click below
click below
Normal Size Small Size show me how
AK 3 vwo 2050
| Term | Definition |
|---|---|
| autoluw | Als er in een gebied weinig auto’s kunnen of mogen komen. |
| bedrijfsverzamelgebouw | Groot gebouw waar verschillende startende en kleine bedrijven bij elkaar zitten om de kosten te delen en te profiteren van elkaars ondersteuning. |
| bevolkingskrimp | Bevolkingsafname. |
| bio-industrie | Andere naam voor intensieve veeteelt,omdat het dier een ‘machine’ is en de stal de ‘fabriek’. |
| circulair | Een gesloten kringloop waarin zo veel mogelijk wordt hergebruikt en zo min mogelijk afval is. |
| circulaire economie | Een economie zonder afval die draait op herbruikbare grondstoffen. Er is sprake van een kringloop. |
| compactestadbeleid | Beleid om meer woningen te bouwen in en dicht tegen de stad aan. |
| creatieve industrie | Sector die zich bezighoudt met ontwerpen en innoveren. |
| creatieve stad | Stad met een hoog aandeel werkenden in de creatieve industrie. Vaak zijn het mensen met een hoge opleiding. |
| dagelijkse voorziening | Voorziening waarvan je (bijna) dagelijks gebruikmaakt, zoals een supermarkt. |
| delfstof | Grond- of brandstof die je uit de aarde haalt. |
| draagvlak | Het aantal mogelijke klanten (of bezoekers) dat binnen de reikwijdte van een voorziening woont. |
| drempelwaarde | Het minimum aantal mogelijke klanten (of bezoekers) dat een voorziening nodig heeft om te kunnen blijven bestaan. |
| duurzaam / duurzaamheid | Niet meer natuurlijke hulpbronnen gebruiken dan dat er bij komen, zodat mensen er ook in de toekomst nog gebruik van kunnen maken. |
| duurzame stad | Toekomstbestendige stad waar zo min mogelijk vervuilen en zo veel mogelijk recyclen en gebruikmaken van duurzame energie centraal staan. |
| file | Langzaam rijdend of stilstaand verkeer. |
| forens | Iemand die in een andere plaats woont dan waar hij werkt. |
| gentrificatie | Veranderingen in een arme woonwijk als rijkere mensen er verwaarloosde woningen kopen en opknappen, waardoor de minder welvarende inwoners verdrongen worden. |
| gespecialiseerde voorziening | Voorziening waar je maar (heel) weinig gebruik van maakt, zoals een musicaltheater. |
| grondgebonden | Agrarische productie die plaatsvindt op het land in de directe omgeving van het boerenbedrijf, zoals akkerbouw. |
| grondstof | Ruw materiaal (zoals ijzererts of cacaobonen) dat nog bewerkt moet worden om er een product van te maken. |
| halffabricaat | Bewerkte grondstof. |
| herinrichting | Een gebied opnieuw inrichten, vaak met verandering van het ruimtegebruik. |
| hittestress | Lichamelijke klachten die worden veroorzaakt door extreme hitte. |
| huishoudverdunning | Afname van het gemiddelde aantal mensen dat samen in een huis woont. |
| infrastructuur | Alle voorzieningen die nodig zijn om personen, goederen of informatie te vervoeren. |
| inrichting | Het gebruik van de ruimte voor wonen, werken, verkeer en recreatie. Heet ook ruimtegebruik. |
| intensieve akkerbouw | Akkerbouw met inzet van veel kapitaal en kennis per hectare om een hoge opbrengst te halen. |
| intensieve landbouw | Landbouw met inzet van veel kapitaal en kennis per hectare of dier om een hoge opbrengst te halen. |
| intensieve veeteelt | Veeteelt met inzet van veel kapitaal en kennis per dier om een hoge opbrengst te halen. |
| intensivering | De productie per hectare of per dier vergroten met machines, kunstmest, bestrijdingsmiddelen en beter zaai- of pootgoed. |
| kennisstad | Stad als brandpunt voor onderwijs en onderzoek met veel bedrijven en organisaties op het gebied van kennis en innovatie. |
