click below
click below
Normal Size Small Size show me how
marketing tt
| Question | Answer |
|---|---|
| Welke distributiefuncties heeft het distributieproces? | transport, opslag, informatieverschaffing, promotie, onderhandelen, bestellen, financieren, risico nemen, betalen, eigendom overdragen |
| Wat is de belangrijkste functie van handel? | Het overbruggen van de afstand tussen productie en consumptie |
| Waaruit bestaat een bedrijfskolom? | Uit alle opeenvolgende participanten en hun onderlinge positie in het voortbrengingsproces van een product. |
| Wat is een kanaalstructuur? | De manier waarop het product bij de consument komt. Direct = direct van producten naar consument Indirect = via tussen handel |
| Efficient consumer response | hier wordt van gesproken als de behoefte en wensen van de finale afnemers als uitgangspunt worden genomen door alle partijen die zijn betrokken binnen het ketenmanagement. |
| Electronic data interchange | = de elektronische uitwisseling van gestructureerde en genormeerde gegevens tussen computers. |
| full-service groothandel | een groothandelsvorm, waarbij alle distributiefuncties worden verricht en het financieren van de voorraden en het nemen van voorraad- en afzetrisico's. valt te onderscheiden in algemene groothandel en gespecialiseerde groothandel. |
| merchandising | is het verzorgen van het winkelbeeld. (aantrekkelijk opstellen producten en gebruiken van displaymateriaal) |
| Service merchandising of rack jobbing | het verkopen van een plaats in de winkel om het product aan te prijzen |
| limited service | beperkt aantal functies vervullen |
| cash-and-carrygroothandel | een zelfbedeiningsgroothandel |
| desk jobber | deze verzamelt eerst orders van afnemers en plaatst dan één grote bestelling bij fabrikanten. |
| Van-sellers | mensen die vanuit busjes/vrachtwagens verkopen. (bijvoorbeeld de supermarkt op wielen) |
| Commissionair | iemand die transacties sluit tegen een vergoeding. (bv. in Amerika krijgt de verkoper een commissie als jij zijn of haar naam noemt aan de kassa, daarom doen ze altijd extra hun best om je te helpen) |
| handelsagent | een bemiddelaar bij het tot stand komen van een overeenkomst tussen iemand tot wie hij in vaste betrekking staat en een derde. (een autohandelaar) |
| Makelaar | iemand die overeenkomsten sluit tegen een zeker loon of provisie. |
| Colportage | = huis aan huis verkoop |
| verticaal marketingsysteem | een netwerk van organisaties en wordt professioneel geleid en centraal opgezet om een zo groot mogelijke marktinvloed te behalen voor een product of assortiment. |
| horizontaal marketingsysteem | een distributiekanaal waarin wordt samengewerkt tussen organisaties op hetzelfde niveau |
| Franchising | een samenwerkingsvorm, waarbij de franchisegever de franchisenemer het recht geeft om tegen betaling een bepaald door hem ontwikkeld of gebruikt exclusief exploitatiesysteem toe te passen. (denk aan de McDonald's) |
| Voorwaartse integratie | hierbij besluit de meubelfabrikant om zijn meubels te verkopen via eigen toonzalen i.p.v. via de groothandel. |
| Achterwaartse integratie | dit houdt in dat de meubelmaker zelf de grossiersfunctie gaat vervullen. |
| Welke interne factoren beïnvloeden de kanaal keuze? | doelstellingen, ondernemingspositie, productiekenmerken, prijskenmerken, marketingmix. |
| Welke externe factoren beïnvloeden de kanaal keuze? | afnemerskenmerken, distributiekenmerken, concurrentiekenmerken en de kenmerken van de macro-omgeving. |
| intensieve distributie | Het product in zoveel mogelijk winkels laten verkopen |
| convenience goods | producten waarvoor men niet ver wil reizen, alle daagse goederen. |
| selectieve distributie | Het product is slechts in een beperkt aantal winkels te verkrijgen. |
| shopping goods | Producten waar men bereid is moeite te doen om het te kopen. Zoals kleren of een koffiezetapparaat. |
