click below
click below
Normal Size Small Size show me how
SBMS cursus
Question | Answer |
---|---|
Man met dyspnoe op de SEH. Lichamelijk onderzoek bij triage: AF 24/min, sat 96%, pols 110/min, temp 37.2C Deze man voldoet aan de citeria van een SIRS a. juist b. onjuist | a. juist |
Bij welke van de onderstaande ziektebeelden dient men het meest alert te zijn op een letsel van de cervicale wervelkolom? a. artrosis deformans b. reumatoide artritis c. ziekte van Duchenne | b. RA |
De wijze van zuurstoftoediening bepaalt de bereikte inspiratoire zuurstoffractie (FiO2). De maximale bereikte FiO2 met een non-rebreathing masker met reservoir met 12-15L O2/min bedraagt: a. 60% b. 85% c. 100% | b. 85% |
Vaak wordt gestart met de maximale O2 toediening via non-rebreathing masker. Soms is het wenselijk om voorzichtig te zijn. Voorzichtigheid is niet geboden bij: a. methemoglobinemie b. ACS c. bleomycinetoxiciteit d. postreanimatie | a. methemoglobinemie |
Pulse oximetrie is geschikt om hypoventilatie te meten a. juist b. onjuist | b. onjuist |
Een oorzaak van een foute uitslag van pulse oximetrie is hypertermie a. juist b. onjuist | b. onjuist |
Teken van Kussmaul: geen normale daling van CVD bij inspiratie. Wanneer wordt het teken van Kussmaul het minst frequent gevonden? a. effusieve pericarditis b. dubbelzijdige pneumonie c. rechter ventrikel infarct d. massale LE | b. dubbelzijdige pneumonie |
Een patient opent de ogen op aanspreken, buigt normaal bij toedienen pijnprikkel en spreekt inadequaat (enkele woorden, geen zinnen) De emv score: a. 11 b. 10 c. 9 | b. 10 |
Man (53) niet aanspreekbaar thuis aangetroffen. Op de SEH verlaagde EMV (7) en snurkende ademhaling a. O2 met 15L non-rebreathing mask b. luchtwegmanoeuvre c. anesthesist bellen voor intubatie d. uitzuigen van luchtweg | b. luchtwegmanoeuvre |
Cyanose wordt bij een zelfde mate van hypoxie sneller zichtbaar bij een patient met anemie dan bij een patient met normaal Hb. a. juist b. onjuist | b. onjuist |
Vrouw (73) met HTN en hartfalen met LVF 40% op de SEH met urosepsis.Pols 130/min, RR 90/60 en CR 5sec. Behandeling: 500ml NaCl 0.9% in 10min 500ml NaCl 0.9% in 30min 100ml NaCl 0.9% in 10min gezien hartfalen 500ml NaCl 0.9% in 10min + forusemide 20mg | 500ml NaCl 0.9% in 10min |
Hoofddoel van beoordeling C bij primary assessment? | Shock |
Bij verdenking CWK lersel en een bedreigde luchtweg. a. head tilt/chin lift b jaw thrust | b. jaw thrust |
Welke van de onderstaande factoren is het minst een voorspeller van een moeilijke kapbeademing? a. EMV <6 b. hogere leeftijd c. abnormale anatomie van de nek d. BMI >30 | b. EMV <6 |
Vrouw (60) met hemibeeld links. In rust snurkende adem. Opent ogen op aanspreken, voert opdrachten uit rechts, spraak verward. a. oropharyngeale tube b. endotracheale tube c. geen van beiden | c. geen van beiden (nasopharyngeale tube) |
Patient met exacerbatie astma heeft een silent chest a. vernevelen met bronchospasmolytica b. 15 L/O2 met non-rebreathing masker c. intubatie en beademing | c. intubatie en beademing |
Patient met exacerbatie COPD. Sat 78% en krijgt 15L O2. Streefsaturatie? a. 88-92% b. 92-95% c. 95-98% | a. 88-92% |
Een normaal ECG maakt hartfalen onwaarschijnlijk. a. juist b. onjuist | a. juist |
Bij een patient met hartfalen dient men voorzichtig te zijn in bepaalde situaties met toediening van nitraten. Dit geldt het minst voor: a. aortastenose b. mitralisinsufficientie c. rechter ventrikel infarct d. tamponade | b. mitralisinsufficientie |
Meest voorkomende verwekker community acquired pneumonie a. H influenzae b. S. pneumoniae c. legionella d. M pneumoniae | b. S pneumoniae |
