Save
Upgrade to remove ads
Busy. Please wait.
Log in with Clever
or

show password
Forgot Password?

Don't have an account?  Sign up 
Sign up using Clever
or

Username is available taken
show password


Make sure to remember your password. If you forget it there is no way for StudyStack to send you a reset link. You would need to create a new account.
Your email address is only used to allow you to reset your password. See our Privacy Policy and Terms of Service.


Already a StudyStack user? Log In

Reset Password
Enter the associated with your account, and we'll email you a link to reset your password.
focusNode
Didn't know it?
click below
 
Knew it?
click below
Don't Know
Remaining cards (0)
Know
0:00
Embed Code - If you would like this activity on your web page, copy the script below and paste it into your web page.

  Normal Size     Small Size show me how

wiskunde

TermDefinition
1. De som van de hoeken van een vierhoek Eigenschap De som van de hoeken in een vierhoek is gelijk aan 360°. ABCD is een vierhoek ⇓ Â + B̂ +̂C + D̂ = 360°
2.2 Eigenschap diagonalen bij een ruit Als een vierhoek een ruit is, dan staan de diagonalen loodrecht op elkaar. ABCD is een ruit ⇓ [AC] ⊥ [BD]
2.3 Definitie gelijkbenig en rechthoekig trapezium Een gelijkbenig trapezium is een trapezium waarvan de opstaande zijden even lang zijn. Een rechthoekig trapezium is een trapezium met een rechte hoek.
2.4 Definitie vlieger Een vlieger is een vierhoek waarvan twee paar aanliggende zijden even lang zijn.
1.1 Eigenschap basishoeken in een gelijkbenige driehoek In woorden: Als een driehoek gelijkbenig is, dan zijn de basishoeken even groot. In symbolen: In ∆ ABC geldt: |AB|=|AC| ⇓ B̂ =̂C
1.2 Voorwaarde voor de hoeken in een driehoek opdat de driehoek gelijkbenig is (omgekeerde eigenschap) In woorden: Als twee hoeken van een driehoek even groot zijn, dan is de driehoek gelijkbenig. In symbolen: In ∆ ABC geldt: B̂ =̂C ⇓ |AB|=|AC|
1.3 Kenmerk In woorden: Een driehoek is gelijkbenig als en slechts als twee hoeken van de driehoek even groot zijn. In symbolen: In ∆ ABC geldt: |AB|=|AC| ⇕ B̂ =̂C
2.1 Eigenschap hoeken in een gelijkzijdige driehoek In woorden: Als een driehoek gelijkzijdig is, dan zijn de hoeken even groot, namelijk 60°. In symbolen: In ∆ ABC geldt: |AB| = |AC| = |BC| ⇓ Â = B̂ =̂C = 180° 3 = 60°
2.2 Voorwaarde voor de hoeken in een driehoek opdat de driehoek gelijkzijdig is (omgekeerde eigenschap) In woorden: Als de drie hoeken van een driehoek even groot zijn, dan is de driehoek gelijkzijdig. In symbolen: In ∆ ABC geldt: Â = B̂ =̂C = 180° 3 = 60° ⇓ |AB| = |AC| = |BC|
2.3 Kenmerk In woorden: Een driehoek is gelijkzijdig als en slechts als de hoeken even groot zijn. In symbolen: In ∆ ABC geldt: |AB| = |AC| = |BC| ⇕ Â = B̂ =̂C = 180° 3 = 60°
3 Merkwaardige lijnen in een gelijkbenige driehoek: eigenschap In woorden: In een gelijkbenige driehoek is de zwaartelijn uit de top ook - de bissectrice van de tophoek, - de hoogtelijn uit de top, - de middelloodlijn van de basis.
1. Verband tussen de hoeken en zijden in een driehoek In woorden: In elke driehoek ligt tegenover een grotere hoek een grotere zijde en omgekeerd.
– veelterm Een veelterm is een som van eentermen. Eentermen, tweetermen, drietermen, viertermen … zijn veeltermen.
getalwaarde De getalwaarde van een veelterm kun je bepalen door de letters van de veelterm te vervangen door de gegeven waarden en daarna het resultaat uit te rekenen. Let hierbij op de volgorde van bewerkingen.
gelijksoortige eentermen Gelijksoortige eentermen zijn eentermen met hetzelfde lettergedeelte.
– kwadraat van een tweeterm ( A + B )²
Rekenregel/formule - kwadraat van een tweeterm ( A + B )² = A²+2.A.B+B²
toegevoegde tweetermen In woorden: Toegevoegde tweetermen zijn tweetermen die een gelijke term en een tegengestelde term hebben. In symbolen: A + B en A - B
Rekenregel/formule voor product van twee toegevoegde tweetermen (A+B).(A-B)=A²-B²
