Save
Busy. Please wait.
Log in with Clever
or

show password
Forgot Password?

Don't have an account?  Sign up 
Sign up using Clever
or

Username is available taken
show password


Make sure to remember your password. If you forget it there is no way for StudyStack to send you a reset link. You would need to create a new account.
Your email address is only used to allow you to reset your password. See our Privacy Policy and Terms of Service.


Already a StudyStack user? Log In

Reset Password
Enter the associated with your account, and we'll email you a link to reset your password.
focusNode
Didn't know it?
click below
 
Knew it?
click below
Don't Know
Remaining cards (0)
Know
0:00
Embed Code - If you would like this activity on your web page, copy the script below and paste it into your web page.

  Normal Size     Small Size show me how

Farmacotherapie cko7

QuestionAnswer
Wat is de belangrijkste bijwerking van paracetamol? Leverbeschadiging.
Bij welke dosis paracetamol treedt leverbeschadiging op? Bij een dosis van meer dan 150 mg/kg.
Noem 3 risicofactoren voor het ontwikkelen van leverbeschadiging bij het gebruik van paracetamol 1. Pre-existente leverbeschadiging 2. Alcoholisme 3. Slechte voedingstoestand
Welk middel is geïndiceerd bij paracetamolintoxicatie? N-acetylcysteïne
Wat is het werkingsmechanisme van NSAID’s? Remming van de prostaglandinesynthese door remming van het enzym cyclo-oxygenase (COX), waardoor ze een pijnstillende, koortswerende en ontstekingsremmende werking hebben.
Via welk mechanisme ontstaan bijwerkingen van deze groep geneesmiddelen (NSAID's)? Via remming van COX --> hierdoor remming prostaglandinesynthese
Geef 3 voorbeelden van klassieke NSAID’s. 1. ibuprofen 2. naproxen 3. diclofenac
Geef een voorbeeld van een selectieve COX-2remmer Celecoxib
Geef 4 bijwerkingen van NSAID’s 1. Ulcus pepticum 2. Nierfalen 3. Trombocytopatie 4. Verergering van hartfalen
Noem 4 risicofactoren voor het ontwikkelen van een ulcus pepticum bij NSAID gebruik. 1. ulcus in VG 2. reumatoïde arthritis 3. hartfalen 4. diabetes mellitus
Noem 4 risicofactoren voor het ontwikkelen van nierfalen bij NSAID gebruik. 1. hartfalen 2. dehydratie 3. sepsis 4. pre-existent nierfalen
Noem 2 middelen die gegeven kunnen worden ter preventie van een ulcus pepticum 1. protonpompremmers (PPI) 2. selectieve COX-2 remmers
Welke 4 medicijn combinaties (met NSAID’s) geven een verhoogd risico op gastro-intestinale bloedingen? Dus welke middelen geven interacties met NSAID's die dit opleveren? 1. Cumarines 2. Trombocytenaggregatieremmers 3. Steroïden 4. SSRI's
Welke 2 medicijn combinaties (met NSAIDs) geven een verhoogd risico op hartfalen en nierfalen? Dus welke middelen geven interacties met NSAIDs die dit opleveren? 1. RAAS-remmers 2. Diuretica
Aan welke opiaatreceptoren binden opiaten? μ, κ, δ mu, kappa, delta
Noem 8 effecten die op kunnen treden na receptor bezetting. 1. analgesie 2. ademdepressie 3. miosis 4. obstipatie 5. euforie 6. dysforie 7. sedatie 8. afhankelijkheid
Met welk middel kunnen de effecten van morfine-agonisten bestreden worden en hoe? Naloxon. Dit is een competitieve antagonist voor alle opiaatreceptoren.
Noem 3 toedieningsvormen van fentanyl. 1. nasaal 2. transdermaal 3. buccaal (tussen wang en tandvlees plaatsen)
Heeft tramadol een sterker of zwakker analgetisch effect dan morfine? Zwakker.
