click below
click below
Normal Size Small Size show me how
Groep 8 Thema 1
Politiek (week 2)
| woord | omschrijving |
|---|---|
| oprecht | Eerlijk, welgemeend. Vb: Jermaine vertelde me eerlijk dat hij het jammer vond dat hij niet langs kon komen. |
| loyaal | Trouw. Vb: Sheila had iets doms gedaan, maar Sandra bleef een trouwe vriendin. |
| hecht | Innig met elkaar verbonden zijn. Vb: vriendschap |
| besluiteloos | Onzeker, je weet niet wat je moet doen. |
| gedecideerd | Vastbesloten, je weet duidelijk wat je gaat doen. |
| de verleiding | Iets wat zo aantrekkelijk is, dat je het wilt doen of kopen, terwijl dat eigenlijk niet kan of mag. |
| de bedenking | Een nadeel dat je ziet. |
| indien | Ouderwets woord voor 'als' of 'in het geval dat'. Vb: Ik ga alleen mee als ik een ijsje krijg. |
| leiden tot | In een bepaalde richting gaan. |
| de antropoloog | Een wetenschapper die bestudeert hoe mensen uit andere landen leven. |
| iemand iets op het hart drukken | Tegen iemand zeggen dat hij iets beslist wel of niet moet doen, omdat je het heel belangrijk vindt. |
| de tijd zal het leren | Daar komen we over een tijdje achter. |
| de verblijfsvergunning | Een officieel document waarin staat dat je voor een bepaalde tijd in een land mag blijven. |
| ondoorgrondelijk | Niet te begrijpen. |