click below
click below
Normal Size Small Size show me how
STUART Dutch verbs
Dutch irregular verbs
Question | Answer |
---|---|
to talk | praten (ik praatte, ik heb gepraat) |
to think | denken (ik dacht, ik heb gedacht) |
to read | lezen (ik las, ik heb gelezen) |
to begin | beginnen (ik begon, ik ben begonnen) |
to bring | brengen (ik bracht, ik heb gebracht) |
to accept | aanvaarden (ik aanvaardde, ik heb aanvaard) |
to move | bewegen (ik bewoog, ik heb bewogen) |
to bid | bieden (ik bood, ik heb geboden) |
to forbid | verbieden (ik verbood, ik heb verboden) |
to drink | drinken (ik dronk, ik heb gedronken) |
to sleep | slapen (ik sliep, ik heb geslapen) |
to laugh | lachen (ik lachte, ik heb gelachen) |
to walk | lopen (ik liep, ik heb gelopen) |
to break | breken (ik brak, ik heb gebroken) |
to choose | kiezen (ik koos, ik heb gekozen) |
to hold | houden (ik hield, ik heb gehouden) |
to stand | staan (ik stond, ik heb gestaan) |
to come | komen (ik kwam, ik ben gekomen) |
to bind | binden (ik bond, ik heb gebonden) |
to turn out, prove, emerge | blijken (bleek, gebleken) |
it proved to be a lie | Het bleek een leugen te zijn |
it turned out to be a trick | Het bleek een trucje te zijn. |
to look (a) like | lijken (leek, geleken) |
he looks like his sister | Hij lijkt op zijn zus |
He doesn't look his age | Hij lijkt jonger dan hij is |
to seem | schijnen (scheen, geschenen) |
He seems to be ill | Hij schijnt ziek te zijn. |
to shine | schijnen (scheen, geschenen) |
He seems to me rather stupid. | Hij lijkt me nogal dom. (lijken: something seems to be the case - but it has not been proven) |
He has turned out to be rather stupid. | Hij blijkt nogal dom te zijn. (blijken: something has proved to be the case) |
to have to / must (only used in the negative) | hoeven (hoefde, gehoeven) |
You don't need to come with me. | Jij hoeft niet mee. |
I don't need to do that. | Dat hoef ik niet te doen. |
I don't need that. | Dat hoef ik niet. |
to need to / must / have to | moeten (moest, gemoeten) |
He needed to leave early | Hij moest vroeg weg. / Hij moest eerder weg. |
to know (people) | kennen (kende, gekend) |
to know (facts) | weten (wist, geweten) |
I know him | Ik ken hem. |
I know that | Ik weet dat. |
to be able to / can | kunnen (kon, gekund) |
I can do that for you. | Ik kan dat voor je doen. |
I know how to play chess | Ik kan schaken. |
I never knew that | Ik heb dat nooit geweten. |
I never knew him | Ik heb hem nooit gekend |
I have never been able to do that | Ik heb dat nooit gekund |
I think he is stupid (According to me he is stupid) | Volgens mij is hij dom. |
I think he is ill. | Volgens mij is hij ziek. |
Can you give me a hand? | Kun je me even helpen? |