Heeft fentanyl een sterker of zwakker analgetisch effect dan morfine? Sterker.
Noem 3 bijwerkingen van tramadol. 1, duizeligheid 2. delier 3. misselijkheid
Tramadol heeft een remmende werking op de heropname van twee neurotransmitters. Welke? 1. norepinefrine 2. serotonine
Waarom is het effect van codeine bij de individuele patiënt niet goed te voorspellen? Omdat de activititeit van het enzym CYP2D6 sterk wisselt. Codeïne is voor zijn werkzaamheid o.a. afhankelijk van activering door CYP2D6.
Noem de 3 belangrijkste bijwerkingen van opiaten. 1. obstipatie 2. ademdepressie 3. afhankelijkheid
Noem een risicofactor voor het ontwikkelen van ademdepressie bij opiaat gebruik. COPD
Stel, iemand met COPD krijgt ademdepressie bij opiaatgebruik. Wat geef je als antidotum? Naloxon.
Ter preventie van obstipatie bij opiaatgebruik wordt welk middel standaard voorgeschreven? Laxantia.
Wat is het werkingsmechanisme van acetylsalicylzuur? Remming van COX --> afname vorming van tromboxaan A2 --> remming primaire hemostase
Tegen welke receptor op trombocyten is clopidogrel gericht? ADP-receptor
Wat remmen clopidogrel en acetylsalicylzuur ireversibel en, hoelang houdt dit effect aan? De trombocytenfunctie, ongeveer een week. Waarom?
Noem 5 indicaties voor acetylsalicylzuur. 1. Perifeer arterieël vaatlijden 2. Post infarct 3. Post TIA/CVA 4. Angina pectoris 5. Post CABG
Geef 3 indicaties voor clopidogrel. 1. Na stent plaatsing 2. Acuut coronair syndroom 3. Na TIA/CVA
Wat is de belangrijkste bijwerking van trombocytenaggregatieremmers? Bloedingen.
Bij welke 3 combinaties van medicijnen met trombocytenaggregatieremmers is het risico op bloedingen groter? Dus met welke middelen geeft het interacties? 1. Corticosteroïden 2. NSAIDs 3. SSRIs
Welke groep vormt het grootste risico voor bloedingen? Ouderen.
Geef twee voorbeelden van cumarinederivaten. 1. acenocoumarol 2. fenprocoumon
Wat zijn cumarinederivaten? Vitamine-K antagonisten.
Welke stollingsfactoren remmen vitamine-K antagonisten? ll, Vll, IX, X
Wat is de halfwaardetijd van acenocoumarol? 8-11 uur
Wat is de halfwaardetijd van fenprocoumon? 160 uur
Welk effect houdt langer aan? Die van acenocoumarol of fenprocoumon? Hoe lang ongeveer? Fenprocoumon (enkele weken) ten op zichte van enige dagen (acenocoumarol).
Noem 4 indicaties voor acenocoumarol/fenprocoumon. 1. atriumfibrilleren 2. mechanische klepprothese 3. longembolie 4. diep veneuze trombose
Waarmee kan de kans op een TIA of CVA bij atriumfibrilleren worden berekend? Met de CHADS-VASc score.
Bij welke score op de CHADS-VASc worden vitamine K-antagonisten aanbevolen? Bij een score van 2-6.
Bij welke score op de CHADS-VASc is geen vitamine K-antagonist geïndiceerd? Bij een score van 0-1. Het risico op een TIA of CVA is dan klein.
Wat is de belangrijkste bijwerking van vitamine K-antagonisten? Bloedingen.
Noem 3 situaties waarbij het risico op bloedingen bij het gebruik van vitamine K-antagonisten het grootst is. 1. Bij therapieontrouw 2. Bij onregelmatige alcoholinname 3. Bij koortsende ziekte
Aan de hand waarvan wordt de juiste dosering vitamine K-antagonist bepaald? Aan de hand van de INR-waarde.
Wat kan er toegediend worden bij een bloeding bij het gebruik van vitamine K-antagonisten? Wat kan tevens worden gegeven bij ernstige bloedingen? Vitamine K. Tevens kan worden gegeven: Vierfactoren concentraat (Cofact), dit heeft onmiddelijk effect.
