Busy. Please wait.
Log in with Clever
or

show password
Forgot Password?

Don't have an account?  Sign up 
Sign up using Clever
or

Username is available taken
show password


Make sure to remember your password. If you forget it there is no way for StudyStack to send you a reset link. You would need to create a new account.
Your email address is only used to allow you to reset your password. See our Privacy Policy and Terms of Service.


Already a StudyStack user? Log In

Reset Password
Enter the associated with your account, and we'll email you a link to reset your password.

FR2NL: Verbes irréguliers

Quiz yourself by thinking what should be in each of the black spaces below before clicking on it to display the answer.
        Help!  

Verbe
Infinitief (infinitif)
Imperfectum/OVT (imparfait)
Perfectum/VTT (passé composé)
nettoyer   afwassen   waste af / wasten af   (hebben) afgewassen  
🗑
cuire   bakken   bakte / bakten   (hebben) gebakken  
🗑
commencer   beginnen   begon / begonnen   (zijn) begonnen  
🗑
visiter   bezoeken   bezocht / bezochten   (hebben) bezocht  
🗑
rester   blijven   bleef / bleven   (zijn) gebleven  
🗑
casser   breken   brak / braken   (hebben) gebroken  
🗑
apporter   brengen   bracht / brachten   (hebben) gebracht  
🗑
penser   denken   dacht / dachten   (hebben) gedacht  
🗑
faire   doen   deed / deden   (hebben) gedaan  
🗑
porter   dragen   droeg / droegen   (hebben) gedragen  
🗑
boire   drinken   dronk / dronken   (hebben) gedronken  
🗑
manger   eten   at / aten   (hebben) gegeten  
🗑
aller   gaan   ging / gingen   (zijn) gegaan  
🗑
donner   geven   gaf / gaven   (hebben) gegeven  
🗑
suspendre   hangen   hing / hingen   (hebben) gehangen  
🗑
avoir   hebben   had / hadden   (hebben) gehad  
🗑
aider   helpen   hielp / hielpen   (hebben) geholpen  
🗑
avaler   innemen   nam in / namen in   (hebben) ingenomen  
🗑
choisir   kiezen   koos / kozen   (hebben) gekozen  
🗑
regarder   kijken   keek / keken   (hebben) gekeken  
🗑
venir   komen   kwam / kwamen   (zijn) gekomen  
🗑
acheter   kopen   kocht / kochten   (hebben) gekocht  
🗑
recevoir   krijgen   kreeg / kregen   (hebben) gekregen  
🗑
pouvoir (capacité)   kunnen   kon / konden   (hebben) gekund  
🗑
rire   lachen   lachte / lachten   (hebben) gelachen  
🗑
lire   lezen   las / lazen   (hebben) gelezen  
🗑
être allongé/couché   liggen   lag / lagen   (hebben) gelegen  
🗑
courrir   lopen   liep / liepen   (hebben/zijn) gelopen  
🗑
suivre qqn   meegaan   ging me / gingen me   (zijn) meegegaan  
🗑
chanter   zingen   zong / zongen   (hebben) gezongen  
🗑
être assis   zitten   zat / zaten   (hebben) gezeten  
🗑
chercher   zoeken   zocht / zochten   (hebben) bezocht  
🗑
nager   zwemmen   zwom / zwommen   (hebben/zijn) gezwommen  
🗑
emporter   meenemen   nam mee / namen mee   (hebben) meegenomen  
🗑
devoir   moeten   moest / moesten   (hebben) gemoeten  
🗑
aimer   mogen   mocht / mochten   (hebben) gemogen  
🗑
prendre   nemen   nam /namen   (hebben) genomen  
🗑
examiner   onderzoeken   onderzocht / onderzochten   (hebben) onderzocht  
🗑
déjeuner   ontbijten   ontbeet / ontbeten   (hebben) ontbeten  
🗑
se lever   opstaan   stond op / stonden op   (zijn) opgestaan  
🗑
traverser   oversteken   stak over / staken over   (zijn) overgestoken  
🗑
conduire   rijden   reed / reden   (hebben/zijn) gereden  
🗑
crier   roepen   riep / riepen   (hebben) geroepen  
🗑
briller   schijnen   de zon scheen   de zon heeft geschenen  
🗑
écrire   schrijven   schreef / schreven   (hebben) geschreven  
🗑
dormir   slapen   sliep / sliepen   (hebben) geslapen  
🗑
fermer   sluiten   sloot / sloten   (hebben) gesloten  
🗑
parler   spreken   sprak / spraken   (hebben) gesproken  
🗑
être debout   staan   stond / stonden   (hebben) gestaan  
🗑
repasser   strijken   streek / streken   (hebben) gestreken  
🗑
tirer   trekken   trok / trokken   (hebben) getrokken  
🗑
enlever   uitdoen   deed uit / deden uit   (hebben) uitgedaan  
🗑
sortir de   uitgaan   ging uit / gingen uit   (zijn) uitgegaan  
🗑
avancer   uitsteken   stak uit / staken uit   (hebben) uitgestoken  
🗑
tomber   vallen   viel / vielen   (zijn) gevallen  
🗑
naviguer   varen   vaarde / vaarden   (hebben/zijn) gevaren  
🗑
oublier   vergeten   vergat / vergaten   (hebben/zijn) vergeten  
🗑
se vendre   verkopen   verkcht / verkochten   (hebben) verkocht  
🗑
perdre qqch   verliezen   verloor / verloren   (hebben) verloren  
🗑
comprendre   verstaan   verstond / verstonden   (hebben) verstaan  
🗑
partir   vertrekken   vertrok / vertrokken   (zijn) vertrokken  
🗑
trouver   vinden   vond / vonden   (hebben) gevonden  
🗑
voler   vliegen   vloog / vlogen   (hebben/zijn) gevlogen  
🗑
demander   vragen   vroeg / vroegen   (hebben) gevraagd  
🗑
geler   vriezen   het vroor   het heeft gevroren  
🗑
laver   wassen   waste / wasten   (hebben) gewassen  
🗑
peser   wegen   woog / wogen   (hebben) gewogen  
🗑
savoir   weten   wist / wisten   (hebben) geweten  
🗑
indiquer   wijzen   wees / wezen   (hebben) gewezen  
🗑
vouloir   willen   wou-wilde / wilden   (hebben) gewild  
🗑
gagner   winnen   won / wonnen   (hebben) gewonnen  
🗑
devenir   worden   werd / werden   (zijn) geworden  
🗑
dire   zeggen   zei / zeiden   (hebben) gezegd  
🗑
voir   zien   zag / zagen   (hebben) gezien  
🗑
être   zijn   was / waren   (zijn) geweest  
🗑
mettre   aandoen   deed aan / deden aan   (hebben) aangedaan  
🗑
arriver   aankomen   kwam aan / kwamen aan   (zijn) aangekomen  
🗑


   

Review the information in the table. When you are ready to quiz yourself you can hide individual columns or the entire table. Then you can click on the empty cells to reveal the answer. Try to recall what will be displayed before clicking the empty cell.
 
To hide a column, click on the column name.
 
To hide the entire table, click on the "Hide All" button.
 
You may also shuffle the rows of the table by clicking on the "Shuffle" button.
 
Or sort by any of the columns using the down arrow next to any column heading.
If you know all the data on any row, you can temporarily remove it by tapping the trash can to the right of the row.

 
Embed Code - If you would like this activity on your web page, copy the script below and paste it into your web page.

  Normal Size     Small Size show me how
Created by: pat1314
Popular Languages sets