willen
nous voulons we willen
tu veux je wilt
vous voulez jullie willen
apparais verschijn
apparaissez verschijn (mv)
apparaissons laten we verschijnen
j'apparais ik verschijn
il apparaît hij verschijnt
ils apparaissent ze verschijnen
nous apparaissons we verschijnen
tu apparais je verschijnt
vous apparaissez jullie verschijnen
attendez wacht (mv)
attendons laten we wachten
attends wacht
il attend hij wacht
ils attendent ze wachten
nous attendons we wachten
tu attends je wacht
vous attendez jullie wachten
j'attends ik wacht
bats sla
battez sla (mv)
battons laten we slaan
je bats ik sla
il bat hij slaat
ils battent ze slaan
nous battons we slaan
tu bats je slaat
vous battez jullie slaan
bois drink
buvez drink (mv)
buvons laten we drinken
je bois ik drink
il boit hij drinkt
ils boivent ze drinken
nous buvons we drinken
tu bois je drinkt
vous buvez jullie drinken
conduis bestuur
conduisez bestuur (mv)
conduisons laten we besturen
il conduit hij bestuurt
ils conduisent ze besturen
nous conduisons we besturen
tu conduis je bestuurt
vous conduisez jullie besturen
je conduis ik bestuur
connais ken
connaissez ken (mv)
connaissons laten we kennen
je connais ik ken
il connaît hij kent
ils connaissent ze kennen
nous connaissons we kennen
tu connais je kent
vous connaissez jullie kennen
construis bouw
construisez bouw (mv)
construisons laten we bouwen
il construit hij bouwt
ils construisent ze bouwen
nous construisons we bouwen
tu construis je bouwt
vous construisez jullie bouwen
je construis ik bouw
convaincs overtuig
convainquez overtuig (mv)
convainquons laten we overtuigen
il convainc hij overtuigt
ils convainquent ze overtuigen
nous convainquons we overtuigen
tu convaincs je overtuigt
vous convainquez jullie overtuigen
je convaincs ik overtuig
couds naai
cousez naai (mv)
cousons laten we naaien
il coud hij naait
ils cousent ze naaien
nous cousons we naaien
tu couds je naait
vous cousez jullie naaien
je couds ik naai
craignez vrees (mv)
craignons laten we vrezen
crains vrees
il craint hij vreest
ils craignent ze vrezen
nous craignons we vrezen
tu crains je vreest
vous craignez jullie vrezen
je crains ik vrees
crois geloof
croyez geloof (mv)
croyons laten we geloven
je crois ik geloof
il croit hij gelooft
ils croient ze geloven
nous croyons we geloven
tu crois je gelooft
vous croyez jullie geloven
cuis bak
cuisez bak (mv)
cuisons laten we bakken
je cuis ik bak
il cuit hij bakt
ils cuisent ze bakken
nous cuisons we bakken
tu cuis je bakt
vous cuisez jullie bakken
défendez verdedig (mv)
défendons laten we verdedigen
défends verdedig
il défend hij verdedigt
ils défendent ze verdedigen
nous défendons we verdedigen
tu défends je verdedigt
vous défendez jullie verdedigen
je défends ik verdedig
descendez daal af (mv)
descendons laten we afdalen
descends daal af
je descends ik daal af
il descend hij daalt af
ils descendent ze dalen af
nous descendons we dalen af
tu descends je daalt af
vous descendez jullie dalen af
dis zeg
disons laten we zeggen
dites zeg (mv)
je dis ik zeg
il dit hij zegt
ils disent ze zeggen
nous disons we zeggen
tu dis je zegt
vous dites jullie zeggen
écris schrijf
écrivez schrijf (mv)
écrivons laten we schrijven
j'écris ik schrijf
il écrit hij schrijft
ils écrivent ze schrijven
nous écrivons we schrijven
tu écris je schrijft
vous écrivez jullie schrijven
entendez hoor (mv)
entendons laten we horen
entends hoor
il entend hij hoort
ils entendent ze horen
nous entendons we horen
j'entends ik hoor
tu entends je hoort
vous entendez jullie horen
sois wees
soyez wees (mv)
soyons laten we zijn
je suis ik ben
il est hij is
ils sont ze zijn
nous sommes we zijn
tu es je bent
vous êtes jullie zijn
fais maak
faisons laten we maken
faites maak (mv)
je fais ik maak
il fait hij maakt
ils font ze maken
nous faisons we maken
tu fais je maakt
vous faites jullie maken
interdis verbied
interdisez verbied (mv)
interdisons laten we verbieden
il interdit hij verbiedt
ils interdisent ze verbieden
j’interdis ik verbied
nous interdisons we verbieden
tu interdis je verbiedt
vous interdisez jullie verbieden
lis lees
lisez lees (mv)
lisons laten we lezen
je lis ik lees
il lit hij leest
ils lisent ze lezen
nous lisons we lezen
tu lis je leest
vous lisez jullie lezen
mets zet
mettez zet (mv)
mettons laten we zetten
je mets ik zet
il met hij zet
ils mettent ze zetten
nous mettons we zetten
tu mets je zet
vous mettez jullie zetten
nais word geboren
naissez word geboren (mv.)
naissons laten we geboren worden
je nais ik word geboren
il naît hij wordt geboren
ils naissent ze worden geboren
nous naissons we worden geboren
tu nais je wordt geboren
vous naissez jullie worden geboren
nuis schaadt
nuisez schaad (mv)
nuisons laten we schaden
il nuit hij schaadt