Waarom moet bij ernstige bloedingen veroorzaakt door fenprocoumon de vitamine K-toediening worden herhaald? Dit moet vanwege de lange halfwaardetijd van fenprocoumon.
Welke 3 medicijn combinaties (met vitamine K-antagonisten) geven een verhoogd risico op bloedingen en gastro-intestinale complicaties? Dus welke middelen geven interacties met vitamine K-antagonisten die dit opleveren? 1. NSAID's 2. Corticosteroïden 3. Co-trimoxazol
Waarom is bij het gelijktijdig gebruik van vitamine K-antagonisten met co-trimoxazol het risico op bloeden sterk verhoogd? Omdat co-trimoxzol een snelle sterke verlenging geeft van de INR.
Welke twee middelen verminderen de werking van cumarine? En welk risico verhogen ze? 1. Bepaalde anti-epileptica --> carbamazepine, fenytoine 2. Rifampicine Het risico op trombose is hierbij verhoogd.
Hoe werkt heparine? Heparine remt geactiveerde stollingsfactoren direct.
Welke twee stollingsfactoren remt heparine met name direct? Trombine (factor lla) en factor Xa.
Op welke manieren kan heparine worden toegediend? Op één manier: parenteraal.
Noem twee situaties waarbij heparine met name gebruikt wordt. 1. Als tromboseprofylaxe en therapie 2. Ter overbrugging (bridging) bij starten of onderbreken van cumarinederivaten
Wat is de belangrijkste bijwerking van heparine? Bloedingen.
Welke twee middelen verhogen het risico op bloedingen bij tegelijkertijd gebruik van heparine? 1. corticosteroïden 2. NSAID's
Waarom moet met bij het gebruik van LMWH in vergelijking met ongefractioneerde heparine bij nierinsufficiëntie oppassen? LMWH wordt in tegenstelling tot ongefractioneerde heparine voor een belangrijk deel renaal geëlimineerd. Dat maakt dat er rekening moet worden gehouden met het risico van accumulatie van LMWH bij nierinsufficiëntie.
Waarmee wordt bloeding onder behandeling van heparine gecoupeerd? Protamine
Wat remt diuretica en wat vergroten ze daardoor? Remt de natriumreabsorptie en vergroot daardoor de natriumuitscheiding in de urine.
Noem 2 indicaties voor thiazidediuretica. 1. hypertensie 2. mild hartfalen
Noem een indicatie voor lisdiuretica. Hartfalen
Wat is de invloed van nierfunctieverlies op de werking van lis- en thiazide diuretica? De werking daalt.
Noem een indicatie voor kaliumsparende diuretica. Hartfalen NYHA lll
Noem 3 bijwerkingen van lis- en thiazidediuretica. 1. Dehydratie 2. hypokaliëmie --> ritmestoornissen 3. Hypotensie --> duizeligheid
Wat is naast dehydratie, hypokaliëmie, hypotensie een bijwerking van thiazidediuretica? Hyponatriëmie
Kaliumsparende diuretica kunnen leiden tot hyperkaliëmie. Noem 3 ziektebeelden waarbij dit risico verhoogd is. 1. DM 2. Nierfalen 3. Hartfalen
Noem 3 manieren hoe een hyperkaliëmie kan worden bestreden. 1. Calciumgluconaat (voorkomt ritmestoornis, verlaagd kalium niet) 2. Insuline/glucose 3. Natriumpolystyreensulfonaat
Noem 3 dingen waarvoor beta-blokkers voor zorgen. 1. Verlaging van de HF 2. Verlaging van de RR 3. Veraging van de contractiliteit van het hart
Noem 4 indicaties voor beta-blokkers. 1. Atriumfibrileren 2. Hypertensie 3. Hartfalen 4. Secundaire preventie na myocardinfarct
Noem 3 belangrijke bijwerkingen van beta-blokkers. 1. Hypotensie 2. Bradycardie 3. Verhoogde valneiging