| Exclusieve distributie | Het product is slechts in één winkel te koop. |
| specialty goods | Goederen zoals dure auto's (porsche) |
| kanaaloverlapping | hiervan spreekt men als er twee of meer kanalen met elkaar concurreren. |
| Intrakanaal conflict | verschillende producten binnen hetzelfde kanaal |
| interkanaal conflict | concurrentie van hetzelfde product via verschillende kanalen. |
| Push strategie | hierbij stimuleer je de verkoper (door middel van financiële prikkels) beter z'n best te doen jouw product te verkopen. |
| Duale distributie | meerdere verkoop kanalen kiezen (bv. in een winkel en op internet) |
| Pull strategie | reclame voor consument (bv. 33% gratis/korting) |
| prijsdistributie | de fabrikant selecteert alleen distribuanten die een low-margin-retailingstrategie voeren. |
| servicedistributie | de fabrikant selecteert alleen distribuanten met een service-retailingstrategie. |
| numerieke distributie (ND) | de intensiteit van de distributie van een bepaald product of merk door een bepaalde producent. |
| omzetaandeel | welk deel de verkopen van het merk/product van een bepaalde producent bij een bepaalde distribuant uitmaken van de totale verkopen |
| selectie-indicator (SI) | of producten of merken van een producent worden gedistribueerd via distribuanten die relatief groot of klein zijn in verhouding tot de gemiddelde grootte van alle distribuanten van de betreffende productklasse. |
| marktbereik (MB) | wat de relatieve positie is van de gekozen distribuanten van een bepaalde producent voor een specifiek product of merk, t.o.v. alle aanwezige distribuanten in de productklasse |
| selectie-indicator groter dan 1? | dan zijn er veel relatief belangrijke winkels ingeschakeld |
| Direct product profitability (DPP) | de directe winst per product |
| Koopinspanning (K.I) | deze bepaalt de distributie intensiteit en de kanaallengte |
| two-step-flow of communication | hierin wordt de boodschap overgebracht via een tussenstap (bv. via opinieleiders) |
| Wat houdt de AIDA- formule in? | Attention, Interest, Desire en Action hierbij wordt er van uit gegaan dat reclames eerst moeten zorgen voor aandacht, vervolgens belangstelling, daarna verlangen en ten slotte actie. |
| Adoptiemodel van Rogers kent de volgende stadia: | Awareness, Interest, Evaluation, Trial en Adoption |
| Welke stadia kent het model van Starch? | Opmerken, waarnemen, geloven, herinneren en actie |
| Wat betekent het DAGMAR model? | defining advertising goals for measured advertising results. maakt het mogelijk om communicatiedoelstellingen te formuleren en meten. hiërarchie hiervan is als volgt: Bekendheid, Begrip, Overtuiging, Actie |
| dissonance-attribution-responsemodel | eerst kopen, dan beoordelen en kennis vergaren |
| lost-orderanalyse | hierin wordt nagegaan welke overwegingen klanten hebben gehad om een andere leverancier te kiezen of helemaal af te zien van een order. |
| Affectieve reclames | (thema reclame) geeft een gevoel |
| cognitieve reclames | kennis reclames, bv. een tandarts die uitlegt hoe een tandpasta werkt in een reclame |
| institutionele reclames | voor een heel bedrijf, de overheid. ' kom bij ons werken' |
| collectieve reclames | reclames voor een hele branche. 'kip het meest veelzijdige stukje vlees', 'brood gezond' |
| combinatie reclames | wasmachines leven langer met calgon (miele & calgon) |
| co-operatieve reclames | dealer/producent en wederverkoper voor hetzelfde product reclame maken. bv. renault en een dealer die renault verkoopt -> bij deze dealer krijg je korting. |
| ideële reclames | SIRE reclames 'je bent een rund als je met vuurwerk stunt', 'nederland wordt steeds asocialer', 'handen af van onze hulpverleners'. |
| Point of Sale reclame (P.O.S.) | op de verkoopplek reclame maken |
| Vergelijkende reclame | AH vs C1000 'ook voor de prijs naar AH' |