| klimaatbestendige inrichting | Inrichting die wateroverlast, droogte en hitte vermindert. |
| klimaatneutraal | Als niet wordt bijgedragen aan klimaatverandering. |
| kringloop | Het opnieuw gebruiken van grondstoffen. Heet ook recycling. |
| landelijk gebied | Gebied met weinig bebouwing en veel open ruimte. Heet ook platteland. |
| leefbaarheid | Mate waarin een gebied (zoals een woonwijk) geschikt en prettig is om in te leven. |
| lineaire economie | Een economie die draait op nieuwe grondstoffen die worden verwerkt tot producten en die na gebruik veranderen in afval. Er is sprake van een rechte lijn van grondstof tot afval. |
| mijnbouw | Winning van delfstoffen. |
| mobiliteit | De verplaatsing van mensen en goederen met behulp van een vervoermiddel. |
| niet-grondgebonden | Agrarische productie die onafhankelijk van het land uitgevoerd kan worden, zoals de bio-industrie. |
| openbaar vervoer (ov) | Personenvervoer volgens een dienstregeling met trein, bus, boot, metro of (snel)tram. |
| platteland | ander woord voor landelijk gebied. |
| re-urbanisatie | Bevolkingsgroei in een stad na een periode van suburbanisatie. |
| recreatie | Alles wat je doet in je vrije tijd. |
| recycling | Ander woord voor kringloop. |
| reikwijdte | De maximale afstand die mensen willen reizen om van een voorziening gebruik te maken. |
| ruimtegebruik | Ander woord voor inrichting |
| ruimtelijke ordening | Het maken van plannen voor de inrichting van een gebied. |
| schaalvergroting | Productie in steeds grotere eenheden (in de landbouw: meer dieren of gewassen) om op die manier de productiekosten te verlagen en de opbrengsten te vergroten. |
| seizoenswerk | Werk dat slechts een deel van het jaar beschikbaar is. |
| selectieve migratie | Migratie op basis van bijvoorbeeld leeftijd, inkomen en/of geslacht. |
| smart city | Stad waarin de overheid slimme, digitale technologieën inzet om de dienstverlening aan de burgers te verbeteren. |
| sociale huurwoning | Goedkope huurwoning voor mensen met een laag inkomen. |
| specialisatie | Zich binnen een bedrijf of gebied steeds meer toeleggen op één activiteit of product. In de landbouw: de keuze voor het verbouwen van één gewas of het houden van één diersoort. |
| spits | De periode op een dag met het meeste verkeer, meestal in de ochtend en aan het einde van de middag. |
| spreidingsbeleid | Beleid om woningen (en werkplekken en voorzieningen) gelijkmatiger over Nederland te verdelen. |
| toerisme | Reizen naar en verblijven op een plaats buiten je normale omgeving. Iemand die minstens 24 uur en niet langer dan een jaar ergens anders verblijft, is een toerist. |
| toeristenindustrie | Mensen en bedrijven die zich bezighouden met toerisme. |
| verdichting | Binnen de bestaande steden bijbouwen in lege of in onbruik geraakte gebieden om zo de ruimte in de stad efficiënter te benutten. |
| vergroening | Meer groen aanbrengen in de woonomgeving. |
| vertical farm | Het op verschillende verdiepingen telen van gewassen of het houden van dieren. |
| vervoersarmoede | Wanneer iemand door beperkte verplaatsingsmogelijkheden niet kan deelnemen aan ‘normale’ dagelijkse activiteiten, zoals boodschappen doen, onderwijs volgen of werken. |
| vrije tijd | De tijd die overblijft na het werken, eten en slapen. |
| waterstof | Een schone en veelvoorkomende grondstof die ook als efficiënte brandstof ingezet kan worden. Van nature is het een gas en spreek je van waterstofgas (H2). |
| woningbezetting | Het gemiddelde aantal mensen dat samen in een huis woont. |
| woningdichtheid | Het aantal woningen per vierkante kilometer. |
| woon-werkverkeer | Reizen tussen woonplaats en werkplek. |