Wat kan sotalol als bijwerking geven, en wanneer is dit risico verhoogd en waarom? Ritmestoornissen. Bij hypokaliëmie en nierfunctieverlies is dit risico verhoogd, omdat sotalol door de nier wordt uitgescheiden.
Waartussen maakt men onderscheid bij calcium antagonisten? Geef bij iedere groep 2 voorbeelden. Tussen dihydropyridines (amlodipine, nifedipine) en overige middelen (verapamil, diltiazem).
Hoe hebben dihydropyridens hun uitwerking en waarbij zijn ze geïndiceerd? Ze hebben hun uitwerking op gladde spiercellen waardoor ze de vaattonus verlagen en zo vaatverwijding geven
Noem twee bijwerkingen van calcium-antagonisten. 1. hypotensie 2. valneiging
Wat is een bijwerking van verapamil en diltiazem en met welk middel geven ze interactie en waarop geven ze zo een verhoogd risico? Bradycardie. Zij tonen een interactie met beta-blokkers en geven zo een verhoogd risico op geleidingsvertraging en zelfs hartblok.
Noem 3 indicaties voor RAS-remmers. 1. Hypertensie 2. Hartfalen 3. Diabetische proteïnurie
Noem de 5 belangrijkste bijwerkingen van ACE-remmers. 1. hyperkaliëmie 2. Nierfalen 3. Hypotensie 4. Valneiging 5. Angio-oedeem farynxgebied
Hoe kan met de valneiging beperken bij het nemen van ACE-remmers? Door 's avonds te doseren.
Noem 3 effecten van digoxine. 1. vergroot de contractiekracht van het hart 2. verlaagd de HF 3. Vertraagt de AV-geleiding
Noem 2 indicaties voor digoxine. 1. Hartfalen 2. Atriumfibrilleren met een snelle ventrikelvolgfrequentie
Wat is de halfwaardetijd van digoxine? 40-70 uur
Hoe wordt digoxine geklaard en heeft digoxine een smalle of brede therapeutische breedte? Renaal. Smal
Wat is een bijwerking van digoxine? Ritmestoornissen
Geef drie voorbeelden van sulfonylureumderivaten. 1. Tolbutamide 2. Glimepiride 3. Glicazide
Kan metformine een hypoglycemie veroorzaken? Nee
Wat dient de GFR ten minste te zijn bij het opstarten van metformine? 30 ml/min/1.73 m2
Hoe wordt metformine geklaard? Renaal
Noem 2 bijwerkingen van metformine. 1. Maagdarmstoornissen: dunne ontlasting, diarree 2. Lactaatacidose uitlokken of verergen
Noem 4 contra-indicaties voor metformine. 1. nierinsufficiëntie 2. hartfalen 3. chronische hypoxemie 4. sepsis
Wat is de volgende stap in de behandeling van DM ll als metformine alleen niet werkt? metformine + SU derivaat (in dit geval is glicazide eerste keus, kortwerkend)
Noem 3 situaties die het risico op hypoglycemieen verhogen. 1. Slechte/onregelmatige voesdselintake 2. Inspanning 3. Nierinsufficiëntie
Welk middel kan de beginsymptomen van een hypoglycemie maskeren? Niet-selectieve betablokkers
Wat is de belangrijkste bijwerking van SU-derivaten? Hypoglycemie
Wanneer is insuline bij patiënten met DM ll geïndiceerd? Als met dieet en orale middelen geen goede glycemische instelling wordt bereikt
Hoe ontstaat een hypoglycemie meestal bij een patient die met insuline wordt behandeld? Noem 2 manieren. De patient heeft een maaltijd overgeslagen, of heeft een uitzonderlijk zware inspanning verricht.
Noem 2 indicaties voor tricyclische antidepressiva. 1. depressie 2. neuropatische pijn
Noem 3 indicaties voor SSRI's. 1. Depressie 2. Angststoornissen 3. Obsessief-compulsieve stoornissen
De tricyclische antidepressiva's hebben de eigenschap dat ze neurotransmitters/stoffen beïnvloeden. Noem 4 van die neurotransmitter/stoffen. 1. anticholinerg 2. antihistaminerg 3. anti-noradrenerg 4. Kinidineachtig
