Save
Busy. Please wait.
Log in with Clever
or

show password
Forgot Password?

Don't have an account?  Sign up 
Sign up using Clever
or

Username is available taken
show password


Make sure to remember your password. If you forget it there is no way for StudyStack to send you a reset link. You would need to create a new account.
Your email address is only used to allow you to reset your password. See our Privacy Policy and Terms of Service.


Already a StudyStack user? Log In

Reset Password
Enter the associated with your account, and we'll email you a link to reset your password.
focusNode
Didn't know it?
click below
 
Knew it?
click below
Don't Know
Remaining cards (0)
Know
0:00
Embed Code - If you would like this activity on your web page, copy the script below and paste it into your web page.

  Normal Size     Small Size show me how

tw 3

TermDefinition
non-fictie Teksten waarin niets is verzonnen. De schrijver geeft informatie over een bepaald onderwerp of wil jou overtuigen van zijn mening of wil uitleggen hoe je iets moet doen.
fictie De schrijver heeft het verhaal verzonnen. Het verhaal is niet waargebeurd. Het doel van fictie is om de lezer te amuseren.
amuseren De schrijver wil dat je zijn verhaal met plezier leest.
fantasieverhaal Een verzonnen verhaal (fictie) met gebeurtenissen die in het echt niet kunnen gebeuren (zoals toveren, op een bezemsteel vliegen, pratende dieren).
realistisch verhaal Een verzonnen verhaal (fictie) waarin de gebeurtenissen niet echt zijn gebeurd, maar de gebeurtenissen zouden in het echt wel KUNNEN gebeuren.
personages Alle personen die een rol spelen in het verhaal.
hoofdpersoon Het belangrijkste personage, degene over wie het hele verhaal gaat. Van een hoofdpersoon weet je wat hij denkt en voelt. Soms heeft een verhaal meerdere hoofdpersonen.
bijfiguren Alle personages in het verhaal die geen hoofdpersoon zijn.
perspectief Vanuit welke personages het verhaal wordt geschreven. Vanuit wiens ogen we het verhaal meemaken. Je ziet als het ware in het hoofd van die persoon.
ik-perspectief Het verhaal is in de ik-vorm geschreven. Je maakt het verhaal mee vanuit de ogen van de ik-persoon. Je weet wat de ik-persoon denkt en voelt.
hij/zij-perspectief Het verhaal is in de hij/zij-vorm geschreven. Je maakt het verhaal mee vanuit de ogen van een hij of een zij. Je weet wat deze hij of zij denkt en voelt.
wisselend perspectief Het verhaal is vanuit meerdere perspectieven geschreven. In het ene hoofdstuk ligt het perspectief bijvoorbeeld bij de ene personage en in het andere hoofdstuk bij een ander personage. Je maakt het verhaal dus mee vanuit de ogen van verschillende personag
inleven (empathie) Je kunt je voorstellen hoe het is om een bepaald personage te zijn of om mee te maken wat hij meemaakt (Denk aan acteurs die zich moeten inleven in hun rol/personage.)
meeleven (sympathie) Je wilt graag dat het goed gaat met een personage. Je hoopt bijvoorbeeld dat dit personage beter wordt, of niet meer wordt gepest of gaat winnen etc.
onderwerp Het onderwerp is datgene waarover het verhaal gaat, bijvoorbeeld over voetbal, pesten, vriendschap of een moord die is gepleegd.
genre Het genre is het soort verhaal. Ieder genre heeft bepaalde specifieke verhaalkenmerken. Zie hiervoor het overzicht van genres met hun pictogrammen.
psychologische verhalen (probleemboeken) De hoofdpersoon worstelt met een probleem. Hij is bijvoorbeeld ernstig ziek of depressief of hij raakt in de put omdat zijn ouders gaan scheiden.
Created by: Hellokitty2025
Popular Languages sets

 

 



Voices

Use these flashcards to help memorize information. Look at the large card and try to recall what is on the other side. Then click the card to flip it. If you knew the answer, click the green Know box. Otherwise, click the red Don't know box.

When you've placed seven or more cards in the Don't know box, click "retry" to try those cards again.

If you've accidentally put the card in the wrong box, just click on the card to take it out of the box.

You can also use your keyboard to move the cards as follows:

If you are logged in to your account, this website will remember which cards you know and don't know so that they are in the same box the next time you log in.

When you need a break, try one of the other activities listed below the flashcards like Matching, Snowman, or Hungry Bug. Although it may feel like you're playing a game, your brain is still making more connections with the information to help you out.

To see how well you know the information, try the Quiz or Test activity.

Pass complete!
"Know" box contains:
Time elapsed:
Retries:
restart all cards