| Sluik reclame | product placement -> coca cola in GTST |
| Appeal van een reclame | het koopmotief, waarom je iets moet kopen |
| propositie | de kernboodschap van een reclame |
| pay off- eindzin | ander woord voor slogan |
| pre testing | vooraf testen hoe groot de naamsbekendheid is |
| post testing | nadat de reclame is uitgezonden testen hoe groot de naamsbekendheid is. |
| top of mind | het eerst wat bij iemand op komt. (bier ->heineken) |
| carry over effect | een korte herhaling van een reclame, waardoor hij beter blijft hangen |
| share of voice | hoe lang jouw reclame duurt t.o.v. de andere reclames in een reclameblok |
| opinieleiders | bv. David Beckham die een bepaald merk ondergoed aan heeft. |
| anticyclisch budgetteren | in tijden van recessie meer reclame maken. (hierdoor groeit je marktaandeel/naamsbekendheid). wanneer het goed gaat met de economie doe je minder aan reclame. |
| salespromotion | verbetert tijdelijk de prijs-waardeverhouding van een product doo reen tijdelijk prijsvoordeel om de omzet op korte termijn te vergroten. |
| horizontale salespromotionactiviteiten | aantrekken van nieuwe afnemers |
| verticale salespromotionactiviteiten | verhogen van de verbruiksintensiteit. |
| directe promoties | voordeel wordt behaald bij de aankoop. bv. kortingen |
| indirecte promoties | voordeel wordt pas na de aankoop behaald. bv. zegels sparen of airmiles |
| in-store-activiteiten | bv. speciale aanbiedingen, reclame in de zaak |
| out-store-activiteiten | folders, sponsored magazines (de allerhande) |
| tailor made promotions | specifiek afgestemd op een bepaalde detaillist |
| joint promotions | gezamenlijke promoties van twee fabrikanten |
| goede-doelpromoties | promotie van goede doelen |
| selling in activiteit | je bevorderd de handel door wederverkoper (handelaar) in het distributiekanaal een lagere inkoopprijs te gunnen. (groepskorting) |
| selling out activiteit | hoe staat het product in het schap. op ooghoogte of op de onderste plank |
| incentives | financiële prikkels voor het verkoop team. |
| premiums | gratis cadeautjes, denk aan de happy meal |
| product pluspromotie | meer inhoud voor dezelfde prijs, denk aan zakken lays chips |
| free-mailactie | een (vrijwel) gratis cadeautje na het sturen van een aankoopbewijs |
| clubpromotie | voordelen via een lidmaatschap |
| self liquidating premium | bij aankoop van een bepaald product wordt een artikel met bijbetaling aangeboden (de muppet poppen bij de appie) |
| spaaracties/zegelsysteem | sparen voor een complete muppet pop zonder bij betalen. |
| cash-refund-actie | een deel van het geld (als korting) terug na aankoop van een product |
| de wet op kansspelen | bedoeld om de 'speelzucht' tegen te gaan. deelnemers moeten via een prestatie invloed kunnen uitoefenen op de uitslag, prestatie moet jureerbaar zijn, prijs niet meer dan €2300 waard. + vergunning nodig. |
| sponsored magazine | een tijdschrift dat wordt uitgegeven door een organisatie of bedrijf en meestal gratis wordt verspreid. Allerhande, NL20 |
| sponsored program | een reclameboodschap of programma dat wordt uitgezonden tijdens de televisie- of radiozendtijd |
| sportsponsoring | één partij levert geld, met als tegenprestatie dat hun logo of naam te zien is. |
| public relations | wederzijds begrip tussen een organisatie en haar publieksgroepen stelselmatig te bevorderen. |
| corporate public relations | bescherming van de onderneming tegen kritiek dmv het kweken van begrip of respect voor de organisatie |
| marketing public relations | ondersteuning van de marketinginspanningen en verbinding en versterking van alle communicatieaspecten. |
| interne publieksgroep | eigen personeel, gezinsleden, etc. |
| externe publieksgroep | verschillen onderling sterk van elkaar |
| geïntegreerde communicatie | de onderlinge afstemming van alle communicatie-uitingen van een organisatie |
| gate keepers | bijvoorbeeld: de directie secretaresse, door haar te beïnvloeden, beïnvloed je indirect de keuzes van de directeur. |
| prijsverlagers | duidelijk de tijdsduur aangeven. |
| Waarom deel je samples uit? | om non users, users te maken |
| cash refunt | geld terug bij ontevredenheid |
| family vormen | ikea familie kaart |
| sweepstake | loterij |
| listbroker | een onafhankelijk persoon die contacten legt tussen potentiële gebruikers en eigenaren van adresbestanden |
| Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) | heeft betrekking op de verwerking van persoonsgegevens. |
| Soorten DM-kosten | productkosten, fulfilmentkosten, communicatiekosten, overheadkosten. |
| respons | het aantal reacties |
| redemptie | het aantal ingediende coupons |
| conversie | uiteindelijke aantal gerealiseerde verkopen of orders |
| lifetime value | de nette contante waarde van een toekomstige stroom van bijdrage aan overhead en winst die wordt verwacht gedurende de relatie met een afnemer. |
| e- commerce (EC) | het elektronisch verkopen van producten en diensten. |
| informatiefase | internet als reclamemedium |
| interactieve fase | interactie met de gebruiker |
| transactiefase | er kunnen bestellingen worden geplaatst via het internet |
| transformatiefase | er is sprake van een virtuele organisatie |
| Business intelligence (BI) | omvat het verzamelen van informatie die nodig is om het e-businessconcept optimaal neer te zetten. |
| Customer relationship management (CRM) | hier draait het om het continu en systematisch ontwikkelen van relaties met individuele klanten om wederzijdse voordelen te creëren. |
| Supply chain management (SCM) | is gericht op het op elkaar afstemmen van logistieke activiteiten binnen afzonderlijke schakels. |
| Enterprise resource planning (ERP) | hierbij gaat het om efficiënter werken van de organisatie door het koppelen van primaire bedrijfsprocessen (Zoals inkoop en productie) |
| Decission making unit (DMU) | professionele inkopers |
| reciprociteit | een wederdienst leveren |
| industrieel koopproces | Stap 1: Wat is nodig Stap 2: Aan welke eisen moet het product voldoen Stap 3: Welke leveranciers kunnen dit leveren Stap 4: Make or buy |
| New task buy | nieuwe aankoop plegen, hier zoek je van te voren veel informatie over op. |
| Modified rebuy | herhalingsaankoop, kijken of er veranderingen zijn voordat je het product weer koopt |
| straight rebuy | direct nog een keer het product kopen, zonder vragen. |
| SIVA-model | Solution, Information, Value, Acces |
| conversieratio | het aantal bezoekers dat tot actie overgaat t.o.v. het totaal |
| Wat zijn de kenmerken van een dienst? | ontastbaar, vergankelijk, moeilijke standaardisatie, grote afnemersparticipatie, samenvallen van productie en consumptie, rechtstreeks contact tussen dienstverlener en afnemer. |
| Front office | Dat, van een dienst, wat zichtbaar is voor de klant. |
| Back office | Dat, van een dienst, wat niet zichtbaar is voor de klant. |
| Commerciële dienstverlening | Dienstverlening gericht op het maken van winst. |
| Niet-commerciële dienstverlening | Dienstverleningen die niet gericht zijn op het maken van winst. |
| cross-culturele consumentenanalyse | hierin wordt bekeken welke overeenkomsten of verschillen er zijn tussen twee of meer verschillende culturen of landen. |
| country-of-origineffect | heeft betrekking op het feit dat afnemers een meerwaarde toekent aan een product door de aanduiding van het land van herkomst. |
| Voordelen van een eigen buitenlands verkoopkantoor zijn: | contact met afnemers loopt via eigen mensen en volledige controle op het marktbewerkingsprogramma mogelijk. |
| Nadelen van een eigen buitenlands verkoopkantoor zijn: | Er zijn hoge kosten aan verbonden. |
| piggy-backexport | gebruikmaken van bestaande distributiekanalen in de exportmarkt. |
| joint selling | assortimentsuitwisseling |
