Help

Options

focusNode

Didn't know it?
click below

Knew it?
click below

Don't Know

Remaining cards (0)

Know

retry

shuffle

restart

0:00

Embed Code - If you would like this activity on your web page, copy the script below and paste it into your web page.

Normal Size Small Size show me how

Spaans Les 2

Spaans	Nederlands
cuándo	wanneer
cuánto	hoeveel
qué	wat, hoe
la acentuación	de klemtoon
el agua	het water
anitgua	oud
la arquitecta	de architecte
el arquitecto	de architect
asistente el doméstico	de huishoudhulp (m)
assitenta la doméstico	de huishoudhulp (v)
el autor	de auteur
la autora	de schrijfster
la azafata	de stewardess
el azafato	de steward
azul	blauw
el bachillerato	het middelbaar
el banco	de bank
la banquera	de bankemployé
el banquero	de bankier
la biologia	de biologie
la bombera	de brandweervrouw
el bombero	de brandweerman
bonita	mooi
el buitre	de aasgier
el café	de koffie
la camerera	de serveerster
el camarero	de ober
la casa	het huis
casado	getrouwd
la causa	de oorzaak
la chica	het meisje
el chico	de jongen
el cine	de bioscoop
la cocinera	de kokkin
el cocinero	de kok
el colegio	de school
la comedia	de komedie
el/la comerciante	de handelaar
la comisaria	het politiebureau
como	zoals
dedicarse a	zich wijden aan
delante de	voor
la dependienta	de verkoopster
el dependiente	de verkoper
el derecho	het recht
después	daarna
el diptongo	de tweeklank
el director	de directeur
la directora	de directrice
la discoteca	de discotheek
la enfermera	de verpleegster
el enfermero	de verpleger
escuchar	luisteren
la estacion	het station
estudiar	studeren
el examen	het examen
el fijo	de vaste telefoon
grande	groot
guapo/a	knap
hablar	spreken
hacer	doen, maken
hasta	tot
hay	er is, er zijn
la hermana	de zus
el hermano	de broer
el hospital	het ziekenhuis
el hotel	het hotel
la ingeniera	de ingenieur (v)
el ingeniero	de ingenieur (m)
joven	jong
marcar	kiezen
las matemáticas	de wiskunde
la mecánica	de monteur
el mecánico	de monteur
la médica	de arts
el médico	de arts
mirar	kijken
el móvil	de gsm
la mujer	de vrouw
el museo	het musuem
la música	de muzikante
el músico	de muzikant
la negación	de ontkenning
la novia	de vriendin
el novio	de vriend
el número	het nummer
el paisaje	het landschap
el parámetro	de parameter
la patata	de aardappel
el peine	de kam
el periodismo	de journalistiek
el piojo	de luis
la política	de politiek
el prefijo	het netnummer
la presidencia	het presidentschap
el problema	het probleem
el programador	de programmeur (m)
la programadora	de programmeur (v)
el pueblo	het dorp
la puerta	de deur
querer	willen, houden van
el/la recepcionista	de receptionist
la red	het netwerk
la región	de regio
el/la representante	de vertegenwoordiger
el residuo	het afval
el restaurante	het restaurant
rubio/a	blond
salir	uitgaan
siempre	altijd
el sustantivo	het zelfstandig naamwoord
el/la taxista	de taxichauffeur
el teatro	het theater
la técnica	de technicus (v)
el técnico	de technicus (m)
el/la telefonista	de telefonist
el teléfono	de telefoon
la television	de televisie
el tiempo	het weer, de tijd
la tierra	de aarde
vegetariono/a	vegetarisch
la veterinaria	de dierenarts (v)
el veteriniario	de dierenarts (m)

Created by: Ganza

Popular Spanish sets

Chapter 1 Spanish Greetings

# 22 High Frequency Words 1

Exprésate capítulo 3, parte 1 - los verbos

Practice the childhood vocabulary

Chapter 3.1 Spanish Numbers

Rooms, Bedroom, Kitchen

Chapter 2 Spanish Alphabet

Chapter 4 - 2 Spanish Weather Phrases

Chapter 3.2 - Spanish Days & Months

Outside, Other Things, Verbs

basic need-know verbs

Exprésate capítulo 2, parte 1 - los adjetivos

"Know" box contains:
Time elapsed:
Retries: