click below
click below
Normal Size Small Size show me how
Voorzetsels 15
Werkwoorden/uitdrukkingen met vast voorzetsel
| Vraag | Antwoord |
|---|---|
| … wie kan ik me richten voor meer informatie. | (zich) richten tot |
| Italië is rijk … kunstschatten. | rijk zijn aan |
| De kinderen roepen … hun vriendjes. | roepen naar |
| Ze roept … hulp. | roepen om |
| Hij is boos en roept … haar. | roepen tegen |
| Het ruikt hier … rozen. | ruiken naar |
| Ik heb mijn pen geruild … een potlood. | ruilen voor |
| Hij huilt omdat hij ruzie gemaakt heeft … zijn broer. | ruziën/ ruzie maken met |
| Ze hebben ruzie gemaakt … dat nieuwe computerspel. | ruziën/ ruzie maken over |
| De receptionist schaamde zich … zijn slechte Frans. | (zich) schamen voor |
| De stad is gescheiden … een christelijk en een islamitisch deel. | scheiden in |
| Hij is gisteren gescheiden … zijn tweede vrouw. | scheiden van |
| De supporters van de ploeg scholden … / … de tegenpartij. | schelden op / tegen |
| Er scheelt iets … mijn fiets. | iets schelen aan |
| Ze schelen niet veel … leeftijd. | schelen in (verschillen) |
| De agent schoot … de inbreker. | schieten op |
| Hij is erg in zijn schik … de nieuwe inrichting. | in zijn schik zijn met |
| De personeelsleden schreeuwen … maatregelen. | schreeuwen om |
| Je moet niet zo … mij schreeuwen. | schreeuwen tegen |
| Hij schrijft een briefje … zijn vrouw. | schrijven naar |
| Ze schrijven in de krant … onze school. | schrijven over |
| Ik schrok … zijn reactie. | schrikken van |
| De winkelier is schuldig … de explosie in zijn zaak. | schuldig zijn aan |
| Dat slaat nergens …. | slaan op |
| Hij is er… geslaagd de fiets te repareren. | slagen in (iets kunnen doen) |