congruente figuren In woorden: Congruente figuren zijn figuren met dezelfde vorm en dezelfde grootte
Notatie in symbolen – congruente figuren ABCD ≅ EFGH
– overeenkomstige zijden en hoeken In woorden: Als twee veelhoeken congruent zijn, dan zijn alle overeenkomstige hoeken even groot en alle overeenkomstige zijden even lang. ABCD ≅ EFGH ⇓ Â =
Voorwaarden – Congruentiekenmerken van driehoeken In woorden: Als de drie zijden van een driehoek even lang zijn als de drie zijden van een andere driehoek, dan zijn deze twee driehoeken congruent In symbolen: ZZZ
Voorwaarden – Congruentiekenmerken van driehoeken Als twee zijden van een driehoek even lang zijn als twee zijden van een andere driehoek en de ingesloten hoeken even groot zijn, dan zijn deze twee driehoeken congruent ZHZ
Voorwaarden – Congruentiekenmerken van driehoeken Als een zijde van een driehoek even lang is als een zijde van een andere driehoek en de aanliggende hoeken twee aan twee even groot zijn, dan zijn deze twee driehoeken congruent. HZH
Voorwaarden – Congruentiekenmerken van driehoeken Als een zijde van een driehoek even lang is als een zijde van een andere driehoek en de overstaande hoeken en één paar aanliggende hoeken even groot zijn, dan zijn deze twee driehoeken congruent. ZHH
Voorwaarden – Congruentiekenmerken van driehoeken Als bij twee rechthoekige driehoeken de schuine zijde en een rechthoekszijde van de ene driehoek even lang zijn als de schuine zijde en een rechthoekszijde van de andere driehoek, dan zijn deze driehoeken congruent. ZZ90°
punt op de middelloodlijn van een lijnstuk In woorden: Als een punt op de middelloodlijn van een lijnstuk ligt, dan ligt het even ver van de grenspunten van het lijnstuk. In symbolen: Z is een punt op de middelloodlijn m van [𝑋𝑌] ⇓ d(Z,X) = d(Z,Y)
Voorwaarde voor de ligging van een punt op de middelloodlijn van een lijnstuk (omgekeerde eigenschap) In woorden: Als een punt even ver ligt van de grenspunten van een lijnstuk, dan ligt het op de middelloodlijn van dat lijnstuk. In symbolen: d(Z,X) = d(Z,Y) ⇓ Z is een punt op de middelloodlijn m van [𝑋𝑌]
middelloodlijn van een lijnstuk De middelloodlijn van een lijnstuk is de verzameling van alle punten die even ver liggen van de grenspunten van dat lijnstuk.
punt op de bissectrice van een hoek In woorden: Als een punt op de bissectrice van een hoek ligt, dan ligt dat punt even ver van de benen van de hoek. In symbolen: P is een punt op de bissectrice b van  ⇓ d( P, [AB ) = d( P, [AC )
Voorwaarde voor de ligging van een punt op de bissectrice van een hoek (omgekeerde eigenschap) In woorden: Als een punt even ver ligt van de benen van een hoek, dan ligt het op de bissectrice van de hoek. In symbolen: d( P, [AB ) = d( P, [AC ) ⇓ P is een punt op de bissectrice b van A
Created by: Fien Osselaer
 

 



Voices

Use these flashcards to help memorize information. Look at the large card and try to recall what is on the other side. Then click the card to flip it. If you knew the answer, click the green Know box. Otherwise, click the red Don't know box.

When you've placed seven or more cards in the Don't know box, click "retry" to try those cards again.

If you've accidentally put the card in the wrong box, just click on the card to take it out of the box.

You can also use your keyboard to move the cards as follows:

If you are logged in to your account, this website will remember which cards you know and don't know so that they are in the same box the next time you log in.

When you need a break, try one of the other activities listed below the flashcards like Matching, Snowman, or Hungry Bug. Although it may feel like you're playing a game, your brain is still making more connections with the information to help you out.

To see how well you know the information, try the Quiz or Test activity.

Pass complete!
"Know" box contains:
Time elapsed:
Retries:
restart all cards