| Quartiere sector | de non-profit sector |
| Direct writing | interactie via post of mail |
| Human Resourch Management | een vorm van personeelsbeleid |
| Sociale marketing | heeft betrekking op ideeën over cultuur, religie, de inrichting en het functioneren van de samenleving en het gedrag van de burgers. |
| Sponsoring gaat om? | Imago |
| Global branding | gelijke communicatie met regionale aanpassingen wegens cultuur verschillen en juridische voorschriften |
| Een voorbeeld van parallellisatie in de bedrijfskolom. | een slager die ook erwtensoep gaat verkopen. |
| B2B | business to business = rationaliteit, weinig afnemers, grote order grotes, veel account managers, sprake van reciprociteit |
| Monopolie | Is een aanbieder, de marktlijn is hierbij in-elastisch |
| Monopolistische concurrentie | Er zijn hierbij veel aanbieders en veel vragers, maar iedereen probeert zich van elkaar te onderscheiden |
| Volkome vrije mededingen (VVM) | Er is hierbij geen winst, dus de kostprijs en de verkoopprijs zijn hetzelfde. De prijs is datum |
| Oligopolie | Hierbij zijn er veel vragers, maar er zijn maar weinig aanbieders van een bepaald product. Bij oligopolie liggen de prijzen altijd vast, dit noem je prijsstarheid. Het risico is dat er kartelvorming ontstaat, maar dit is strafbaar. Voorbeeld: Unilever |
| Prijsstarheid | houdt in dat ondanks kleine veranderingen in de productiekosten de verkoopprijzen niet veranderen. |
| OPEC betekent | Oil Producing and Exporting Countries |
| Afroomprijsstrategie | Gecombineerde introductie- en prijsstrategie waarbij voor een product eerst een hoge prijs wordt vastgesteld die in een latere fase geleidelijk wordt , verlaagd. Voorbeeld: De CD-speler was eerst heel duur en werd langzamerhand goedkoper. |
| Penetratieprijsstrategie | Strategie in een bepaalde markt waarbij een pr ijs eerst laag en vervolgens hoog wordt gesteld |
| Loss leader pricing | Je gaat een artikel verkopen onder de kostprijs om nieuwe consumenten te trekken -> Traffic building. |
| Price lining | Je hebt hierbij te maken met eenheidsprijzen |
| Full line pricing | Je houdt hierbij de verhoudingen van de prijzen van je producten goed in de gaten |
| Prijsbundeling | Alles in een prijs. Hieraan doet The New School. |
| Welke verschillende soorten kortingen zijn er? | Handelskortingen & consumentenkortingen |
| Welke handelskortingen zijn er? | Functionelekorting. Prestatiekorting. Seizoenkorting. Kwantumkorting. Staffelkorting |
| Functionele korting is? | Korting bedoeld als vergoeding voor de werkzaamheden die worden verricht (de functie die wordt vervuld). B.v. de fabrikant geeft de grossier een korting omdat deze voor hem de detaillist bewerkt. |
| Prestatiekorting | kortingen of bonussen geven aan de werknemer na een prestatie |
| Seizoenskorting | kortingen gedurende een seizoen, speciale kortingen dus. |
| Kwantumkorting | kortingen geven bij grote bestellingen |
| Verticale integratie | is dat een bakker zelf zijn graan gaat verwerken voor zijn brood. (bedrijfstak wordt korter) |
| Differentiatie | Hierbij gaat een bedrijf zelf nog een extra taak uitvoeren, de bedrijfstak wordt hierdoor langer |
| Parrallellisatie | Als de fietsenmaker besluit om naast fietsen ook nog scooters te gaan verkopen dan is er sprake van parallellisatie. (bedrijfstak wordt breder) |
| Specialisatie | Bedrijfstak wordt smaller, doordat de fietsenmaker racefietsen gaat verkopen, of doordat de bakker een speciaal soort brood gaat maken. |
| Voordelen franchisenemer | - hoeft zich niet over de marketingstrategie te buigen - Presentatie, elke Mac Donald’s ziet er hetzelfde uit |
| Nadelen franchisenemer | moet een percentage van de omzet afgeven en heeft dus niet zoveel vrijheid |
| Voordeel franchisegever | kan sneller groeien, omdat je minder leningen nodig hebt |
| Nadeel franchisegever | niet beschikking tot de volledige winst |