TCA's in combinatie met welke 2 medicijnen geven een versterking van orthostase? 1. antihypertensiva 2. diuretica
Wat kunnen SSRI's veroorzaken na ongeveer 1 week? Welk medicijn versterkt dit? Wat is hiernaast nog een belangrijke bijwerking van SSRI's? Een SIADH met een risico op hyponatriëmie. Thiazide-diuretica. Tromboyctopathie.
SSRI's in combinatie met welk medicijn geven een verhoogd bloedingsrisico? NSAID's
Bij de behandeling van welke stoornis heeft lithium een plaats? Bij bipolaire stoornissen.
Hoe wordt lithium geklaard? Renaal
Heeft lithium een smalle of brede therapeutische breedte? bij welke twee situaties is er daarom een grotere kans op lithiumintoxicatie? Smal. Bij nierinsufficiëntie en dehydratie
Hoe moet de dosering van lithium plaatsvinden? Op geleide van de lithiumspiegels.
Noem 4 bijwerkingen van lithium. 1. Nierfunctieverlies 2. Diabetes insipidus 3. Schildklierproblemen (vaal hypothyreoïdie) 4. Misselijkheid en braken
Lithium in combinatie met welke 3 medicijnen geven hogere spiegels die aanleiding zijn tot bijwerkingen of een lithiumintoxicatie? 1. diuretica 2. NSAID's 3. RAS-remmers
Benzodiazepinen versterken de remmende werking van een bepaalde neurotransmitter, welke en via welke recepter? GABA via de benzodiazepinereceptor (omega-receptor)
Wat is de t1/2 van diazepam? 40-100 uur
Wat is de t1/2 van oxazepam? 4-15 uur
Heeft temazepam een langere of kortere t1/2 dan diazepam? Korter
Is diazepam geschikt als slaapmiddel, en waarom wel/niet? Nee, vanwege de lange halfwaardetijd.
Noem 5 indicaties voor benzodiazepines. 1. Slaapstoornissen 2. Gegeneraliseerde angststoornissen 3. Behandeling van onthoudingsverschijnselen 4. Bij koortsconvulsie 5. Epileptisch insult
Wat zijn bijwerkingen van benzodiazepines (3) bij kortdurig/langdurig gebruik en wat zijn nog extra bijwerkingen van langdurig gebruik? (3) 1. Spierzwakte met valneiging 2. Amnesie 3. Afname alertheid Bij langdurig gebruik nog tolerantie van effect, afhankelijkheid en reboundfenomeen bij abstitentie.
Wat kan er bij overdosering met benzodiazepines optreden? Ademdepressie
Wat kunnen benzodiazepiness uitlokken bij mensen met COPD? Ademdepressie
Bij ouderen en kinderen kan toediening van benzodiazepines paradoxale reacties tot gevolg hebben, noem hier twee voorbeelden van. 1. Agitatie 2. Onrust
Hoe kan tolerantie van het effect van benzodiazepines voorkomen worden? Door benzodiazepines kort voor te schrijven (<2 weken), samen met een goede patiënteninstructie.
Hoe behandeld men een afhankelijkheid van benzodiazepines? Men moet afbouwen, en hierbij overschakelen naar een langwerkend benzodiazepine (diazepam), en hierna langzaam afbouwen.
Hoe kan met een ademdepressie couperen bij benzodiazepine gebruik? Met flumazenil (t1/2 ca. 1 uur), een benzodiazepine receptor antagonist.
Noem 2 bijwerkingen van penicillinen. 1. Toxicodermieën 2. Diarree
Bij hoeveel procent van de amoxicilline gebruikers treden frequent bijwerkingen als toxicodermieën en diarree op? Is dit meer of minder dan bij penicilline? Bij 7-8%. Bij penicilline minder, 1%.
Bij hoeveel procent van de penicilline gebruikers komt een anafylactische shock voor? Bij 0.01-0.04%
Noem 2 bijwerkingen van tetracyclinen. 1. Gebitsverkleuring bij kinderen 2. fotosensitiviteit
Wat zijn twee contra-indicaties voor tetracyclinen? 1. Kinderen tot 8 jaar 2. Tijdens de hele zwangerschap