ils nuisent ze schaden
nous nuisons we schaden
tu nuis je schaadt
vous nuisez jullie schaden
je nuis ik schaad
parais lijk
paraissez lijk (mv)
paraissons laten we lijken
je parais ik lijk
il paraît hij lijkt
ils paraissent ze lijken
nous paraissons we lijken
tu parais je lijkt
vous paraissez jullie lijken
peignez schilder (mv.)
peignons laten we schilderen
peins schilder
il peint hij schildert
ils peignent ze schilderen
nous peignons we schilderen
tu peins je schildert
vous peignez jullie schilderen
je peins ik schilder
perdez verlies (mv)
perdons laten we verliezen
perds verlies
il perd hij verliest
ils perdent ze verliezen
nous perdons we verliezen
tu perds je verliest
vous perdez jullie verliezen
je perds ik verlies
plaignez; plaignez-vous klaag (mv)
plaignons laten we klagen
plains klaag
je plains ik klaag
il plaint hij klaagt
ils plaignent ze klagen
nous plaignons we klagen
tu plains je klaagt
vous plaignez jullie klagen
prends neem
prenez neem (mv)
prenons laten we nemen
je prends ik neem
il prend hij neemt
ils prennent ze nemen
nous prenons we nemen
tu prends je neemt
vous prenez jullie nemen
prétendez beweer (mv)
prétendons laten we beweren
prétends beweer
il prétend hij beweert
ils prétendent ze beweren
nous prétendons we beweren
tu prétends je beweert
vous prétendez jullie beweren
je prétends ik beweer
rendez geef terug (mv)
rendons laten we teruggeven
rends geef terug
il rend hij geeft terug
ils rendent ze geven terug
nous rendons we geven terug
tu rends je geeft terug
vous rendez jullie geven terug
je rends ik geef terug
répondez antwoord (mv)
répondons laten we antwoorden
réponds antwoordt
il répond hij antwoordt
ils répondent ze antwoorden
nous répondons we antwoorden
tu réponds je antwoordt
vous répondez jullie antwoorden
je réponds ik antwoord
riez lach (mv)
rions laten we lachen
ris lach
je ris ik lach
il rit hij lacht
ils rient ze lachen
nous rions we lachen
tu ris je lacht
vous riez jullie lachen
taisez-vous zwijg (mv)
taisons-nous laten we zwijgen
tais-toi zwijg
je me tais ik zwijg
il se tait hij zwijgt
ils se taisent ze zwijgen
nous nous taisons we zwijgen
tu te tais je zwijgt
vous vous taisez jullie zwijgen
suffisant volsta
suffisez volsta (mv)
suffisons laten we volstaan
je suffis ik volsta
il suffit hij volstaat
ils suffisent ze volstaan
nous suffisons we volstaan
tu suffis je volstaat
vous suffisez jullie volstaan
suis volg
suivez volg (mv)
suivons laten we volgen
je suis ik volg
il suit hij volgt
ils suivent ze volgen
nous suivons we volgen
tu suis je volgt
vous suivez jullie volgen
vendez verkoop (mv)
vendons laten we verkopen
vends verkoop
il vend hij verkoopt
ils vendent ze verkopen
nous vendons we verkopen
tu vends je verkoopt
vous vendez jullie verkopen
je vends ik verkoop
vis leef
vivez leef (mv)
vivons laten we leven
je vis ik leef
il vit hij leeft
ils vivent ze leven
nous vivons we leven
tu vis je leeft
vous vivez jullie leven
mets laat toe
mettez laat toe (mv)
mettons laten we toelaten
je permets ik laat toe
il permet hij laat toe
ils permettent ze laten toe
nous permettons we laten toe
tu permets je laat toe
vous permettez jullie laten toe
comprends begrijp
comprenez begrijp (mv)
comprenons laten we begrijpen
il comprend hij begrijpt
ils comprennent ze begrijpen
nous comprenons we begrijpen
tu comprends je begrijpt
vous comprenez jullie begrijpen
je comprends ik begrijp
confondez verwar (mv)
confondons laten we verwarren
confonds verwar
il confond hij verwart
ils confondent ze verwarren
nous confondons we verwarren
tu confonds je verwart
vous confondez jullie verwarren
je confonds ik verwar
Created by: HK_JPL
Popular French sets

 

 



Voices

Use these flashcards to help memorize information. Look at the large card and try to recall what is on the other side. Then click the card to flip it. If you knew the answer, click the green Know box. Otherwise, click the red Don't know box.

When you've placed seven or more cards in the Don't know box, click "retry" to try those cards again.

If you've accidentally put the card in the wrong box, just click on the card to take it out of the box.

You can also use your keyboard to move the cards as follows:

If you are logged in to your account, this website will remember which cards you know and don't know so that they are in the same box the next time you log in.

When you need a break, try one of the other activities listed below the flashcards like Matching, Snowman, or Hungry Bug. Although it may feel like you're playing a game, your brain is still making more connections with the information to help you out.

To see how well you know the information, try the Quiz or Test activity.

Pass complete!
"Know" box contains:
Time elapsed:
Retries:
restart all cards