Vrouw (55) op de SEh ivm astma cardiale. LO: helder, angstig, forse dyspnoe, AF 36, sat 88% met 15L non-reb. RR 170/100, p 130. Krijgt furosemide en nitraten. Verbetering oxygenatie: Boussignac masker (CPAP) mayo tube fentanyl iv intubatie | Boussignac masker (CPAP) |
Type 1 resp falen = hypoxemie zonder hypercapnie Dit komt meestal door ventilatie-perfusie mismatch of shunt. a. juist b. onjuist | Juist Type 2 is met hypercapnie dus verminderde alveolaire ventilatie |
Patient met myasthenia gravis, nu resp. insuff. Meest geschikte parameter in bloedgasanalyse voor beoordeling probleem? a. pO2 b. pCO2 c. alveolaire-arteriele zuurstofgradient | pCO2. Bij gezonde patienten A-a zuurstofgradient |
Bij pad asystolie/PEA van het ALS protocol bestaat de eerste stap uit iv toediening van: a. adrenaline 1mg b. adrenaline 5mg c. atropine 1mg d. atropine 3mg | adrenaline 1mg |
Pad VF/VT zonder output Iv toediening tijdens eerste stap: a. adrenaline 1mg b. amiodaron 300mg c. adrenaline 1m + amiodaron 300mg | c. adrenaline 1m + amiodaron 300mg |
Dialysepatient krijgt voor dialyse VF. Start reanimatie. Welk middel: a. magnesiumsulfaat b. natriumbicarbonaat c. calciumgluconaat | c. calciumgluconaat |
Wat draagt het meest bij aan een hartstilstand? a. hypokaliemie b. hypercalciemie c. hypnatriemie | a. hypokaliemie |
Wat draagt het meest bij aan een hartstilstand? a. hypercapnie b. hypothermie c. uremie | b. hypothermie |
Wat is het meest geschikt tijdens eerste minuut bij VF? a. intubatie b. defibrillatie c. amiodarone d. adrenaline | defibrillatie |
Wat zie je het meest met CVD? a. linker ventrikel infarct b. aortadissectie c. spanningspneumothorax | spanningspneumothorax |
Risicofactor voor aortadissectie? a. Vrouwelijk geslacht b. hypertensie c. DM | hypertensie |
Pijn op de thorax en tussen schouders BIj welk symptoom hoogste kans op aortadissectie? a. acuut ontstaan van pijn b. aanwezigheid neurologische symptomen c. verbreed aorta/mediastinum op X-thorax | b. aanwezigheid neurologische symptomen |
Patient met POB + Wells score 6. normale D-dimeer. Verder onderzoek naar LE niet nodig a. juist b. onjuist | b. onjuist |
Patient met dyspnoe 2 maal gecollabeerd. LO: AF 36, sat 82, RR 78/50, p 132 ECG sinustachycardie met RBTB meest wss? a. rechter ventrikel infarct b. LE c. aortadissectie d. pneumosepsis | LE |
Waar thoracocentese bij spanningspneu? a. 2e intercostaalruimte midclaviculair boven rib a. 2e intercostaalruimte midclaviculair onder rib | a. 2e intercostaalruimte midclaviculair boven rib |
Shock betekent? a. stoornis in weefselperfusie b. hypotensie c. verhoogde lactaatproductie | stoornis in weefselperfusie |
Patient met bloedbraken, LO: verward, AF 36, RR 98/74, p 130 CR 6 Ernst van de shock? a. graad 1, bloedverlies <0.75L b. graad 2, bloedverlies 0.75-1.5L c. graad 3, bloedverlies 1.5-2L | c. graad 3, bloedverlies 1.5-2L |
Meest waarschijnlijk bij harttamponade? a. tachycardie b. longoedeem c. enkeloedeem | tachycardie |
Bij een patient met shock wordt sterke bloeddrukvariatie met ademhaling waargenomen. Insp 100, exp 118 Oorzaak van shock? a. harttamponade b. sepsis c. myocardinfarct | harttamponade |
Een man krijgt jeuk, braken met krampende buikpijn en urticaria. Man voldoet aan criteria voor anafylaxie a. juist b. onjuist | juist |
Hoe adrenaline geef je bij anafylactische shock? 0.5 mg im 0.5 iv 1mg im 1mg iv | 0.5 mg im |
Patient met helder rood rectaal bloedverlies en stolsels. Geen antistolling of medicatie. Pols is 110, RR 120/70. Acra zijn wat koel en CR 3sec a. MDL arts b. chirurg c. radioloog angiografie met intercentie d. supportive care, vulling+transfusie | d. supportive care, vulling+transfusie |
Er zijn een aantal onafhankelijke voorspellers van een cardiale oorzaak van palpitaties welke niet gepaard met missleijkheid |