In combinatie met welke preparaten leidt tetracycline tot een verminderde absorptie? Dit geldt ook voor een andere groep ab, welke? In combinatie met aluminium, calcium, ijzer en magnesiumhoudende preparaten. Voor chinolonen.
Noem 2 voorbeelden van aminoglycosiden. 1. Gentamicine 2. Tobramycine
Zijn aminoglycosiden vooral effectief tegen gram-positieve of gram-negatieve micro-organismen? Tegen gram-negatieven.
Wat zijn twee belangrijke en zeer ernstige bijwerkingen van aminoglycosiden? Wat moet hierom met de toediening gedaan worden? 1. Irreversibele doofheid 2. Reversibele nierfunctiestoornis De toediening moet zo kort mogelijk zijn.
Geef een voorbeeld van een macrolide. Claritromycine.
Hoe werken macroliden, en tegen welke micro-organismen zijn ze effectief? Ze remmen de eiwitsynthese van bacteriën en zijn effectief bij atypische en gram-positieve verwekkers.
Co-trimoxazol bestaat uit: trimethoprim en sulfonamide
Welk medicijn kan de werking van metothrexaat versterken en hoe? Co-trimoxazol (trimethoprim). Dit komt doordat ze beiden de activiteit van het dihydrofolaatreductase onderdrukken, wat kan leiden tot een potentieel levensbedreigende beenmergsuppressie.
Noem twee interacties (medicijnen) met co-trimoxazol. 1. Methothrexaat 2. Vitamine K antagonisten (acenocoumarol) --> remt de afbraak hiervan, leidt tot bloedingen
Geef twee voorbeelden van chinolonen. 1. Ciprofloxacin 2. Levofloxacin
Zijn chinolonen vooral effectief tegen gramnegatieve of grampositieve micro-organismen? Gram-negatieven
Noem 4 redenen van niet aanslaan van een antibiotische therapie. 1. resistentie 2. andere verwekker 3. koortsende, niet-infectieuze ziekte 4. infectiehaard moeilijk bereikbaar: bij abces, of corpus alienum
Wat is de biologische beschikbaarheid (F)? De fracttie van de toegediende dosis die onveranderd de algemene circulatie bereikt
Wat is het first-pass effect? Na orale toediening kan een deel van de geabsorbeerde stof worden gemetaboliseerd door enzymen in de darmen of lever voordat het in de circulatie terechtkomt.
Wat doet het first-pass effect met de biologische beschikbaarheid? Die gaat naar beneden.
Hoe hoog is de biologische beschikbaarheid bij intraveneuze toediening? 100%
Wat is het verdelingsvolume? Wat bepaalt het verdelingsvolume? De verhouding tussen de hoeveelheid geneesmiddel in het lichaam en de plasmaconcentratie. Het bepaalt de hoogte van een oplaaddosering.
Wat is de klaring van een stof? De hoeveelheid plasma die per tijdseenheid van stof wordt ontdaan.
Waar zorgen enzyminhibitors voor? Geef er 4 voorbeelden van. Voor hogere bloedspiegels. 1. Azolen 2. Grapefruitsap 3. Claritomycine 4. Verapamil
Waar zorgen enzyminducers voor? Noem er 3 voorbeelden van. Dat medicijnen sneller worden afgebroken. 1. Rifampicine 2. Carbamazepine 3. St. Janskruid
Noem 2 oorzaken van een lange halfwaardetijd. 1. Geringe klaring 2. Groot verdelingsvolume
Noem 4 voorbeelden van geneesmiddelen reacties, waarbij geneesmiddelen acuut gestopt moeten worden. 1. Anafylactische reactie 2. Trombocytopenie 3. Hemolytische anemie 4. Ernstige huidreacties: Stevens Johnson Syndroom, Toxische epidermale necrolyse
Geef 3 voorbeelden van medicijnen die een anafylactische reactie kunnen uitlokken. 1. Beta-lactam antibiotica 2. NSAID's 3. Spierverslappers
Geef 2 voorbeelden van medicijnen die trombocytopenie/hemolytische anemie kunnen uitlokken. 1. Heparines 2. Beta-lactam antibiotica
Geeft 3 voorbeelden van medicijnen die ernstige huidreacties kunnen veroorzaken (zoals SJS en TEN). 1. Antibiotica 2. Carbamazepine 3. Allopurinol
Geef 3 voorbeelden van groepen risicopatiënten die vatbaarder zijn voor geneesmiddelenreacties 1. Mensen met frequente blootstelling 2. Immuunactivatie (chronisch virale infecties) 3. Astma/atopie patiënten
Noem 2 maatregelen ter preventie van geneesmiddelenreacties. 1. Rationeel voorschrijven 2. Controleren op aanwezigheid van allergie voor voorschrijven
Wat is stap 1 bij de behandeling van geneesmiddelenreacties? Het stoppen van het geneesmiddel.
Wat is, na stap 1, de therapie bij een anafylactische reactie (graad lll of hoger) op een medicijn? Adrenaline 0.5-1.0 mg i.m. Clemastine 2 mg i.v. Dexamethaston 0.1mg/kg i.v. Bij bronchospasmen vernevelen met salbutamol
Wat is, na stap 1, de therapie bij een trombocytopenie/hemolytische anemie in reactie op een medicijn? Trombocyten transfusie
Wat is, na stap 1, de therapie bij een ernstige huidreactie (SJS, TEN) in reactie op een medicijn? Noem 3 pijlers Pijnbestrijding Infectiebestrijding Indien > 30% van lichaamsoppervlak is aangedaan --> brandwondencentrum
Ieder recept dient volgens de geneesmiddelenwet de volgende informatie te bevatten: 6. 1. Naam 2. Geboortedatum patiënt 3. Naam arts 4. Naam/sterkte/hoeveel/gebruik van geneesmiddel 5. Paraaf 6. Datum
Ieder recept van een opiaat dient volgens de Opiumwet te voldoen aan de volgende eisen: 8 1. Handtekening 2. Sterkte en oeveelheid volledig uitgeschreven 3. Volledig adres arts inclusief telefoonnummer 4. Datum 5. Één geneesmiddel per recept 6. Alle gegevens patiënt (naam+volledig adres) 7. Herhalingen volledig uitgeschreven 8. Inkt
Noem 6 medicijnsoorten die het reactievermogen kunnen beïnvloeden. 1. Benzodiazepines 2. Opiaten 3. TCA's 4. Bepaalde anti-epileptica 5. Bepaalde anti-psychotica 6. Bepaalde anti-histaminica
Welk geneesmiddel is een krachtige remmer van CYP3A4? Macroliden, zoals claritomycine, hierdoor remt het de afbraak van vele andere geneesmiddelen, zoals statines, wwaardoor soms dodelijke interacties ontstaan.
Noem 4 voorbeelden van directe orale anticoagulantia, en wat remmen ze? 1. Dabigatran (remmer factor ll) 2. Rivaroxaban (remmer factor Xa) 3. Apixaban (remmer factor Xa) 4. Edoxaban (remmer factor Xa)
Noem 3 indicaties voor directe orale anticoagulantia. 1. Non-valvulair atriumfibrilleren bij een CHADS-VASC score hoger dan 1 2. DVT 3. Longembolie
Wat is de belangrijkste bijwerking van directe orale anticoagulantias? Bloedingen
Wanneer is het risico op bloedingen in het geval van dibigatran groter? Bij nierfunctieverlies
De bloedspiegel van apixaban, edoxaban en rivaroxaban kan worden verhoogd bij het gelijktijdig gebruik van 2 medicijnen. Welke 2? Via welk mechanisme? Hoe voorkomt men toch het optreden van bloedingen? 1. Verapamil 2. Itraconazol Via enzymremming. Dosis aanpassen, of overschakelen op een vitamine K-antagonist
Hoe wordt een bloeding onder behandeling van dabigatran gecoupeerd? Met idaruzicimab.
Wat kan men bij bloedingen door apixaban, rivaroxaban of edoxaban geven? Vierfactorenconcentraat
Noem 2 indicaties voor nitraten. 1. Angina pectoris 2. Longoedeem/astma cardiale
Wat is een probleem van nitraten als onderhoudsbehandeling? hoe wordt dit voorkomen? Tolerantie voor het effect. Door het intermitterend te doseren.
Wat is de belangrijkste bijwerking van nitraten? Bij welke groep doet het zich vooral voor en bij welke groep is het risico groter? Nitraatcollaps. Bij gebruik van het snel werkende preparaat (voor acute pijn op de borst), het risico is groter bij patiënten die ondervuld zijn.
Hoe kan men de bijwerking nitraatcollaps bij patiënten voorkomen? Door de patiënt te instruëren om het medicament niet staand in te nemen.
welke twee dingen moet naast de reguliere informatie staan op een gewoon recept? 1.Afwijkende nierfunctie 2. Reden van voorschrijven wanneer een geneesmiddel op een wettelijk vastgestelde lijst van 23 geneesmiddelen staat
Noem een geneesmiddel dat de placenta niet passeerd. Heparine.
Het risico voor de foetus bij gebruik van medicijnen scheelt per fase van de zwangerschap: noem de risico's per trimester. 1: Risico op abortus en aanlegstoornis 2: Risico op groeivertraging 3: Risico op farmacologische effecten van het geneesmiddel op de foetus door bv insuline, schildklierremmers, het grootst. Vlak voor de zwangerschap: risico op gecompliceerde partus
Classificatie geneesmiddelen zwangerschap: paracetamol, nadroparine, amoxicilline, claritromycine. Kunnen deze middelen gebruikt worden tijdens zwangerschap? Ja
Classificatie geneesmiddelen al dan niet doorgaan borstvoeding: paracetamol, ibuprofen, acenocoumarol, nadroparine. Zijn deze veilig om door te gaan tijdens borstvoeding? Meest veilig
Welke geneesmiddelen zijn teratogeen; bij één is hierbij het advies om bij gebruik te controleren, en bij 4 is het advies niet gebruiken. Controle: carbamazepine Niet gebruiken:acenocoumarol, doxycycline, gentamycine, enalapril
Welke geneesmiddelen afgeraden om niet te gebruiken bij het geven van borstvoeding? Oxazepam en diazepam
Noem 4 factoren die meespelen bij de keuze van een geneesmiddel. 1. Effectiviteit 2. Veiligheid 3. Kosten 4. Veiligheid
De toestemming van de patiënt nodig voor het opvragen, inzien, gebruik en bijwerken van medicatiegegevens is geregeld in de wet: Wet bescherming persoonsgegevens
Created by: Diemsco90
Popular Pharmacology sets

 

 



Voices

Use these flashcards to help memorize information. Look at the large card and try to recall what is on the other side. Then click the card to flip it. If you knew the answer, click the green Know box. Otherwise, click the red Don't know box.

When you've placed seven or more cards in the Don't know box, click "retry" to try those cards again.

If you've accidentally put the card in the wrong box, just click on the card to take it out of the box.

You can also use your keyboard to move the cards as follows:

If you are logged in to your account, this website will remember which cards you know and don't know so that they are in the same box the next time you log in.

When you need a break, try one of the other activities listed below the flashcards like Matching, Snowman, or Hungry Bug. Although it may feel like you're playing a game, your brain is still making more connections with the information to help you out.

To see how well you know the information, try the Quiz or Test activity.

Pass complete!
"Know" box contains:
Time elapsed:
Retries:
restart all cards